4.1.1.Standpunt verdediging
Volgens de verdediging kan van moord, dat impliciet primair ten laste is gelegd niet worden gesproken. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 28 februari 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BR2342) heeft de verdediging benadrukt dat aan de vaststelling dat de voor voorbedachte raad vereiste gelegenheid heeft bestaan, bepaaldelijk eisen worden gesteld. Voorts heeft de verdediging gewezen op het arrest van de Hoge Raad van15 oktober 2013 (ECLI:NL:HR:2013:963). Uit dit laatste arrest volgt dat de enkele omstandigheid dat niet is komen vast te staan dat is gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling niet toereikend is om daaraan de gevolgtrekking te verbinden dat sprake is van voorbedachte raad.
Hoewel de vaststelling van de politie en de officier van justitie dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit een belangrijke objectieve aanwijzing kan vormen dat met voorbedachte raad is gehandeld, behoeft dit de rechtbank er niet van te weerhouden om aan de zogenoemde contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen, waardoor tot het oordeel kan worden gekomen dat er van voorbedachte raad geen sprake is geweest.
De rechtbank dient in dezen aan de contra-indicaties meer gewicht toe te kennen. Niet alleen de verklaring van de verdachte op de terechtzitting vormt een duidelijke contra-indicatie, maar ook de beelden die zich in het dossier bevinden, laten volgens de verdediging duidelijk zien dat van voorbedachte raad geen sprake is geweest.
Wat uit de beelden duidelijk kan volgen, is dat [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) vervelend deed. Niet alleen in de bus, waar hij kennelijk ook is uitgezet, maar ook daarvoor deed hij vervelend tegen een onbekend gebleven vrouw bij de bushalte (de rechtbank begrijpt: het tramhokje). De verdachte heeft duidelijk verklaard dat deze vrouw angstig werd door toedoen van het slachtoffer, dat haar bij herhaling lastigviel. Uit de beelden volgt ook duidelijk dat het slachtoffer dan ook de confrontatie met de verdachte opzoekt.
Uit de beelden kan eveneens blijken dat het slachtoffer de verdachte intimideerde. De beschrijving in het dossier van het slachtoffer als ‘slungelig’, geeft geen goed beeld van het slachtoffer, dat bovengemiddeld lang was en meer dan 86 kilo woog. Op de beelden is te zien dat het slachtoffer zich regelmatig over de verdachte heen heeft gebogen en de verdachte heeft op de terechtzitting verklaard wat er door het slachtoffer tegen hem is gezegd.
Wat volgens de verdediging ook van belang is, is dat de verdachte – nadat hij de woning van zijn ouders had verlaten om te roken en te controleren of het goed ging met voornoemde vrouw – bij de tweede confrontatie pas naar het slachtoffer ging, nadat hij door hem werd aangeroepen.
Uit de compilatie van de beelden kan in ieder geval blijken dat het niet per se de verdachte is die de confrontatie opzoekt, maar dat het het slachtoffer is dat in de richting van de verdachte loopt. Vervolgens blijft het slachtoffer de verdachte volgen en is te zien dat het slachtoffer de verdachte constant aanspreekt, soms duidelijk intimiderend en soms wordt hij zelfs fysiek, hoe beperkt ook.
Bij minuut 08.40 van de compilatie, komt het de verdediging voor dat het het slachtoffer is dat duidelijk fysiek en ook wel dreigend is.
Het slachtoffer blijft de verdachte alsmaar volgen. De verdachte loopt weg en het slachtoffer volgt. De verdachte lijkt zijn telefoon naar het slachtoffer toe te houden. Bij minuten 09.02 en 09.14 van de compilatie is vanuit een andere hoek te zien dat het slachtoffer wild naar de telefoon van de verdachte grijpt, ogenschijnlijk met het doel om de verdachte daarvan te beroven.
