ECLI:NL:RBROT:2024:4478

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
11001847 VV EXPL 24-152
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over loonvordering en verlofurencorrectie in arbeidszaak

In deze zaak, die op 26 april 2024 door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert eiseres, een schoonmaakster in dienst bij Bubble Plus B.V., betaling van haar loon en correctie van haar verlofuren. Eiseres heeft zich op 22 augustus 2022 ziek gemeld en is op 20 juli 2023 volledig uitgevallen. Ze vordert dat Bubble Plus haar loon vanaf november 2023 betaalt en het achterstallige loon tot november 2023 voldoet. Bubble Plus heeft erkend dat het loon vanaf november 2023 niet is betaald, maar heeft de overige vorderingen niet betwist.

De kantonrechter oordeelt dat Bubble Plus verplicht is om het loon van eiseres tijdens ziekte vanaf november 2023 en het achterstallige loon van € 222,86 bruto tot november 2023 te betalen. Daarnaast moet Bubble Plus de verlofuren van eiseres verhogen met 140 uren. De kantonrechter overweegt dat de vordering in kort geding toewijsbaar is, gezien het spoedeisend belang van eiseres en de erkenning van de betalingsverplichtingen door Bubble Plus. De kantonrechter wijst ook de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten toe, evenals de proceskosten aan de zijde van eiseres.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als een van de partijen in hoger beroep gaat. De kantonrechter heeft alle andere vorderingen afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11001847 VV EXPL 24-152
datum uitspraak: 26 april 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. E. Robalo,
tegen
Bubble Plus B.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C. Akdemir.
Partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘Bubble Plus’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 3 april 2024, met bijlagen 1 tot en met 12;
  • de e-mail van Bubble Plus van 11 april 2024, met bijlagen;
  • de e-mail van [eiseres] van 11 april 2024, met bijlagen 13 en 14;
  • de e-mail van [eiseres] van 11 april 2024, met bijlagen.
1.2.
Op 12 april 2024 is de zaak tijdens een zitting met partijen besproken. [eiseres] was daarbij aanwezig, vergezeld door haar zoon, bijgestaan door haar gemachtigde. Namens Bubble Plus is verschenen de heer [persoon A] , indirect bestuurder, bijgestaan door de gemachtigde.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[eiseres] is in dienst bij Bubble Plus in de functie van schoonmaakster. [eiseres] heeft zich op 22 augustus 2022 ziek gemeld. Daarna heeft zij gedeeltelijk gewerkt. Op 20 juli 2023 is [eiseres] volledig uitgevallen.
2.2.
[eiseres] vordert dat Bubble Plus haar loon vanaf november 2023 betaalt en dat Bubble Plus het achterstallige loon tot november 2023 voldoet. Ook vordert [eiseres] dat Bubble Plus haar verlofuren corrigeert. Bubble Plus heeft erkend dat zij het loon vanaf november 2023 niet heeft betaald. De overige vorderingen heeft Bubble Plus onweersproken gelaten.
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat Bubble Plus het loon van [eiseres] tijdens ziekte vanaf november 2023 en het achterstallige loon van € 222,86 bruto tot november 2023 moet betalen. Ook moet Bubble Plus de verlofuren van [eiseres] corrigeren/
verhogen met 140 uren. Hierna wordt uitgelegd waarom.
De gevorderde verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst is aangevangen per 16 maart 2005 is tijdens de zitting ingetrokken, zodat dit onderdeel van de vordering verder geen beoordeling en beslissing meer behoeft.
Toetsingskader in kort geding
2.4.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de vordering in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat [eiseres] heeft bij toewijzing van de vordering worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor Bubble Plus als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
2.5.
Het spoedeisend belang in deze zaak volgt uit de aard van de loonvordering.
Bubble Plus moet het achterstallige loon tot november 2023 en het loon tijdens ziekte vanaf november 2023 betalen
2.6.
Bubble Plus heeft tijdens de zitting erkend dat zij de werkgever is van [eiseres] .
Ook heeft Bubble Plus niet betwist dat [eiseres] tot november 2023 nog recht heeft op een bedrag van € 222,86 bruto aan achterstallig loon. Daarnaast heeft Bubble Plus erkend dat zij vanwege financiële problemen het loon van € 1.844,71 bruto per maand vanaf november 2023 niet heeft betaald. Op grond van artikel 7:629 lid 1 BW is een werkgever verplicht het loon door te betalen in geval van arbeidsongeschiktheid van de werknemer. Het is dan ook voldoende aannemelijk dat de rechter in een bodemprocedure de vordering zal toewijzen. De door Bubble Plus aangevoerde financiële problemen waardoor zij niet meer in staat was om het loon te betalen, hoe vervelend ook voor Bubble Plus, ontheffen haar niet van haar betalingsverplichtingen.
