ECLI:NL:RBROT:2024:7087
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.G.L. de Vette
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op studiefinanciering voor een Poolse studente in het kader van migrerend werknemerschap
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 2 augustus 2024, wordt het beroep van een Poolse studente tegen de afwijzing van haar aanvraag voor studiefinanciering beoordeeld. De aanvraag betreft de periode van september 2022 tot en met januari 2023. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had de aanvraag op 13 december 2022 afgewezen, en deze afwijzing werd bevestigd in het bestreden besluit van 21 maart 2023. De rechtbank behandelt het beroep, waarbij de eiseres en haar gemachtigde niet aanwezig zijn, en concludeert dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen.
De rechtbank stelt vast dat de eiseres, die ingeschreven staat aan de Tilburg University, een stageovereenkomst heeft overgelegd met H.J. Heinz Supply Chain Europe B.V. voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 januari 2023. De minister had om aanvullende informatie gevraagd, waaronder een verklaring van de werkgever, maar deze informatie is niet verstrekt. De rechtbank oordeelt dat de eiseres niet kan worden aangemerkt als migrerend werknemer, omdat zij niet heeft aangetoond dat zij tijdens haar stage reële en daadwerkelijke arbeid heeft verricht met een economische meerwaarde voor de werkgever.
De rechtbank verwijst naar relevante jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep en het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin wordt benadrukt dat voor de beoordeling van werknemerschap objectieve criteria en alle omstandigheden van de zaak in hun geheel moeten worden beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de eiseres niet heeft voldaan aan de bewijslast en dat de minister de aanvraag om studiefinanciering terecht heeft afgewezen. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en de eiseres krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.