Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 25 oktober 2024, met producties;
- de door AR1F Infra overgelegde producties.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert [naam 1], in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam 1], betaling van loon van zijn werkgever, AR1F Infra B.V. [naam 1] is sinds 15 maart 2024 zonder salaris en stelt dat hij recht heeft op loonbetaling op basis van een uitzendovereenkomst waarop de ABU cao van toepassing is. AR1F Infra betwist de vordering en stelt dat [naam 1] recht heeft op een ZW-uitkering, omdat hij ziek uit dienst zou zijn gegaan. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van [naam 1] toewijsbaar is, omdat AR1F Infra niet voldoende bewijs heeft geleverd dat zij aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan. De rechter concludeert dat [naam 1] recht heeft op betaling van zijn loon over de periode van 15 maart 2024 tot 23 mei 2024 en 90% van zijn loon tijdens ziekte. Daarnaast wordt AR1F Infra veroordeeld tot betaling van vakantiegeld en proceskosten. De rechter wijst erop dat bewijslevering over de toepasselijke cao in een bodemprocedure moet plaatsvinden, maar dat [naam 1] in ieder geval recht heeft op een deel van zijn loon. De uitspraak is gedaan in kort geding, waarbij de spoedeisendheid van de loonvordering is erkend.