In deze zaak heeft [verzoekster] B.V. een ontbindingsverzoek ingediend voor de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die sinds 1 februari 2019 in dienst is als Global Sales Segment Specialist. Op 14 november 2024 heeft [verzoekster] aan [verweerder] meegedeeld dat zijn functie komt te vervallen. Na een weigering van het UWV om toestemming te geven voor de opzegging, verzoekt [verzoekster] de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op basis van bedrijfseconomische omstandigheden. [verweerder] verzet zich hiertegen en vraagt om wedertewerkstelling en doorbetaling van zijn gemiddelde bonus. De kantonrechter wijst het ontbindingsverzoek af, omdat er geen redelijke grond voor ontbinding is aangetoond. De rechter oordeelt dat [verzoekster] niet voldoende heeft onderbouwd dat de functie van [verweerder] noodzakelijkerwijs moet vervallen en dat er geen sprake is van een slechter wordende financiële situatie. De kantonrechter oordeelt dat [verweerder] weer moet worden toegelaten tot zijn werkzaamheden en dat [verzoekster] de gemiddelde bonus aan [verweerder] moet betalen vanaf 1 januari 2025. De proceskosten worden aan [verzoekster] opgelegd, omdat haar verzoek is afgewezen en dat van [verweerder] is toegewezen.