ECLI:NL:RBROT:2024:4305

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
12 mei 2024
Zaaknummer
ROT 24/4238
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van een woning wegens harddrugs in Vlaardingen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 mei 2024 uitspraak gedaan over het verzoek van een verzoekster om een voorlopige voorziening tegen de sluiting van haar woning door de burgemeester van Vlaardingen. De burgemeester had op 18 april 2024 besloten de woning voor zes maanden te sluiten vanwege een overtreding van de Opiumwet, waarbij bijna 1 kilo cocaïne was aangetroffen. De verzoekster, die eigenaar van de woning is, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om de woning open te houden totdat er op haar bezwaarschrift was beslist. Tijdens de zitting op 2 mei 2024 werd het verzoek behandeld, waarbij de verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de burgemeester.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is en dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, gezien de aangetroffen hoeveelheid harddrugs. De burgemeester heeft in zijn besluit rekening gehouden met het beleid van de gemeente Vlaardingen, dat sluiting van een woning in principe voorschrijft bij het aantreffen van een handelshoeveelheid drugs. De voorzieningenrechter heeft ook de belangen van de verzoekster, waaronder de aanwezigheid van haar minderjarige dochter, meegewogen, maar oordeelde dat de sluiting evenwichtig was. De burgemeester had voldoende redenen om aan te nemen dat de woning betrokken was bij georganiseerde drugscriminaliteit, ondanks het ontbreken van directe overlast.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek van de verzoekster afgewezen, waardoor de sluiting van de woning voor de duur van zes maanden gehandhaafd blijft. De uitspraak benadrukt de noodzaak van het herstel van de openbare orde en de bescherming van de woon- en leefomgeving, en bevestigt dat de burgemeester in dit geval op een rechtmatige wijze heeft gehandeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/4238

uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 mei 2024 in de zaak tussen

[verzoekster], uit [plaatsnaam], verzoekster

(gemachtigde: mr. K.C. van de Wijngaart),
en

De Burgemeester van Vlaardingen, de burgemeester

(gemachtigde: [naam 1]).

