ECLI:NL:RBROT:2025:4439

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
10/329919-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens ernstige strafbare feiten tegen ex-partner en haar familie

In deze strafzaak is de verdachte veroordeeld voor zes ernstige strafbare feiten, die allemaal gericht waren tegen zijn ex-partner en haar familie. Gedurende een periode van ongeveer vier maanden heeft de verdachte zijn ex-partner belaagd, haar en haar moeder meermalen met de dood bedreigd, en heeft hij intieme foto's en video's van haar verspreid op sociale media. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, gezien zijn psychische problemen, waaronder een borderline persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft besloten om een gevangenisstraf van 12 maanden op te leggen, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals behandeling en begeleiding door de reclassering. Daarnaast is er een gebieds- en contactverbod opgelegd voor de duur van 5 jaar. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de beslissing. De verdachte heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat bijdraagt aan de ernst van de zaak. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de noodzaak van behandeling en begeleiding om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer:
10/329919-24
Datum uitspraak: 8 april 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1] , [postcode] te [plaats 1] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de [naam PI] ,
raadsman mr. J.E.F.K. Liauw, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 maart 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. van der Meij heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd;
  • oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, in de vorm van een gebieds- en contactverbod voor de duur van 5 jaren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 2 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feiten 1, 4, 5 en 7
Het onder 1, 4, 5 en 7 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Vrijspraak feit 2 subsidiair
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
Onder feit 2 subsidiair is ten laste gelegd een poging tot zware mishandeling door de keel van het slachtoffer dicht te knijpen. Het slachtoffer verklaart dat de verdachte haar meerdere keren heeft gewurgd, door eerst steeds een paar seconden en daarna langer haar keel dicht te knijpen. Deze verklaring wordt ondersteund door het waargenomen letsel bij het slachtoffer. Uit studies is gebleken dat er relatief weinig kracht nodig is om iemand te wurgen en dat al ernstig lichamelijk letsel kan ontstaan als de halsslagaderen gedurende een korte periode met weinig kracht worden dichtgedrukt. De officier van justitie kwalificeert het handelen van de verdachte als een poging tot zware mishandeling, omdat hij de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer door het dichtknijpen van de keel zwaar lichamelijk letsel had kunnen oplopen, heeft aanvaard.
4.3.2.
Beoordeling
De rechtbank dient eerst te bepalen of bewezen kan worden dat de verdachte de keel van het slachtoffer heeft dichtgeknepen. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat op basis van het dossier vastgesteld kan worden dat de verdachte het slachtoffer onder meer bij haar keel heeft vastgepakt. Het slachtoffer heeft hierover in detail en consistent een verklaring afgelegd. Deze verklaring wordt ondersteund door de bevindingen van de verbalisanten, die vlak na de mishandeling ter plaatse komen en letsel en rode plekken in de hals van het slachtoffer zien, en de medische informatie van de forensisch arts. Vervolgens moet de rechtbank bepalen of dit handelen een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel oplevert en of de verdachte die kans ook bewust heeft aanvaard. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld hoe lang de verdachte de keel van het slachtoffer heeft dichtgeknepen, met welke intensiteit of kracht hij dit deed en hoe vaak dit is gebeurd. Dat betekent dat de rechtbank niet kan vaststellen of door het handelen van de verdachte een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel ontstond. Daarom zal de verdachte van dit feit worden vrijgesproken.
4.3.3.
Conclusie
Het onder 2 subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.4.
Bewijswaardering feiten 3 en 6
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft feit 3 (mishandeling) voor een deel bekend. Van het overige deel dient de verdachte te worden vrijgesproken.
De tekst die in feit 6 als bedreiging ten laste is gelegd, bekent de verdachte te hebben verzonden. De verdediging betwist echter dat aangeefster door dit bericht bedreigd is, omdat de tekst niet is gericht tegen de aangeefster maar ziet op haar familieleden. Aangeefster zelf is niet door de verdachte bedreigd en daarom moet de verdachte van dit feit worden vrijgesproken.
4.4.2.
Beoordeling
Feit 3Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat voor de laatste twee gedachtestreepjes onvoldoende bewijs aanwezig is. Hiervan zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier voor het overige dat onder feit 3 ten laste is gelegd wel voldoende bewijs bevat. De verdachte heeft bekend dat hij het slachtoffer geduwd heeft. Zoals hierboven bij de bespreking van feit 2 subsidiair overwogen heeft het slachtoffer een gedetailleerde verklaring afgelegd over de mishandeling, die wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij door de verdachte is vastgepakt en van de bank is gesleurd. De verdachte is half over het slachtoffer heen gaan zitten en heeft daarbij haar keel vastgepakt. Ook hield hij zijn hand over de mond van het slachtoffer en heeft hij haar in de wang gebeten. Wanneer de verbalisanten ter plaatse komen zien zij letsel bij het slachtoffer, te weten een rode linkerwang met afdrukken, meerdere blauwe plekken op de linker bovenarm en rode strepen en vlekken boven het borstbeen en in de hals. Uit de medische informatie blijkt van een bijtwond in de wang, bloeduitstortingen over beide armen en striemen en letsel in de hals. Het letsel past bij hetgeen het slachtoffer verklaart. De rechtbank heeft daarom geen reden om aan deze verklaring te twijfelen en komt tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde mishandeling, met uitzondering van de laatste twee gedachtestreepjes.
