ECLI:NL:RBROT:2025:11258

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
23 september 2025
Zaaknummer
11775569 VZ VERZ 25-4800
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding met veroordeling tot beëindigingsvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De verzoekster, een B.V., heeft verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 oktober 2025, omdat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. De verzoekster stelt dat deze verstoring niet aan de verweerster te wijten is. De verweerster heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is en heeft aangegeven dat herplaatsing niet mogelijk is. Beide partijen zijn het erover eens dat de samenwerking niet meer mogelijk is, wat de kantonrechter als een redelijke grond voor ontbinding heeft aangemerkt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een opzegverbod is, maar dat er omstandigheden zijn die maken dat de arbeidsovereenkomst in het belang van de werknemer moet eindigen. De arbeidsovereenkomst is ontbonden per 1 oktober 2025, en de verzoekster is veroordeeld tot betaling van een beëindigingsvergoeding van € 6.000,- bruto aan de verweerster, inclusief de transitievergoeding. Tevens is bepaald dat beide partijen hun eigen proceskosten dragen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11775569 VZ VERZ 25-4800
datum uitspraak: 17 juli 2025
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekster] B.V.,
vestigingsplaats: [plaats 1] ,
verzoekster,
gemachtigde: mr. H.M. Paijmans,
tegen
[verweerster],
woonplaats: [plaats 2] ,
verweerster,
gemachtigde: mr. S. Dolstra.
De partijen worden hierna ‘ [verzoekster] ’ en ‘ [verweerster] ’ genoemd

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift van [verzoekster] , met bijlagen;
  • het verweerschrift van [verweerster] .
1.2.
Het betreft een verzoek ex artikel 96 Rv. Op verzoek van partijen is de zaak niet op zitting besproken.

2.De beoordeling

2.1.
[verzoekster] verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden per
1 oktober 2025 omdat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Volgens [verzoekster] is dit niet aan [verweerster] te wijten.
2.2.
[verweerster] ontkent niet dat de arbeidsverhouding is verstoord. Zij onderkent dat bij [verzoekster] geen mogelijkheden zijn tot herplaatsing. [verweerster] refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
2.3.
De kantonrechter stelt vast dat de partijen het er over eens zijn dat de arbeidsverhouding is verstoord en dat het daardoor niet meer mogelijk is om samen te werken. Dit is een redelijke grond en herplaatsing ligt niet voor de hand (artikel 7:669 lid 1 en 3 onder g BW). Er is sprake van een opzegverbod, maar partijen zijn het er over eens dat er omstandigheden zijn waardoor de arbeidsovereenkomst in het belang van de werknemer moet eindigen en de kantonrechter heeft geen aanleiding om daar anders over te denken. Daarom wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden (artikel 7:671b lid 1 onder a, lid 2 en lid 6 onder b BW). De einddatum wordt vastgesteld op 1 oktober 2025 (artikel 7:671b lid 9 onder a BW).
2.4.
[verzoekster] wordt veroordeeld tot betaling aan [verweerster] van een beëindigingsvergoeding van € 6.000,- bruto, waarin de transitievergoeding is inbegrepen.
2.5.
De kantonrechter bepaalt dat de partijen de eigen proceskosten dragen. Dat betekent dat zij geen vergoeding hoeven te betalen voor de kosten die de andere partij voor deze rechtszaak heeft gemaakt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2025;
3.2.
veroordeelt [verzoekster] om aan [verweerster] een beëindigingsvergoeding van € 6.000,- bruto te betalen;
3.3.
bepaalt dat de partijen de eigen proceskosten dragen;
3.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken.
465