ECLI:NL:RBROT:2024:13025

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
ROT 24/10960
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen sluiting woning wegens langdurige overlast

Op 20 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, huurders van een woning in Rotterdam, een voorlopige voorziening hebben gevraagd tegen de sluiting van hun woning door de burgemeester. De sluiting was gebaseerd op artikel 174a van de Gemeentewet, vanwege langdurige overlast die volgens de burgemeester de openbare orde ernstig verstoorde. De verzoekers stelden dat de overlast niet alle in de rapportage genoemde gedragingen betrof en dat de incidenten niet van zodanige ernst waren dat sluiting gerechtvaardigd was. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 12 december 2024 behandeld en geconcludeerd dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten. De rechter oordeelde dat de overlast, hoewel ernstig, niet voldoende was om te spreken van een ernstige bedreiging van de veiligheid en gezondheid van de omwonenden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van de burgemeester geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan de verzoekers.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/10960

uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 december 2024 in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , uit Rotterdam, verzoekers

(gemachtigde: mr. M.B. Visser),
en

de burgemeester van Rotterdam, de burgemeester

(gemachtigde: mr. J.C. Avedissian).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Stichting Woonstad Rotterdam uit Rotterdam (Woonstad).

Inleiding

1.1
Met het bestreden besluit van 29 november 2024 heeft de burgemeester de woning aan de [adres] te Rotterdam (de woning) gesloten voor de duur van drie maanden op grond van artikel 174a van de Gemeentewet. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, bijgestaan door [persoon A] (namens het Centrum voor Dienstverlening), de gemachtigde van verzoekers, de gemachtigde van de burgemeester, [persoon B] en mr. J.P. Langenbach (namens de burgemeester).