Feit 6
De rechtbank is van oordeel dat de tekst die ten laste is gelegd in feit 6 op zichzelf als zeer bedreigend kan worden beschouwd. De verdachte bekent dat hij het bericht met die tekst heeft gestuurd naar aangeefster [slachtoffer 2] . Hij bedreigt daarin haar dochter, man en haar schoonzoon met de dood. Hoewel de verdachte in het bericht de aangeefster zelf niet bedreigt, is het bericht wel gericht aan de aangeefster en is zonder meer duidelijk dat het als bedreigend bedoeld is richting haar gezin, waarvan zij ook deel uitmaakt. Het is evident dat de verdachte aangeefster hier ook mee raakt. Zij was zeer bang en vreesde voor het leven van haar dochter, haar man en haar schoonzoon. Voor een veroordeling ter zake van bedreiging is bovendien niet vereist dat het misdrijf waarmee wordt gedreigd, is gericht tegen de bedreigde zelf of dat is bedreigd met een door de verdachte zelf te plegen misdrijf. [1] De rechtbank gaat daarom voorbij aan het verweer van de verdediging op dit punt.
4.4.3.
Conclusie
Dit betekent dat feit 3 (partieel) en feit 6 bewezen kunnen worden.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 4, 5 en 7 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij, in de periode van 14 juni 2024 tot en
met 7 oktober 2024 te Rotterdam,
althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten
die van [slachtoffer 1] , door
die [slachtoffer 1] meermalen, (anoniem) te bellen en meerdere e-mailberichten en berichten via sociale media te sturen, al dan niet
naar familieleden van die [slachtoffer 1] ,
meerdere reacties te plaatsen onder TikTok video's van die [slachtoffer 1] ,
en meerdere bankoverschrijvingen naar die [slachtoffer 1] over te maken en daarbij berichten in de omschrijving te zetten,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en vrees aan te jagen;
3
hij op 14 juni 2024 te Rockanje, gemeente Voorne aan Zee, [slachtoffer 1]
heeft mishandeld door
die [slachtoffer 1] vast te pakken en van de bank af te sleuren, ten gevolge
waarvan die [slachtoffer 1] op de grond terecht is gekomen,
(vervolgens) half over die [slachtoffer 1] heen te zitten en die [slachtoffer 1]
meermalen, met beide handen, althans één hand, bij haar keel
te pakken en/of (vervolgens) in de keel te knijpen en/of de keel dicht te knijpen en/of te wurgen, (vervolgens) één hand op/om de keel van die [slachtoffer 1] te houden en/of de
andere hand over de mond van die [slachtoffer 1] te drukken,
in de (linker)wang van die [slachtoffer 1] te bijten,
tegen het lichaam van die
[slachtoffer 1] te duwen,
4
hij, in de periode van 14 juni 2024 tot en
met 27 september 2024 te Rotterdam, althans in Nederland,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht , door
die [slachtoffer 1] meermalen, (e-mail)berichten te sturen
waarin hij, verdachte, dreigend de woorden toevoegt: "Ik ga je opsporen en
afmaken" en "En [persoon A] gaat het ook meemaken [persoon B] gaat 'm
slopen nep wijf" en "dus je gaat gelijk in nieuwe relatie zieke shit hoor kijk je zelf
op telegram en wacht tot ik je nieuwe vriendje blaas", althans (telkens) woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking,
die [slachtoffer 1] via Instagram, althans via een sociaal medium, een bericht te
sturen vanaf het (Instagram)account genaamd ' [gebuikersnaam] ',
waarin hij, verdachte, dreigend de woorden toevoegt: "1000 euro terug vuile kech
met je leugens blablabla [persoon A] gaat t meemaken! [telefoonnummer] ", althans woorden
van gelijke dreigende aard en/of strekking, en meerdere bankoverschrijvingen naar die [slachtoffer 1] over te maken en daarbij in de omschrijving dreigend de woorden toe te voegen "Als ik je vind maak
ik je dood mensen zijn om minder vermoord dan 1000 euro kk slet en cheater met je
neppe brief en tattoo gewoon een slet", althans (telkens) woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking;
5
hij in de periode van 18 juli 2024 tot en met 27 september 2024 te Krimpen aan den IJssel,
althans in Nederland,
een visuele weergave van seksuele aard, te weten meerdere video's en
foto's van een persoon, te weten [slachtoffer 1] , waarop te zien was dat die
[slachtoffer 1]
- seksuele handelingen verricht met verdachte,
- schaars gekleed en naakt is en/ in een erotisch getinte houding staat en zit,
en in lingerie en een string, althans een onderbroek, en een BH gekleed is,
meermalen, openbaar heeft
gemaakt, terwijl verdachte wist dat die openbaarmaking nadelig voor die
[slachtoffer 1] kon zijn;
6
hij op 10 september 2024 te Krimpen aan den IJssel,
althans in Nederland,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware
mishandeling,
door via Instagram, een bericht naar die [slachtoffer 2]
te sturen, waarin hij dreigend de woorden toevoegt: "Met 1000 euro de benen
nemen gaat hier niet zomaar mensen zijn om minder vermoord ik kom je kanker
dochter halen en [persoon A] koud maken als ik niet snel me 1000 heb en jou man [persoon C]
die voer ik aan me broer kijken wat die van m overlaat kk gek mij besteel je lx let op
wat gaat gebeuren met jou gezin we beginnen met mijn auto.", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking;
7
hij in de periode van 18 juli 2024 tot en met 27 september 2024 te Rotterdam, althans in Nederland,
meermalen, persoonsgegevens van een ander, te weten
- een (huis)adres,
- meerdere gebruikersnamen en accountnamen van Snapchat en lnstagram,
- een telefoonnummer, en- een automerk en daarbij horend automodel,
(telkens) van of toebehorend aan [slachtoffer 1] ,
zich heeft verschaft, heeft verspreid en/of anderszins ter beschikking heeft gesteld,
met het oogmerk om die [slachtoffer 1]
- vrees aan te (laten) jagen en
- ernstige overlast aan te (laten) doen
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.Belaging;

