Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
(C/10/639223)van:
(C/10/681812)
1.De procedure
- de (deel-)beschikking van 13 december 2023;
- de beschikking van het Hof Den Haag d.d. 24 april 2024;
- het F9 formulier uitlaten stand van zake van de zijde van de vrouw d.d. 13 augustus 2024;
- het F9 formulier uitlaten stand van zaken, tevens houdende een
- het verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 27 juni 2024;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek met bijlagen, ingekomen op
- 9 september 2024;
- het verweerschrift op het zelfstandig verzoek, ingekomen op 12 september 2024;
- het F9 formulier met bijlagen van de zijde van de vrouw, gedateerd 18 september 2024;
- het F9 formulier met bijlagen van de zijde van de vrouw , gedateerd 25 oktober 2024;
- briefrapportage GI d.d. 24-10-2024.
- partijen en advocaten voornoemd;
- de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), als adviseur, vertegenwoordigd door [persoon A] ;
- de GI, vertegenwoordigd door [persoon B] .
2.De beoordeling
- is het ouderlijk gezag over de minderjarige gewijzigd in die zin dat partijen dit gezag over de minderjarige vanaf de datum beschikking gezamenlijk uitoefenen;
- is een voorlopige zorgregeling bepaald waarbij de man minimaal vier uur per week contact heeft met de minderjarige onder regie van de GI, waarbij een verdere uitbreiding in tijd en frequentie aan deze GI wordt gelaten.
- te bepalen dat het gezag van de vrouw over de minderjarige voor de duur van één jaar zal worden beëindigd;
- te bepalen dat de bij beschikking van 13 december 2023 vastgestelde voorlopige zorgregeling uitvoerbaar bij lijfsdwang zal worden verklaard, in die zin dat indien de vrouw niet meewerkt aan de zorgregeling haar voor iedere overtreding telkens voor de duur van 48 uur dan wel voor de duur door de rechtbank in goede justitie te bepalen, lijfsdwang kan worden opgelegd en te bepalen dat de kosten van lijfsdwang voor rekening komen van de vrouw;
- de definitief vast te stellen zorgregeling, onder regie van de GI, dan wel door de rechtbank in goede justitie te bepalen, uitvoerbaar bij lijfsdwang te verklaren, in die zin dat indien de vrouw niet meewerkt aan de zorgregeling haar voor iedere overtreding telkens voor de duur van 48 uur dan wel voor de duur door de rechtbank in goede justitie te bepalen, lijfsdwang kan worden opgelegd en te bepalen dat de kosten van lijfsdwang voor rekening komen van de vrouw.
De man heeft bij de GI een warme, geduldige en liefdevolle indruk achtergelaten. Ook spreekt hij positief over de vrouw als moeder van de minderjarige. De vrouw wordt volgens hem negatief beïnvloedt door een priester uit Ghana. De man gelooft er niet in dat er sprake is van autismespectrumproblematiek bij de minderjarige, omdat hij zelf ook laat was in zijn ontwikkeling. Echter ondanks zijn twijfels zegt hij de vrouw te steunen in haar wens om met de minderjarige een traject aan te gaan.
3.De beslissing
1 mei 2024 PRO FORMA, met verzoek aan de GI uiterlijk twee weken vóór laatstgenoemde datum schriftelijk aan de rechtbank te berichten over de resultaten van de hulpverlening tot dan toe.