Hierna is het opvallend dat het slachtoffer telkens, naast dat hij aan het intimideren is, zijn hand in zijn zak houdt wat dreigend overkomt. Bij minuut 09.26 van de compilatie is te zien dat het slachtoffer weer met zijn hand in zijn achterzak reikt en dat hij daarna bij minuut 09.50 zeer intimiderend is, waarbij hij voorover geleund over de verdachte heen buigt.
Vanaf minuut 10.30 van de compilatie gaat het om onduidelijke beelden die afkomstig zijn van (het gebouw van) de Reclassering. Uit deze beelden kan vanaf minuut 10.35 en verder blijken dat er een heftige confrontatie tussen beiden is. Niet goed is te zien wat er precies gebeurt. De verdachte heeft op de terechtzitting verklaard wat er uiteindelijk is gebeurd. Hij heeft – tijdens de fysieke korte heftige collusie met het slachtoffer – het slachtoffer meerdere keren gestoken, met catastrofaal en fataal letsel als gevolg.
Gezien het vorenstaande kan niet worden vastgesteld dat aan de besluitvorming om te steken en de uitvoering daarvan – waarmee slechts korte tijd was gemoeid – kalm beraad en rustig overleg is voorafgegaan. Sterker nog; daar was geen tijd voor tijdens de uiteindelijke confrontatie met het slachtoffer.
Resumerend dient de verdachte te worden vrijgesproken van het impliciet primair ten laste gelegde (moord), omdat voorbedachte raad niet kan worden aangenomen. Ten aanzien van het impliciet subsidiair ten laste gelegde (doodslag en de opzet op het intreden van de dood) refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte in dit kader dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat hij zich met succes kan beroepen op de rechtvaardigingsgrond noodweer, dan wel noodweerexces en voor zover het beroep daarop niet slaagt op putatief noodweer.
4.1.2.Beoordeling
Vaststaande feiten en omstandigheden
De volgende feiten en omstandigheden worden door de rechtbank op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand aangemerkt. Deze hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de hierna te noemen bewijsvragen. De tijdstippen die hieronder worden genoemd zijn de momenten waarop de feiten zich daadwerkelijk voordeden op 12 mei 2024.
Het slachtoffer moest op 12 mei 2024 de woning van een vriend aan de Hulkstraat in Rotterdam omstreeks 03:00 uur of 04:00 uur verlaten omdat hij behoorlijk dronken, vervelend en luidruchtig was. Hij zou volgens deze vriend vervolgens met de eerste metro van ongeveer half zes naar huis gaan. Hij zou de metro bij het Marconiplein in Rotterdam nemen.
De verdachte loopt om 04:42:28 uur over het Marconiplein en blijft stilstaan ter hoogte van de toegangsdeuren van het metrostation Marconiplein. In een hokje bij de tramhalte (hierna te noemen: tramhokje) zit op dat moment een vrouw.
Om 04:43:48 uur loopt het slachtoffer vanuit de Tjalklaan in Rotterdam het Marconiplein op. De verdachte en het slachtoffer komen elkaar tegemoet gelopen en samen lopen zij naar het tramhokje toe.
Om 04:45:43 uur gaat het slachtoffer naast de vrouw in het tramhokje zitten. De verdachte blijft dan op een paar meter afstand staan. De vrouw kijkt meerdere keren weg van het naast haar zittende slachtoffer.
De verdachte loopt naar de vrouw toe, geeft haar een hand en gaat vervolgens voor het tramhokje staan. Het slachtoffer staat op en loopt in de richting van de verdachte. Het slachtoffer maakt daarbij drukke armbewegingen en de verdachte en het slachtoffer gaan met hun hoofden dichtbij elkaar staan. De vrouw houdt zich hiervan afzijdig.
De verdachte en het slachtoffer geven hierop elkaar een zogenoemde boks en de verdachte loopt weg in de richting van de Mathenesserdijk in Rotterdam. Het slachtoffer maakt dan drukke armbewegingen en kijkt in de richting van de verdachte.