3. Mishandeling;

4. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;

5. Openbaar maken van een visuele weergave van seksuele aard van een persoon, terwijl diegene weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn, meermalen gepleegd;

6. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;

7. Het ter beschikking stellen en verspreiden van persoonsgegevens van een ander of een derde met het oogmerk om die ander vrees aan te jagen dan wel aan te laten jagen, ernstige overlast aan te doen dan wel aan te laten doen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zes ernstige strafbare feiten gepleegd, allemaal gericht tegen (de familie van) hetzelfde slachtoffer. Hij heeft zijn ex-partner gedurende een periode van ongeveer vier maanden belaagd, door veelvuldig contact met haar op te nemen, op verschillende manieren. In een aantal van de berichten die de verdachte stuurde heeft hij het slachtoffer en haar moeder ook meermalen met de dood bedreigd. Daarnaast heeft de verdachte foto’s en video’s van seksuele aard en ook persoonsgegevens (
doxing) van het slachtoffer verspreid op
social mediaen in chatgroepen. Het is een feit van algemene bekendheid dat het delen van gegevens in een online omgeving het risico met zich brengt dat informatie een lange tijd beschikbaar blijft of zelfs nooit wordt verwijderd.
Al deze feiten vinden hun oorsprong in het (naderende) einde van de relatie met de verdachte. De verdachte heeft zijn ex-partner niet alleen pijn gedaan en haar lichamelijke integriteit en goede naam aangetast, maar ook haarzelf en haar familie en vrienden angst aangejaagd. Uit de verklaringen van de slachtoffers die ter terechtzitting naar voren zijn gebracht blijkt dat zij heel erg bang zijn geweest, overlast hebben gehad en nog steeds te kampen hebben met de (psychische) gevolgen van de feiten. De rechtbank rekent dit de verdachte zeer aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 december 2024 blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, waaronder mishandeling. Hierbij valt op dat het geweld vaak gericht is tegen (ex)partners of familieleden. Het huidige slachtoffer [slachtoffer 1] is ook eerder slachtoffer geweest van een mishandeling door de verdachte. De verdachte heeft hiervoor een deels voorwaardelijke straf opgelegd gekregen, waarvan de proeftijd nog maar net was afgelopen tijdens het plegen van de huidige feiten.
7.3.2.
Rapportages
[De psychiater] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 januari 2025. Daaruit blijkt dat er bij de verdachte sprake is van psychische problematiek, te weten een borderline persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis. Deze stoornis was ook aanwezig ten tijde van het plegen van de feiten en de feiten werden door de stoornis beïnvloed. De verdachte voelde zich door zijn ex-vriendin bedrogen en/of in de steek gelaten. Hij was door zijn borderline persoonlijkheidsstoornis niet in staat om zich daarna nog rationeel te gedragen. Hij was emotioneel zeer labiel en hij was niet meer in staat om zijn emoties te controleren. Vanuit die toestand zijn de feiten vervolgens gepleegd. De psychiater adviseert daarom om de feiten in een verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
Verder blijkt uit de rapportage dat er een matig tot hoog recidiverisico bestaat op geweldsdelicten. De verdachte heeft wel enig ziekte-inzicht en accepteert hulpverlening. Hij is ook bereid zich aan eventuele bijzondere voorwaarden te houden. Daarom wordt een voorwaardelijk strafdeel geadviseerd zodat de verdachte onder forensisch psychiatrische behandeling gesteld kan worden.
