Op 30 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de wijziging van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. Betrokkene, geboren in 1996, was ongeoorloofd afwezig tijdens de mondelinge behandeling die op 28 oktober 2025 plaatsvond. De rechtbank oordeelde dat een overschrijding van de termijnen zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) niet automatisch leidt tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek. De officier van justitie had op 23 oktober 2025 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van relevante bijlagen, waaronder medische verklaringen en zorgplannen. Tijdens de mondelinge behandeling was de advocaat van betrokkene aanwezig, maar betrokkene zelf niet. De rechtbank stelde vast dat de betrokkene op 24 oktober 2025 de instelling zonder toestemming had verlaten en sindsdien niet was aangetroffen. De advocaat voerde verweren aan, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet leidden tot afwijzing van het verzoek. De rechtbank hield de behandeling van het verzoek aan voor onbepaalde tijd om betrokkene alsnog in de gelegenheid te stellen gehoord te worden.