Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift van [verzoekster] , met bijlagen;
- het verweerschrift van [verweerster] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De verzoekster, een B.V., heeft verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 oktober 2025, omdat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. De verzoekster stelt dat deze verstoring niet aan de verweerster te wijten is. De verweerster heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is en heeft aangegeven dat herplaatsing niet mogelijk is. Beide partijen zijn het erover eens dat de samenwerking niet meer mogelijk is, wat de kantonrechter als een redelijke grond voor ontbinding heeft aangemerkt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een opzegverbod is, maar dat er omstandigheden zijn die maken dat de arbeidsovereenkomst in het belang van de werknemer moet eindigen. De arbeidsovereenkomst is ontbonden per 1 oktober 2025, en de verzoekster is veroordeeld tot betaling van een beëindigingsvergoeding van € 6.000,- bruto aan de verweerster, inclusief de transitievergoeding. Tevens is bepaald dat beide partijen hun eigen proceskosten dragen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.