ECLI:NL:RBROT:2025:1979
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring bezwaar wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 februari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke kwestie tussen een eiser uit Papendrecht en VGZ Zorgkantoor B.V. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het zorgkantoor, dat zijn aanvraag voor een toeslag Extra Kosten Thuis (EKT) had goedgekeurd voor de periode van 1 oktober 2023 tot en met 30 september 2024. Echter, het bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het na de wettelijke bezwaartermijn van zes weken was ingediend. De eiser stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat hij en zijn gewaarborgde hulp, [persoon A], eerst telefonisch contact hadden gehad met het zorgkantoor om duidelijkheid te krijgen over de gevolgen van het primaire besluit. De rechtbank oordeelde echter dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen. De rechtbank benadrukte dat de eiser tijdig een bezwaarschrift had kunnen indienen, en dat de enkele omstandigheid dat er telefonisch contact was geweest met het zorgkantoor niet volstond om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard en dat het beroep van de eiser ongegrond was. De eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.