Inleiding

1. Met het bestreden besluit van 18 april 2024 heeft de burgemeester de woning aan [adres] (de woning) gesloten voor de duur van zes maanden vanwege een overtreding van de Opiumwet. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van de burgemeester, bijgestaan door [naam 2]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Waar gaat deze zaak over?
3. Verzoekster woont met haar partner, minderjarige dochter en een kennis in de woning. Verzoekster is eigenaar van de woning.
4. Op 19 januari 2024 volgen politiemedewerkers een internationaal gesignaleerd staande auto met Frans kenteken. Zij zien dat de bestuurster daarvan contact heeft met de bestuurder van een Volkswagen Golf, namelijk de partner van verzoekster. De bestuurster krijgt een rugzak van de partner van verzoekster en neemt deze mee in haar auto. Daarna stapt zij, met de rugzak, in bij de partner van verzoekster waarna zij samen naar de straat rijden waarin de woning van verzoekster is gelegen. De politie heeft de bestuurster en de partner van verzoekster vervolgens staande gehouden. In de rugzak zaten vier in folie gewikkelde pakketten waarin veel geld bleek te zitten. De bestuurster en de partner van verzoekster zijn vervolgens aangehouden voor witwassen.
Naar aanleiding hiervan heeft de politie de woning van verzoekster doorzocht. In de woning zag een politiemedewerker in de keuken een boodschappentas hangen aan een haakje. De politiemedewerker zag van bovenaf in de tas lege waterflesjes, toiletpapier en twee in plastic verpakte blokken liggen. Deze twee plastic verpakte blokken waren voorzien van een opdruk van een flamingo en het logo van Twitter. De blokken, met een nettogewicht van in totaal 1935 gram, zijn positief getest op de aanwezigheid van cocaïne.
Er zijn geen druggerelateerde meldingen bekend op het adres. Van de partner van verzoekster is bij de politie informatie bekend die gelinkt kan worden aan criminele organisaties die zich onder meer bezighouden met de handel in verdovende middelen.
Deze informatie is opgenomen in een bestuurlijke rapportage van 29 januari 2024 en de daarbij behorende bijlage: een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 26 januari 2024.
5. Bij brief van 5 maart 2024 heeft de burgemeester verzoekster in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen. Verzoekster van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
6. De burgemeester heeft naar aanleiding van de bestuurlijke rapportage besloten om de woning te sluiten voor de duur van zes maanden. Verzoekster wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat de woning weer open gaat, totdat er is beslist op haar bezwaarschrift. De burgemeester heeft toegezegd dat de woning open mag blijven tot de uitspraak van de voorzieningenrechter.
Is er sprake van een spoedeisend belang?
7. Dat er spoedeisend belang is, is niet in geschil. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding hier anders over te oordelen en zal daarom deze zaak inhoudelijk beoordelen.
Wat is het beoordelingskader?
8. De voorzieningenrechter kijkt of het bezwaarschrift van verzoekster kans van slagen heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
8.1.
Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot sluiting van een woning als in dat pand harddrugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt of als de drugs met dat doel aanwezig is. De burgemeester legt dan een last onder bestuursdwang op. De burgemeester beschikt bij de uitoefening van die bevoegdheid over beleidsruimte. Dit betekent dat het aan de burgemeester is om de betrokken belangen af te wegen bij zijn besluit om deze bevoegdheid te gebruiken. Het is aan de bestuursrechter om te toetsen of de burgemeester na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid daartoe heeft kunnen besluiten. [1]
8.2.
De burgemeester voert beleid om de handel in drugs in Vlaardingen tegen te gaan. Dit beleid staat in het Damoclesbeleid gemeente Vlaardingen. In dit beleid staat in welke gevallen de burgemeester in principe overgaat tot sluiting van een woning. Nadat voor de eerste maal een handelshoeveelheid verdovende middelen in een woning is aangetroffen wordt in beginsel besloten tot een sluiting, maar zal nadrukkelijk worden bezien of gelet op de feiten en omstandigheden met een waarschuwing kan worden volstaan. Daarbij wordt rekening gehouden met verschillende in het beleid omschreven omstandigheden.
Als zeer ernstig geval wordt beschouwd dat het betreffende pand wordt gebruikt ten behoeve van de verkoop, aflevering, productie of verstrekking van harddrugs. Hiervan wordt in beginsel uitgegaan indien meer dan een gebruikershoeveelheid, zijnde 0,5 gram, wordt aangetroffen. Ook wordt als zeer ernstig geval beschouwd dat er aanwijzingen zijn dat sprake is van georganiseerde criminaliteit.
In de maatregelentabel van het beleid is opgenomen dat bij het aantreffen van een handelshoeveelheid harddrugs (meer dan 0,5 gram) de woning in beginsel wordt gesloten voor de duur van zes maanden. Deze duur kan worden verlengd met zes maanden als er aanwijzingen zijn dat sprake is van georganiseerde criminaliteit.
Was de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?
9. Niet in geschil is dat in de woning een ruime handelshoeveelheid harddrugs is aangetroffen. De burgemeester was daarom in beginsel bevoegd om de woning te sluiten.
Was er noodzaak om de woning te sluiten?
10. Als de burgemeester bevoegd is om een woning te sluiten, is de volgende vraag of er ook een noodzaak is om een woning te sluiten. Daarbij is van belang of de burgemeester met een minder ingrijpend middel dan een sluiting had kunnen en moeten volstaan omdat het beoogde doel ook daarmee had kunnen worden bereikt. [2] Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding wordt beoordeeld of sluiting noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. [3] Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de vraag of er vanuit de woning werd gehandeld, maar ook om andere omstandigheden, zoals de ligging van een pand in een voor drugscriminaliteit kwetsbare wijk.
