Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 november 2025 in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, het college
Samenvatting
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
ex-partner, dat eiseres geen inkomsten had en dat er geen aanknopingspunten waren dat eiseres bezittingen in Turkije zou hebben.
28 oktober 2011 de beschikking heeft over onroerende zaken met een waarde boven het vrij te laten vermogen, zonder dat zij het college daarover heeft ingelicht. Het bedrag van
€ 55.093,11 dat in primair besluit I werd genoemd, was abusievelijk een bedrag inclusief loonheffing en premies over de jaren 2011 en 2012. In primair besluit II is deze fout hersteld en is het terug te vorderen bedrag vastgesteld op € 51.504,- en de loonheffing en premies op € 18.450,45. De totale terugvordering is op € 69.954,45 vastgesteld. Het bezwaar gericht tegen de hoogte van de terugvordering van € 55.093,11 is niet-ontvankelijk verklaard en voor het overige zijn de bezwaren ongegrond verklaard.
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
a. de waarde van de bezittingen waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, verminderd met de aanwezige schulden. De waarde van de bezittingen wordt vastgesteld op de waarde in het economische verkeer bij vrije oplevering;