Om 04:48:26 uur loopt de verdachte via de Mathenesserdijk richting de Van Lennepstraat in Rotterdam. Hij loopt richting de portiekdeur aan de [locatie]. Hier belt hij aan, blijft voor de deur staan en loopt om 04:51:57 uur naar binnen.
In de tussentijd om 04:49:09 uur gaat het slachtoffer opnieuw naast de vrouw in het tramhokje zitten. Het slachtoffer zoekt contact, maar zij blijft wegkijken. Na een aantal minuten loopt het slachtoffer weg en gaat tegen het metrostation aanstaan.
De vrouw staat op enig moment op en loopt naar de bushalte toe, waarbij het slachtoffer haar volgt.
Om 05:00:42 uur creëert de verdachte met een telefoon (die later onder hem in beslag is genomen) een audiobestand. Daarin wordt gezegd:
“
Ik ben net op Marconiplein geweest. Deze man kom mij doekoe vragen dit dat, ik heb geen doekoe hij is van Oost dit dat. Eindstand niks…. Die vrouw he.. die soma gaat hij die vrouw lastigvallen... He het was gewoon een volwassen vrouw. Ik zeg tegen die man broer val die vrouw niet lastig zij heeft niks. Deze man zegt dit dat ik ben ook van West broer ik ben ook van Spangen. Ik zeg waar ben jij van... Ik zeg broer je weet toch je bent in mijn buurt. Hij zegt wat jou buurt. Ik zeg ben je van hier nee ik ben ook van hier dit dat. Hij zegt broer wat ga je doen dan dit dat. Hij zet zijn hoofd tegen mijn hoofd. Ik zeg wacht ik woon beneden toch. Ik zei ai wacht hier toch het is jou buurt toch. Oke mattie ik heb me omgekleed broer. Ik nu naar daar gaan en ik ga zeggen wat is die torrie) dan broer. Ik …. Ik djoek hem gelijk broer gelijk. Ik heb zo’n kanker Machete op mijn heup broer.”
Op 12 mei 2024 omstreeks 05:05 uur krijgen verbalisanten van de politie Eenheid Rotterdam de melding van een jongen die dronken zou zijn. Deze jongen zou vervelend zijn richting een buschauffeur en zou de bus niet weg laten rijden. De situatie speelde zich af op het Marconiplein. Ter plaatse treffen de verbalisanten een stilstaande bus aan. Bij de ingang van de bus nemen zij een jongen waar die onvast ter been is en de verbalisanten ruiken een sterke alcohollucht om hem heen. De verbalisanten horen hem diverse dingen zeggen, maar zij verstaan hem niet precies omdat hij met dubbele tong spreekt. Nadat de jongen aan hen vertelt dat hij bij de metro zou wachten op de eerste metro naar Nesselande, vervolgen verbalisanten hun weg.
Om 05:10:44 uur is de verdachte opnieuw bij de portiekdeur van de [locatie]. Voordat hij naar buiten gaat plaatst hij (wat lijkt op) een ‘witte zak’ tussen de portiekdeur en het kozijn, waardoor de deur niet dicht gaat, maar op een kier blijft staan.
Om 05:13:38 creëert de verdachte met een telefoon (die later onder hem in beslag is genomen) een video. Daarin wordt gezegd:
“Wollah kanker pussy hij is weg broer.
Hij deed kanker stoer, is a boy van oost, of weet ik veel van waar dat die is bro. Kanker soma. Kijk hier scootoe gelijk daar.”
Op voornoemd moment is de verdachte te zien op de gevorderde camerabeelden van het Team Technisch Toezicht/RET.
De verdachte creëert met een telefoon (die later onder hem in beslag is genomen) direct een nieuwe video. Daarin zijn straatbeelden te zien. Het slachtoffer is daarin van een afstand gefilmd. Daarin wordt gezegd:
“Volgens mij is het daar broer. Ja kijk hem daar, kijk, broer hij heeft geluk mattie Kankerhond. Ik heb hier een kanker grote niffie bij me broer.”