2.7.
De kantonrechter overweegt nog dat Bubbles Facility Services B.V., het bedrijf van de heer [persoon B] , de zoon van de heer [persoon A] , al een netto voorschot van € 1.600,- heeft betaald aan [eiseres] . Deze betalingsafspraak hebben [eiseres] en Bubbles Facility Services gemaakt tijdens een op 20 maart 2024 gehouden zitting in de kortgedingprocedure tussen [eiseres] en Bubbles Facility Services, omdat aanvankelijk onduidelijkheid bestond over de vraag wie de werkgever is van [eiseres] en zij in de tussenliggende tijd al maanden geen loon ontving. Omdat nu vaststaat dat Bubble Plus de werkgever is van [eiseres] en Bubble Plus verplicht is om het loon van [eiseres] te betalen, is Bubble Plus gehouden om het genoemde voorschotbedrag aan Bubbles Facility Services terug te betalen.
Rente en wettelijke verhoging
2.8.
De gevorderde wettelijke rente over het achterstallige loon tot april 2024 wordt als onweersproken toegewezen. De wettelijke verhoging tot deze maand wordt eveneens toegewezen. De kantonrechter ziet gelet op hetgeen hiervoor onder r.o. 2.6 is overwogen geen aanleiding om deze verhoging te matigen. Voor toewijzing bij voorbaat van de wettelijke verhoging over het toekomstige loon bestaat in het kader van dit kort geding evenwel geen aanleiding.
Bubble Plus moet de verlofuren van [eiseres] corrigeren/verhogen
2.9.
Bubble Plus heeft niet betwist dat zij de verlofuren van [eiseres] moet corrigeren, in die zin dat haar verlofuren met 140 uren verhoogd moeten worden. Dit onderdeel van de vordering wordt daarom ook toegewezen.
Bubble Plus moet incassokosten van € 920,66 betalen
2.10.
De buitengerechtelijke incassokosten van € 920,66 worden als onweersproken toegewezen.
Salarisspecificaties en specificaties van de verschuldigde bedragen
2.11.
De gevorderde afgifte van salarisspecificaties vanaf oktober 2023 en bruto/netto-specificaties van de door Bubble Plus verschuldigde loonbedragen zal als onweersproken eveneens worden toegewezen op de wijze zoals hierna in de beslissing vermeld.
Bubble Plus moet de proceskosten betalen
2.12.
Bubble Plus moet de proceskosten betalen, omdat zij in het ongelijk wordt gesteld (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [eiseres] op
€ 139,42 aan dagvaardingskosten, € 87,- aan griffierecht, € 814,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.175,42. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen op de wijze zoals hierna bij de beslissing vermeld.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.13.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiseres] dat vordert en Bubble Plus daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Bubble Plus om aan [eiseres] te betalen het loon van € 1.844,71 bruto per maand vanaf november 2023 tot en met maart 2024, met de wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW van 50%, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt Bubble Plus om aan [eiseres] te betalen het loon van € 1.844,71 bruto per maand vanaf 1 april 2024 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd;
3.3.
veroordeelt Bubble Plus om aan [eiseres] te betalen het achterstallige loon van
€ 222,86 bruto tot november 2023, met de wettelijke verhoging zoals bedoeld inartikel 7:625 BW van 50%, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
veroordeelt Bubble Plus tot afgifte aan [eiseres] van deugdelijke bruto/netto-specificaties met betrekking tot de door Bubble Plus verschuldigde bedragen zoals hiervoor bepaald, binnen vier weken na de betekening van dit vonnis;
3.5.
veroordeelt Bubble Plus tot correctie van de verlofuren van [eiseres] , in die zin dat haar verlofuren worden verhoogd met 140 uren;
3.6.
veroordeelt Bubble Plus tot afgifte aan [eiseres] van de salarisspecificaties over de maanden oktober 2023 tot en met april 2024 binnen vier weken na de betekening van dit vonnis;
3.7.
veroordeelt Bubble Plus om aan [eiseres] te betalen € 920,66 aan buitengerechtelijke kosten, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag dat volledig is betaald;
3.8.
veroordeelt Bubble Plus in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] worden begroot op € 1.175,42, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag nadat dit vonnis is betekend tot de dag dat volledig is betaald;
3.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.10.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
764