Verweerder heeft zijn besluit gebaseerd op een rapport van bevindingen dat op 9 juni 2023 is opgemaakt door een toezichthouder van de NVWA. De toezichthouder schrijft in het rapport onder meer het volgende.
“
Datum en tijdstip van de bevinding: 5 juni 2023 omstreeks 05:45 uur.
In het bedrijf aangesproken en gelegitimeerd aan: [naam], functie: halchef.'
Tijdens mijn inspectie bevond ik mij voorbij de stempelautomaat en voor de koeltunnel aan de slachtlijn bij [eiseres] Vanaf deze positie in het slachtproces zijn alle slacht- en opknaphandelingen in het kader van de PM-keuring en alle op HACCP gebaseerde controles van de exploitant afgelopen.
Ik zag daar één varkenskarkas dat zichtbaar was verontreinigd met een bruine verontreiniging, door mij herkend als fecale bezoedeling. De bezoedeling bevond zich net onder de rechter ellenboog van het varkenskarkas (zie foto 1). De zichtbare verontreiniging werd niet onmiddellijk verwijderd door bijsnijden of door een andere behandeling met een gelijkwaardig effect. Ik zag dat er een gezondheidsmerk op het karkas was aangebracht, waaruit blijkt dat het karkas reeds goedgekeurd was voor humane consumptie (zie foto 2 en 3). Dit betrof een heterdaadbevinding. Op mijn verzoek is door het slachthuispersoneel de baan stilgezet en ben ik samen met de halchef het varkenskarkas in kwestie nader gaaninspecteren. Tijdens de inspectie van het varkenskarkas is door de halchef het verontreinigde deel verwijderd.
[…]
Ik bracht [naam], Halchef van mijn bevindingen op de hoogte en zegde ter zake een rapport van bevindingen aan. Het rapport is tevens aangezegd per e-mail, zie bijlage aanzegging rapport per e-mail.
Verhoor:
Datum van het verhoor: 5 juni 2023.
Ik bracht de mij bekende [naam], Halchef bij [eiseres] van mijn bevindingen op de hoogte en deelde hem mede dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit naar aanleiding hiervan een bestuurlijke boete kan opleggen. Tevens zei ik hem, of de rechtspersoon die hij vertegenwoordigde, ingevolge het bepaalde in artikel 5:10a van de Algemene wet bestuursrecht, dat hij niet tot antwoorden verplicht was. Hierop verklaarde hij mij zoveel mogelijk weergegeven in zijn eigen woorden, het volgende:
‘De medewerker die verantwoordelijk is voor het verwijderen van eventuele resten bezoedeling krijgt van mij een herinstructie en een waarschuwing
.”'