Om 05:17 uur is de controle van verbalisanten klaar en is de bus vertrokken. De bus heeft de vrouw die eerder bij het tramhokje zat meegenomen.
Om 05:18:31 loopt het slachtoffer rondom het metrostation Marconiplein. Om 05:23:16 uur stopt hij bij de toegangsdeur aan de zijde van het Marconiplein.
Om 05:25:43 uur treffen het slachtoffer en de verdachte elkaar. Zij gaan direct dicht op elkaar staan. Samen lopen zij om het station heen in de richting van de Schiedamseweg.
Om 05:26:36 uur houdt de verdachte met zijn rechterhand zijn telefoon vast ter hoogte van het gezicht van het slachtoffer. Dat maakt om 05:26:37 uur een beweging met een arm richting de hand van de verdachte met daarin de telefoon. Ze lopen discussiërend langs het station. Om 05:27:15 uur is hier nog steeds sprake van. De verdachte en het slachtoffer staan neus aan neus en de verdachte maakt drukke armbewegingen richting het slachtoffer. De verdachte duwt het slachtoffer en loopt dan weg de hoek van het metrostation om.
Eenmaal om de hoek draait de verdachte zich om, stapt in op het slachtoffer en heeft daarbij zijn hand en arm naar voren. Hierna ontstaat een worsteling tussen beiden, waarbij het slachtoffer meerdere keren is gestoken en gesneden met het mes door de verdachte.
Om 05:28:08 uur is de verdachte alleen voor de deur van het metrostation. In zijn rechterhand heeft hij een mes. Om 05:28:12 uur loopt de verdachte uit beeld.
Op 05:28:23 uur creëert de verdachte met een telefoon (die later onder hem in beslag is genomen) een video. In deze video zegt de verdachte het volgende:
“Kanker dood mattie, lekker! Ik heb je kanker gestoken mattie! Vieze kankerhond! He mattie, nooit meer die dingen doen he mattie, nooit meer die dingen doen, nooit meer!”
Op de video is een bebloed mes in een rechterhand te zien. Tevens is te zien dat het slachtoffer bewegingsloos op de grond ligt en dat er twee maal hard tegen het lichaam van het slachtoffer wordt getrapt met zwarte schoenen.
Om 05:28:58 uur rent de verdachte weg in de richting van het Piet Paaltjensplein in Rotterdam. Via de Jan Luyckenstraat rent hij terug naar de portiekdeur van de [locatie] waarvan de deur nog open was – de witte zak staat daar nog tussen – en waardoor hij naar binnen gaat.
Omstreeks 06:00 uur horen de verbalisanten, die eerder bij de melding van de dronken jongen betrokken waren, een melding van een reanimatie op het Marconiplein te Rotterdam. Ter plaatse aangekomen om 06:05 uur wordt het slachtoffer gereanimeerd. Eén van de twee verbalisanten helpt hiermee en neemt daarbij waar dat het slachtoffer meerdere steekwonden heeft aan de linkerzijde van het lichaam. Terwijl het ambulancepersoneel verder gaat met de hulpverlening aan het slachtoffer, herkent de andere verbalisant het slachtoffer van de eerdere melding.
Omstreeks 06:25 uur hoort een verbalisant van de politie Eenheid Rotterdam van het personeel van het mobiel medisch team (hierna: MMT) dat het slachtoffer overleden is. Dit is vastgesteld door de arts van het MMT na onderzoek.
De verbalisanten identificeren het slachtoffer aan de hand van zijn paspoort: [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] 1995 te [geboorteplaats 2].
Bij het overlijdensonderzoek ter plaatse zijn door een forensisch arts meerdere steek- en snijverwondingen aan het lichaam gezien. De conclusie naar aanleiding van het forensisch pathologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke aard van overlijden luidt dat het slachtoffer, 28 jaar oud, is overleden aan de gevolgen van één steekletsel aan de linkerflank en één steekletsel aan het linker bovenbeen. De overige zes steekletsels kunnen door middel van additioneel bloedverlies aan (de snelheid van) het overlijden hebben bijgedragen.