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Waar gaat deze zaak over?
2. Verzoekers zijn huurders van de woning. Woonstad is de eigenaar van de woning. Woonstad verhuurt de woning aan de gemeente. Op 21 december 2015 heeft de gemeente de woning, onder de naam (z)Onder Dak, onder voorwaarden in gebruik gegeven aan verzoekers. Verzoekers wonen samen met hun kinderen in de woning.
3.1.
De burgemeester heeft de woning gesloten omdat uit de bestuurlijke rapportage van 7 oktober 2024 (de rapportage) volgt dat sprake is van een langdurige en stelselmatige overlast die wordt veroorzaakt door de bewoners en bezoekers van de woning. Deze overlast is volgens de burgemeester van zodanige aard dat sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde. De veiligheid en gezondheid van mensen in de omgeving van de woning wordt in ernstige mate bedreigd. Volgens de burgemeester rechtvaardigt dit een sluiting van de woning met drie maanden.
3.2.
In de rapportage staan meldingen over (leden van) het gezin over de periode 2022 tot en met 2024. De rapportage vermeldt dat alle daarin genoemde meldingen zich in de directe omgeving van de woning afspelen. De meldingen over 2023 en 2024 hebben betrekking op:
- bedreigingen door gezinsleden van verzoekers van een flatbewoner (5/9/24), een buurtbewoner (24/9/24), een medewerkster van een eetgelegenheid op 50 meter afstand van de woning (13/9/24) en van een bewoner (31/7/24);
- dubbel parkeren voor de flat door een gezinslid van verzoekers waarbij deze een agent beledigde (28/8/24);
- hangen op de galerij voor de woning door gezinsleden van verzoekers (12/3/24 en 21/1/23), hangen op de galerij voor de woning waarbij een joint wordt gerookt, er een schreeuwpartij plaatsvond en een agent met de dood werd bedreigd (27/8/24) en hangen op de galerij voor de woning waarbij afval naar beneden wordt gegooid (22/6/2024);
- het zich hinderlijk ophouden voor de portiek van de woning door een gezinslid van verzoekers waarbij een joint werd gerookt en werd gezegd met de politie te willen vechten (26/8/24);
- diefstal van stroom in/uit de kelderbox (22/8/24);
- mishandeling van voorbijgangers door gezinsleden van verzoekers voor de deur van het flatgebouw na oogcontact met leden van het gezin die op de galerij stonden (13/8/24);
- het veroorzaken van overlast door het hangen in de kelderboxen door gezinsleden van verzoekers en de belemmering van de doorgang naar de kelderboxen (5/7/24) en het veroorzaken van overlast in de kelderboxen door een hennepgeur en muziek waarbij ook een agent werd beledigd (24/4/24);
- vechtpartij aan de Diergaardesingel waarbij een gezinslid van verzoekers een agent beledigt (26/3/24) en een vechtpartij waaraan een gezinslid deelnam op 100 meter afstand van de woning;
- het afsteken van een lawinepijl vanuit woning (25/1/24);
- het blowen in speeltuin door iemand die op een gezinslid van verzoekers wachtte (30/10/23) en het blowen van verzoeker voor zijn woning (26/8/24);
- overlast/het zich hinderlijk ophouden door een gezinslid van verzoekers voor een winkel op de West-Kruiskade (9/1/23) en voor een snackbar op het Kruisplein op 50 meter van de woning (26/6/23).
4. Verzoekers zijn niet eens met het bestreden besluit. Zij willen met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat de woning open blijft, totdat er is beslist op hun bezwaarschrift. Zij voeren onder meer aan dat de incidenten, op een enkel geval na, niet zodanig ernstig zijn dat deze tezamen de sluiting van de woning kunnen dragen. Ook is de rapportage onvoldoende concreet, objectief en verifieerbaar onderbouwd, onder meer ten aanzien van de gestelde angstcultuur en dat een bewoner lid is van een drillrapgroep. Ook is geen sprake van een regelmatigheid van incidenten: in 2023 was het relatief rustig.
5. De burgemeester heeft toegezegd dat de woning open mag blijven tot de uitspraak van de voorzieningenrechter. In het kader van deze procedure heeft de burgemeester een aanvullende bestuurlijke rapportage van 3 december 2024 overgelegd. In deze rapportage staan recente meldingen met betrekking tot het gezin van verzoekers: blowen/vervelend doen bij een eetgelegenheid op 50 meter afstand woning (6/11/24), overlast op de galerij voor de woning (6/11/24), illegaal stroom aftappen in de kelderbox (6/11/24), bezit softdrugs op de Diergaardesingel (7/11/24), controle van een groep waarin zich twee gezinsleden bevonden (11/11/24), overlast door een gezinslid in een eetgelegenheid op 50 meter afstand van de woning (13/11/24) en agressief en beledigend gedrag richting agenten in de woning (18/11/24).
Wat vindt de voorzieningenrechter van deze zaak?
6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Is er sprake van een spoedeisend belang?
7. Dat er een spoedeisend belang is, is niet in geschil. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding hier anders over te oordelen en zal daarom deze zaak inhoudelijk beoordelen.
Was de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?
8.1.
Op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Gemeentewet kan de burgemeester besluiten een woning of een bij die woning behorend erf te sluiten indien door gedragingen in de woning of op het erf de openbare orde rond de woning of het erf ernstig wordt verstoord.
8.2.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft uitgelegd wanneer de burgemeester dit artikel kan inzetten. Dat kan als aan de hand van concrete, objectieve en verifieerbare gegevens moet worden vastgesteld dat de gedragingen zich in de woning of op het daarbij behorende erf voordoen, er langdurige overlast is die zich met grote regelmaat voordoet en die maatschappelijk onaanvaardbare vormen heeft aangenomen. Verder vergt verstoring van de openbare orde overlast waardoor de veiligheid en de gezondheid van mensen in de directe omgeving van de woning in ernstige mate worden bedreigd en geeft de overlast risico's voor de omgeving die te vergelijken zijn met drugsoverlast. [1] Zodanige overlast kan slechts plaatsvinden bij gedragingen die op zichzelf ernstig zijn. [2] Deze uitleg van de Afdeling sluit aan bij wat de wetgever wilde toen artikel 174a in de Gemeentewet is opgenomen. [3]