11. De burgemeester heeft de noodzaak tot sluiting van de woning aanwezig kunnen achten en hoefde niet met een minder ingrijpend middel, zoals een waarschuwing, te volstaan. De burgemeester heeft daarbij kunnen betrekken dat sprake is van een ernstig geval als bedoeld in zijn beleid gelet op de aangetroffen aanzienlijke handelshoeveelheid harddrugs. Ook heeft de burgemeester in zijn afweging kunnen betrekken dat de woning is doorzocht naar aanleiding van een incident waarbij in de auto van een bewoner (de partner van verzoekster) grote hoeveelheden cashgeld zijn aangetroffen na een overdracht van een rugzak tussen een Nederlands en een Frans voertuig en dat er bij de politie informatie bekend is dat de partner van verzoekster kan worden gelinkt aan criminele organisaties die zich bezig houden met handel in verdovende middelen. De burgemeester heeft gelet op het voorgaande aannemelijk mogen achten dat er sprake is van internationale georganiseerde drugscriminaliteit en dat de drugs deels of geheel bestemd waren voor verkoop, aflevering of verstrekking. De burgemeester mag dan aannemen dat de woning een rol speelt binnen de keten van drugshandel. Dat levert op zichzelf al een belang op bij sluiting, ook als er – zoals in dit geval – geen overlast (“loop”) of feitelijke drugshandel is geconstateerd. [4] Daarnaast heeft de burgemeester in zijn verweerschrift opgemerkt dat de woning is gelegen in de VOP-wijk. Deze wijk is door de gemeente Vlaardingen aangewezen als aandachtsgebied en betreft een kwetsbare woonwijk.
Is de sluiting van de woning evenwichtig?
12. Als de burgemeester zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de sluiting van de woning noodzakelijk is, komt de vraag aan de orde of de sluiting ook evenwichtig is. Er moet evenwicht zijn tussen de bescherming van het algemeen belang, in dit geval de bescherming of het herstel van de openbare orde en de woon- en leefomgeving, en de te respecteren grondrechten van verzoekster. Of de sluiting evenwichtig is, hangt af van verschillende omstandigheden. De duur van de sluiting moet evenwichtig zijn, ook als de burgemeester daarin zijn eigen beleid heeft gevolgd. Of de sluiting evenwichtig is hangt ook af van de (mate van) verwijtbaarheid van de aangeschreven persoon, of er een bijzondere binding met de woning is en de mogelijkheid om weer van de woning gebruik te kunnen maken. De gevolgen van de sluiting worden afgewogen tegen de omstandigheden die maken dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig. [5]
13.1.
Inherent aan een sluiting van een woning is dat de bewoner de woning moet verlaten. Dit is op zichzelf dan ook geen bijzondere omstandigheid. Dat de school en andere activiteiten van de dochter van verzoekster en het werk van verzoekster zich op loopafstand van de woning bevinden terwijl verzoekster niet over een rijbewijs beschikt, zijn geen bijzondere omstandigheden die maken dat verzoekster aan deze woning is gebonden en dat de burgemeester om die reden van de sluiting had moeten afzien. De burgemeester heeft de voorgenomen sluitingsduur van 12 maanden verkort naar zes maanden omwille van de minderjarige dochter van verzoekster en haar stabiliteit. De burgemeester heeft ten aanzien van de duur van de sluiting ook meegewogen dat verzoekster de financiële middelen heeft om, hoewel niet voor de duur van 12 maanden, tijdelijk elders onderdak te regelen. Dat verzoekster niet in staat is om tijdelijk dubbele woonlasten te voldoen, heeft zij niet aannemelijk gemaakt nu een onderbouwd overzicht van haar complete financiële situatie ontbreekt.
13.2.
Anders dan verzoekster, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester heeft kunnen en mogen meewegen dat verzoekster als eigenaar en bewoner van de woning een verwijt kan worden geworden gemaakt, nu zij verantwoordelijk is voor het gebruik van de woning. Ondanks de verklaring van haar partner dat verzoekster niet op de hoogte was van de verdovende middelen en dat hij voornemens was geweest de drugs uit de woning te verplaatsen voordat verzoekster thuiskwam, was de (aanzienlijk hoeveelheid) cocaïne aanwezig op het moment dat verzoekster en haar dochter thuis waren. Daarbij heeft de burgemeester in zijn overwegingen kunnen betrekken dat de cocaïne is aangetroffen in een gezamenlijke ruimte (keuken) in een tas waarin voor de politie van bovenaf te zien was dat er twee in plastic verpakte blokken in zaten. Dat zij verbaasd reageerde en dat de tas er volgens verzoekster altijd hing voor de lege statiegeldflessen, maakt dat niet anders.
13.3.
De sluiting van de woning is een inmenging als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het EVRM. De bevoegdheid van de burgemeester tot het gelasten van de sluiting van de woning is neergelegd in artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet en daarom bij de wet voorzien. De sluiting dient daarnaast een legitiem doel, namelijk het herstel van de openbare orde. Zoals onder 11. al is geoordeeld, mocht de burgemeester de sluiting van de woning noodzakelijk achten en heeft hij niet hoeven volstaan met een waarschuwing. De sluiting is daarom ook niet in strijd met artikel 8 van het EVRM. [6]
14. Onder deze omstandigheden heeft de burgemeester meer gewicht kunnen en mogen toekennen aan het belang van het herstel van de openbare orde en een veilig woon- en leefklimaat in de omgeving dan aan het belang van verzoekster.

Conclusie en gevolgen

15. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de woning wordt gesloten voor de duur van zes maanden. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat de burgemeester, nu de woning nog open is, verzoekster een redelijke termijn zal bieden om de woning te verlaten. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.I. van der Hoek, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2024.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te tekenen
Griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 6 oktober 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2243.
2.Zie de uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285.
3.Zie de uitspraken van de Afdeling van 6 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1916 en ECLI:NL:RVS:2022:1910.
4.Zie de uitspraak van de Afdeling van 25 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:277.
5.Zie de uitspraak van de Afdeling van 6 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1910.
6.Zie de uitspraak van de Afdeling van 24 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2444.