De verdachte is een dag later in Dordrecht aangehouden. Daarbij is onder hem een telefoon in beslag genomen, evenals kleding. Op de onder de verdachte in beslag genomen kleding (pet en zwarte schoenen) is DNA materiaal van het slachtoffer aangetroffen.
Opzet
Uit de vaststaande feiten en omstandigheden kan worden afgeleid dat bewezen kan worden dat de verdachte opzet heeft gehad op het dodelijke letsel van het slachtoffer, op zijn minst in voorwaardelijke zin. Het meerdere malen steken met een mes (meer precies een bajonet, ook wel een oorlogssteekwapen) in de linkerflank van de romp en het bovenbeen, daar waar de beenslagader zit van een persoon, is naar algemene ervaringsregels geschikt om dodelijk letsel te veroorzaken. Dit kan daarom naar de uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op het doden van een persoon of het veroorzaken van dodelijk letsel, dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard.
Voorbedachte raad
De rechtbank, die op grond van de vorenstaande feiten en omstandigheden van oordeel is dat de verdachte het slachtoffer van het leven heeft beroofd door hem meerdere malen met voornoemd mes te steken (in de linkerflank en het been), beoordeelt vervolgens of bewezen kan worden verklaard dat de verdachte dit met voorbedachte raad heeft gedaan.
Zoals eerder door de rechtbank is overwogen, dient voor het aannemen van voorbedachte raad, ook wel ‘na kalm beraad en rustig overleg’, komen vast te staan dat de verdachte tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Bij de vraag of hiervan sprake is, gaat het om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij het gewicht moet worden bepaald van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten.
De volgende feiten en omstandigheden die door de rechtbank als vaststaand zijn aangemerkt, zijn naar haar oordeel doorslaggevend voor het oordeel dat sprake is van voorbedachte raad en dus moord:
- De verdachte heeft een ontmoeting met het slachtoffer op het Marconiplein. Die ontmoeting loopt uit op een discussie waarbij ze hoofd aan hoofd gaan staan, maar wordt wel afgerond met een boks, waarna de verdachte het Marconiplein verlaat;
- De verdachte creëert met zijn telefoon een audiobestand waarin hij aan iemand verslag doet van deze ontmoeting en waarin hij zegt dat hij zich heeft omgekleed, daar naartoe gaat om te vragen wat het verhaal is en hem gelijk neer gaat steken. Hij heeft naar eigen zeggen een “machete” op zijn heup;
- De verdachte heeft zich omgekleed en is daadwerkelijk teruggekeerd naar het Marconiplein terwijl hij een mes bij zich draagt. Dit laatste, omdat hij volgens zijn verklaring op de terechtzitting altijd een mes bij zich heeft. De verdachte heeft het mes dus ook na het omkleden weer met zich meegenomen;
- Uit het dossier blijkt dat de verdachte van zijn ouders geen sleutel van hun woning in het woningencomplex heeft gekregen, zodat hij altijd moet aanbellen om naar binnen te kunnen. Voordat hij naar het Marconiplein teruggaat, plaatst hij bij het verlaten van het woningencomplex een object (wat lijkt op een witte zak), tussen de portiekdeur en het kozijn zodat deze niet dichtvalt;
- De verdachte maakt, nadat hij is aangekomen bij het Marconiplein, in totaal drie videobestanden. De verdachte lijkt het slachtoffer eerst niet te kunnen vinden en filmt het slachtoffer vervolgens vanaf een afstand, terwijl hij daarbij zegt dat het slachtoffer geluk heeft en dat hij een groot mes bij zich heeft;
- De verdachte loopt op het slachtoffer af, kort nadat verbalisanten het slachtoffer gecontroleerd hebben en uit beeld zijn gegaan, waarna de verdachte en het slachtoffer direct hoofd aan hoofd gaan staan met elkaar en in een discussie raken;
- De verdachte loopt op het moment van het steken enkele stappen van het slachtoffer vandaan, draait zich om en stapt direct in op het slachtoffer waarna hij het slachtoffer meerdere malen steekt en snijdt. Dit strookt met zijn vooraankondiging in het audiobestand;
- De verdachte filmt het slachtoffer dat als gevolg van het steken bloedend op de grond is komen te liggen. Daarbij trapt hij het slachtoffer meerdere keren terwijl hij hem dreigende woorden toevoegt;
- De verdachte laat na hulp voor het slachtoffer in te roepen.