9.1.
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling dient in beginsel te worden uitgegaan van de juistheid van een op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend proces-verbaal. Dit geldt eveneens voor op ambtseed of op ambtsbelofte opgemaakte bestuurlijke rapportages. [4] Als de in een proces-verbaal vermelde bevindingen worden betwist, zal moeten worden onderzocht of er, gelet op de aard en inhoud van de betwisting, grond bestaat voor zodanig twijfel aan die bevindingen dat deze niet of niet volledig aan de vaststelling van de overtreding ten grondslag kunnen worden gelegd.
9.2.
Gelet op deze vaste rechtspraak en wat verzoekers hebben aangevoerd, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het oordeel dat de burgmeester de
bestuurlijke rapportage zoals genoemd in 3.1 en 3.2 niet aan het bestreden besluit ten grondslag had mogen leggen.
10. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester in dit geval niet bevoegd was om de woning op grond van artikel 174a van de Gemeentewet te sluiten. Zoals onder 8.2. overwogen, wordt in dit geval met een ernstige verstoring van de openbare orde bedoeld: een ernstige bedreiging van de veiligheid en gezondheid van mensen in de directe omgeving van de woning. De onder 3.2 beschreven overlast is ernstig. Echter, niet alle in de rapportage genoemde gedragingen vinden plaats in of vanuit de woning (waarbij de burgemeester de kelderbox terecht heeft betrokken, evenals de galerij en de portiek als het bij de woning behorende erf). Van de incidenten die zich daar wel hebben voorgedaan, is slechts bij een enkel incident sprake van een gedraging die op zichzelf “ernstig” is als bedoeld in de genoemde bepaling. Er is dus geen sprake van ernstige gedragingen die zich met grote regelmaat en langdurig voordoen. De incidenten waarbij sprake is van een gedraging in of vanuit de woning of op het daarbij behorende erf zijn daarom niet van zodanige ernstige aard dat op grond van die incidenten sprake is van een ernstige bedreiging van de veiligheid en gezondheid van de mensen in de omgeving van de woning. Er was dus geen sprake van een verstoring van de openbare orde in de zin van artikel 174a van de Gemeentewet waardoor de burgemeester niet bevoegd was om de woning op grond van dat artikel te sluiten. De voorzieningenrechter vindt het volkomen begrijpelijk dat de burgemeester zich grote zorgen maakt over de situatie in de omgeving van de woning van verzoekers. De voorzieningenrechter vindt het ook confronterend om in de bestuurlijke rapportages te lezen dat verzoekers steeds weer betrokken zijn bij een waslijst aan incidenten. Het is goed dat de burgemeester in dat opzicht een dossier heeft opgebouwd en alles op een rij heeft gezet. De voorzieningenrechter is het ook met de burgemeester eens dat hier stelselmatig sprake is van verstoring van de openbare orde. Toch komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat alles tezamen op dit moment niet voldoende is om het besluit tot sluiting van de woning op grond van artikel 174a van de Gemeentewet te dragen. Hoewel de overlast zoals beschreven ernstig is, heeft de burgemeester op dit moment onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het bij de gedragingen, uit de lijst van incidenten en waarvan hier kan worden vastgesteld dat het gaat om gedragingen in of vanuit de woning, gaat om een ernstige bedreiging van de veiligheid en gezondheid van de mensen in de omgeving van de woning. Dit alles neemt niet weg dat de voorzieningenrechter de indruk heeft dat verzoekers zich weinig tot niets aantrekken van het effect van hun gedrag op hun woonomgeving. Zij moeten zich realiseren dat zij daar niet alleen wonen. De burgemeester heeft wat de voorzieningenrechter betreft goed uitgelegd dat de buren en buurtgenoten gebukt gaan onder het gedrag van verzoekers. Laat deze uitspraak daarom wel een waarschuwing zijn aan verzoekers. Zij moeten zich realiseren dat er niet veel meer hoeft te gebeuren, of een volgende keer kan het oordeel anders uitvallen, terwijl de gevolgen van een woningsluiting voor hen groot zijn.

Conclusie en gevolgen

11. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het besluit van 29 november 2024 is geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
12. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, moet de burgemeester het griffierecht vergoeden en krijgen verzoekers ook een vergoeding van hun proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgen verzoekers een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 875,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.750,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het primaire besluit tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 187,- aan verzoekers moet vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V. van Dorst, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.I. van der Hoek, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 december 2024.
De griffier en de voorzieningenrechter zijn verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling van 16 februari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP4697, onder 2.4.1 en 2.4.2.
2.Zie de uitspraak van de Afdeling van 1 december 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BO5718.
3.Zie Kamerstukken II 1996/97, 24 699, nrs. 5 en 7.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 26 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1123, en 15 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2826.