Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
GEMEENTE ROTTERDAM,
[gedaagde 1],
MR. G.J.M. DE JAGER,
[naam vereniging],
[gedaagde 2]en
[gedaagde 3],
STICHTING WOONBRON,
1.De procedure
- het tussenvonnis van de rechtbank van 19 februari 2025 (hierna: het tussenvonnis) en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- het concept deskundigenrapport van 10 juni 2025;
- het vonnis van deze rechtbank van 23 juli 2025 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken op grond van artikel 54o Ow, met zaak / rekestnummer C/10/702805 / HA RK 25-651;
- het definitieve deskundigenrapport van 4 september 2025 en de daarin vermelde stukken van partijen;
- de brief van 8 september 2025, met producties van [gedaagde 2] en [gedaagde 3] en de opgave van juridische kosten van De Jager, [gedaagde 2] en [gedaagde 3];
- de brief van 11 september 2025, met producties van [gedaagde 2] en [gedaagde 3] en de opgave van kosten van andere deskundige bijstand;
- de opgave van kosten van de rechtbankdeskundigen;
- de e-mails van 16 en 17 september 2025 van mr. Peters, waarin wordt medegedeeld dat ABN AMRO niet bij de mondelinge behandeling aanwezig zal zijn en dat zij haar vordering inzake de proceskosten wijzigt;
- de mondelinge behandeling op 18 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt, en waarbij de advocaten van partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd.
2.De verdere beoordeling
Inleiding
- waarde onteigende (appartementsrechten A8 en A2) € 430.000,00
- overige schade
- belastingschade p.m.
- rente en deskundigenkosten p.m.
- financieringsschade € 58.035,00
- premie in de markt komen € 25.000,00
- kosten aankoop en financiering vervangende woning € 28.000,00
- kosten aanpassing vervangende woning nihil
- kosten van verhuizing en herinrichting vervangende woning € 20.000,00
- tijdelijke huurlasten atelierruimte en opslag inboedel € 5.250,00
- tijdelijke huurlasten motorstalling € 900,00
- kosten van verhuizing en herinrichting tijdelijke woning € 5.000,00
- kosten/boete afwikkeling hypotheek
- bij de waardering van het onteigende moet het bestemmingsplan (en de realisatie daarvan op onder meer het onteigende) worden weggedacht;
- bij de waardering van het onteigende moet worden uitgegaan van de op de peildatum geldende bestemming wonen;
- bij de waardering van het onteigende speelt de complexwaarde geen rol;
Ten aanzien van het door de gemeente subsidiair bepleite standpunt overweegt de rechtbank dat de peildatum in deze zaak een aantal jaren later ligt dan die in de Mijnkintbuurtzaken en het daar ging om min of meer professionele beleggers, die niet zijn aangewezen op een specifiek type vervangend onroerend goed. Die situatie is niet vergelijkbaar met de situatie waarin [gedaagde 2] en [gedaagde 3] zich bevinden. De rechtbank volgt de deskundigen daarom in hun ter zitting ingenomen standpunt dat het subsidiaire betoog van de gemeente niet overtuigt.
De gemeente heeft evenwel haar aanbod tot voortgezet gebruik uitgebreid met de periode tot 1 april 2026, in de vorm van de tijdelijke woning [adres 2], welk aanbod nadien nog is verlengd met de periode tot 1 oktober 2026. Volgens de deskundigen mocht van [gedaagde 2] en [gedaagde 3], mede gelet op het beperkte aanbod van tijdelijke vervangende huurwoningen in Rotterdam, in redelijkheid worden verwacht dat zij het aanbod zouden aanvaarden om (vanaf 1 oktober 2025) – om niet – gebruik te maken van de woning [adres 2].
- waarde van het onteigende € 430.000,00
- financieringsschade € 58.035,00
- premie in de markt komen € 25.000,00
- kosten aankoop en financiering vervangende woning € 28.812,50
- kosten aanpassing vervangende woning nihil
- kosten van verhuizing en herinrichting vervangende woning € 20.000,00
- stagnatieschade/omzetderving schilderen nihil
- huurlasten tijdelijke woning € 5.478,00
- tijdelijke huurlasten atelierruimte en opslag inboedel € 5.250,00
- tijdelijke huurlasten motorstalling € 900,00
- kosten van verhuizing en (enige) herinrichting tijdelijk woning € 7.500,00
- kosten/boete afwikkeling hypotheek € 10.273,75
- belastingschade
Per saldo dient de gemeente dus nog (€ 591.249,25 min € 540.000,00 is) een bedrag van € 51.249,25 voor de schadeloosstelling te voldoen.
- de facturen van mr. De Jager (inclusief schadeloosstellingspleidooi) voor een totaalbedrag van € 21.374,41 inclusief btw;
- de facturen (inclusief kosten schadeloosstellingspleidooi) van [naam 2] voor een totaalbedrag van € 57.018,23 inclusief btw;
- de factuur van Van Kleef Vastgoedpresentaties (hierna: Van Kleef) van € 199,65 inclusief btw;
- de factuur van Zuidstad makelaars (hierna: Zuidstad) van € 745,00 inclusief btw;
- de nota van Nrvt Tuchtspraak (hierna: Nrvt) van € 150,00.