Aanwijzingen die tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad kunnen worden aangevoerd zijn:
- De verklaring van de verdachte, voor het eerst op de terechtzitting van 15 oktober 2025, dat hij terugging naar het Marconiplein uit bezorgdheid om de vrouw bij het tramhokje en dat hij, toen hij haar daar niet meer zag, er ging roken en muziek luisteren, waarbij hij werd aangeroepen door het slachtoffer waarna deze zo dreigend werd dat hij heeft moeten handelen ter zelfverdediging;
- De verklaring van de verdachte, eveneens voor het eerst op voornoemde terechtzitting, dat hij die avond een vrouw had ontmoet in de stad met wie hij een afspraak had gemaakt: zij zou hem komen ophalen in de vroege ochtend bij het Marconiplein. Reden waarom hij andere kleding had aangedaan voordat hij daar naartoe terug ging. Hij heeft haar daar echter niet meer gezien en heeft daarom nog diezelfde dag haar gegevens verwijderd.
Aan de aanwijzingen tegen het bewezen verklaren van voorbedachte kent de rechtbank, in het licht van de aanwijzingen daarvoor, minder gewicht toe. De verdachte heeft in deze planmatig gehandeld en hij heeft zich in ieder geval op aanwijsbare momenten kunnen beraden op het te nemen of genomen besluit om op enig moment terug te gaan naar het Marconiplein en daar het slachtoffer neer te steken. Namelijk in ieder geval bij het moment waarop hij besloot om vanuit het woningencomplex aan de Van Lennepstraat (waar zijn ouders wonen) terug te gaan naar het Marconiplein, bij het moment waarop hij zag dat het slachtoffer werd gecontroleerd door de politie en bij het moment waarop hij wederom naar het slachtoffer toeliep, waarbij zij direct neus aan neus van elkaar gingen staan. Het gaat, anders dan door de verdediging is betoogd, niet om handelingen die zijn uitgevoerd in een hele korte tijdspanne van enkele seconden. De verdachte heeft, vanaf het moment dat hij het Marconiplein om 04:48 uur verliet en het moment van het steken omstreeks 05:28 uur, gedurende een periode van drie kwartier verschillende keren de gelegenheid gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad om het slachtoffer, waar hij al een onaangenaam treffen mee had gehad, te gaan steken met een mes. De handelwijze van de verdachte kan bij deze stand van zaken, anders dan door de verdediging is betoogd, niet worden geduid als het gevolg van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling.
De door de verdachte op voornoemde terechtzitting afgelegde verklaring over de redenen waarom hij terug is gekeerd naar het Marconiplein acht de rechtbank onvoldoende aannemelijk, nu deze geen bevestiging (meer kunnen) vinden in de onderzoeksresultaten. De rechtbank heeft bij dit oordeel ook betrokken wat zij op de terechtzitting heeft waargenomen tijdens het vertonen van de ‘compilatie OZ Marconi’. Toegegeven dat het slachtoffer – dat dronken en volgens de politie verbaal niet goed te volgen was – langer was dan de verdachte, volgt uit de inhoud van de compilatie niet dat de verdachte daarvan op enig moment onder de indruk was. Het door de verdediging gestelde meerdere malen dreigend reiken naar zijn (achter)zak door het slachtoffer, volgt niet genoegzaam uit de beelden.