In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 oktober 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Arouli B.V. en een werknemer, aangeduid als [verweerster]. Arouli B.V. heeft verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 december 2025, omdat er sprake zou zijn van een verstoorde arbeidsverhouding. De werknemer heeft erkend dat er problemen zijn in de samenwerking, maar heeft zich verder gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter. De kantonrechter heeft vastgesteld dat beide partijen het erover eens zijn dat de arbeidsverhouding verstoord is en dat herplaatsing niet mogelijk is, wat een redelijke grond voor ontbinding vormt. Ondanks dat de werknemer arbeidsongeschikt is, heeft de kantonrechter geoordeeld dat het ontbindingsverzoek niet in verband staat met het opzegverbod. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding toegewezen en Arouli B.V. veroordeeld tot betaling van een beëindigingsvergoeding van € 3.000,- bruto aan de werknemer. Tevens is bepaald dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.