In deze zaak hebben eisers, wonende in Capelle aan den IJssel en Schipluiden, een koopovereenkomst gesloten met gedaagden, wonende in Rotterdam, voor de aankoop van een woning. De koopsom bedroeg € 190.000,- en er was een waarborgsom van € 19.000,- afgesproken, die uiterlijk op 3 april 2024 betaald moest worden. Gedaagden hebben echter niet aan deze verplichting voldaan, ondanks ingebrekestelling door eisers. Eisers hebben de overeenkomst ontbonden en eisen nu betaling van de boete van € 19.000,-. Gedaagde 2 stelt dat de overeenkomst vernietigd moet worden wegens dwaling, omdat zij de Nederlandse taal onvoldoende machtig is en de inhoud van de overeenkomst niet volledig heeft begrepen. De kantonrechter oordeelt dat de eis van eisers tot betaling van de boete wordt toegewezen, maar dat gedaagden geen buitengerechtelijke incassokosten hoeven te betalen. De kantonrechter concludeert dat gedaagden tekort zijn geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst en dat de overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden. Gedaagde 2 kan de overeenkomst niet op grond van dwaling vernietigen, omdat deze niet meer bestaat na de ontbinding. De kantonrechter wijst de vordering van eisers toe en veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot betaling van de boete, met rente, en de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.