In deze zaak heeft eiser, een inwoner van Rotterdam, beroep ingesteld tegen besluiten van het College voor de Rechten van de Mens (het College) inzake zijn verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo). Eiser had op 20 december 2022 een verzoek ingediend om openbaarmaking van documenten, waaronder eerdere Wob-besluiten en bijbehorende verzoeken. Het College heeft op 17 januari 2023 een primair besluit genomen, waarbij het verzoek grotendeels is ingewilligd, maar niet alle documenten zijn verstrekt. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, dat door het College ongegrond is verklaard op 12 april 2023. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit en tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft de beroepen op 28 juni 2024 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het College niet al het redelijkerwijs mogelijke heeft gedaan om ontbrekende documenten te achterhalen, en verklaart het beroep gegrond. Het bestreden besluit wordt vernietigd en het College wordt opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Eiser krijgt het griffierecht vergoed.