AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake overname geldschulden op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen
In deze zaak heeft eiseres een aanvraag ingediend voor de overname van geldschulden op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De minister van Financiën heeft deze aanvraag afgewezen en het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelt dat de minister dit ten onrechte heeft gedaan, omdat er geen verzendadministratie is overgelegd die aantoont dat het besluit eerder dan 15 juli 2024 aan eiseres bekend is gemaakt. Eiseres heeft tijdig bezwaar gemaakt, en de rechtbank besluit zelf in de zaak te voorzien. De minister heeft ten onrechte geweigerd de geldschuld aan de schuldeiser over te nemen, omdat het sluiten van een koop op afbetaling valt binnen de normale uitoefening van het bedrijf van de schuldeiser. De rechtbank hoeft zich niet uit te laten over de vraag of de schuld is verjaard, omdat dit de verplichting van de minister om de schuld over te nemen niet beïnvloedt. De rechtbank herroept het besluit van 17 mei 2023 en bepaalt dat de minister de geldschuld van eiseres aan de schuldeiser moet overnemen voor een bedrag van € 2.268,36, te vermeerderen met wettelijke rente. Tevens wordt de minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres.
Voetnoten
1.Artikel 6:7 en artikel 6:8, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 3:41, eerste lid, van de Awb.
5.Kamerstukken II 2022/23, 36151, nr. 23.
7.Artikel 4.1, eerste lid, van de Wht.
8.Artikel 4.1, tweede lid, van de Wht.
9.Artikel 4.1, derde lid, aanhef en onder a, van de Wht.
10.Artikel 4.1, derde lid, aanhef en onder b, van de Wht.
11.Zie ook Kamerstukken II 2021/22, 36151, nr. 3, p. 44.
12.Vgl. artikel 4.1, vijfde lid, van de Wht.
14.Artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb.