Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 maart 2023, met bijlagen;
- het antwoord;
- de brief van [eiser01] , met een bijlage.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser01] en SHM Construction B.V. [eiser01] vorderde een verklaring voor recht dat hij op basis van een arbeidsovereenkomst bij SHM werkt, evenals vakantiegeld, loonstroken en de jaaropgave. SHM betwistte de vorderingen en stelde dat er een mondelinge vaststellingsovereenkomst was gesloten, waardoor de arbeidsovereenkomst zou zijn geëindigd. De kantonrechter oordeelde echter dat een mondelinge beëindiging niet rechtsgeldig is volgens artikel 7:670b BW, en dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog steeds voortduurde. De kantonrechter wees de meeste vorderingen van [eiser01] toe, met uitzondering van de eis tot betaling van de pensioenpremie, omdat hiervoor geen grondslag was. SHM werd veroordeeld tot betaling van het vakantiegeld, wettelijke verhoging en rente, en moest de gevraagde loonstroken en jaaropgave verstrekken. Daarnaast werd SHM veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van [eiser01] tot een totaal van € 484,- werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.