In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Rotterdam het beroep van eiser tegen de afwijzing van bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (Pw). Eiser had op 21 februari 2024 bijzondere bijstand aangevraagd voor de eigen bijdrage in zes verleende toevoegingen, maar de aanvraag werd afgewezen omdat deze te laat was ingediend. De rechtbank behandelt de procedure en de argumenten van eiser, die stelt dat de werkwijze van verweerder niet werkbaar is en dat hij door de afwijzing onevenredig benadeeld wordt. De rechtbank oordeelt dat de aanvraag inderdaad te laat is ingediend en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering rechtvaardigen. De rechtbank verwijst naar de relevante wetgeving en eerdere uitspraken die bevestigen dat bij een te late indiening geen bijzondere bijstand kan worden toegekend. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de bijzondere bijstand in stand blijft en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.