Stichting Verslavingsreclassering GGZ (Fivoor) heeft ook een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 maart 2025. Daaruit blijkt dat de verdachte al vanaf jonge leeftijd gedragsproblemen heeft en er eerder een laaggemiddelde intelligentie is vastgesteld. Hij is bang voor verlating en heeft problemen met zijn emotieregulatie. De verdachte heeft een WLZ-indicatie en ontving al voor het plegen van de feiten begeleiding, in een (inmiddels) vrijwillig kader. De verdachte staat daar positief tegenover. Ondanks dat deze begeleiding niet heeft kunnen voorkomen dat de verdachte de huidige strafbare feiten heeft gepleegd, adviseert Fivoor de huidige vrijwillige behandeling voort te zetten omdat de werkrelatie tussen de verdachte en zijn begeleider een beschermende factor is. Ook adviseert de reclassering om de behandeling die de verdachte momenteel bij Fivoor krijgt te intensiveren en voort te zetten in een forensisch kader. Daarnaast vindt de reclassering het noodzakelijk dat er een contact- en locatieverbod wordt opgelegd met gebruik van elektronische monitoring. De reclassering adviseert de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, een contact- en locatieverbod (met elektronische monitoring), het vinden van dagbesteding en het meewerken aan middelencontrole.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Nu de conclusies van de psychiater gedragen worden door diens bevindingen en door dat wat verder op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging die conclusies over. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een psychische stoornis, in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht. Daar zal in de hoogte van de straf rekening mee gehouden worden.
Gezien de ernst van de feiten en de recidive kan evenwel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank zal afzien van het opleggen van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat de psychiater en de reclassering behandeling, begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten. Ook de rechtbank acht het van belang dat de verdachte gaat werken aan zijn “ontvlambaarheid” en het beheersen van zijn emoties, zodat hij in de toekomst gezonde relaties kan opbouwen zonder geweld en agressie. Daarom zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, passend en geboden, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. De rechtbank verbindt hieraan een proeftijd van 3 jaren. Omdat de rechtbank zich realiseert dat met name de elektronische monitoring behoorlijk belastend zal zijn voor de verdachte, zal het elektronisch toezicht in tijd worden beperkt voor een maximale duur van zes maanden. Dat laat overigens onverlet dat het op te leggen locatieverbod, evenals alle andere voorwaarden, voor de gehele proeftijd gelden. Bovendien zal de rechtbank ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten in de toekomst aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 jaren opleggen, inhoudende een gebieds- en contactverbod met de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De veiligheid van de slachtoffers zal zodoende tijdens en ook na het aflopen van de bijzondere voorwaarden door deze maatregel verder gewaarborgd worden.
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens de slachtoffers wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

8.In beslag genomen voorwerpen

De onder de verdachte in beslag genomen mobiele telefoon (goednummer [nummer] ) zal worden verbeurd verklaard. Een aantal van de bewezen feiten zijn met behulp van dit voorwerp begaan.

9.Vorderingen benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd [slachtoffer 2] (ten aanzien van feit 6) en [slachtoffer 1] (ten aanzien van de overige bewezenverklaarde feiten). Zij vorderen een bedrag van € 300,- respectievelijk € 6.000,- aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de vordering van [slachtoffer 2] .
De gehele vordering van [slachtoffer 1] is voor toewijzing vatbaar, omdat zij lichamelijk letsel heeft opgelopen en ook de psychisch geleden schade voldoende is onderbouwd. Op basis van vergelijkbare zaken, is de hoogte van het bedrag redelijk. In beide gevallen verzoekt de officier van justitie de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en de wettelijke rente te bepalen.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering van [slachtoffer 2] af te wijzen, dan wel niet-ontvankelijk te verklaren omdat vrijspraak is verzocht.
De vordering van [slachtoffer 1] dient ook niet-ontvankelijk te worden verklaard in verband met een onevenredige belasting van het strafproces. Het stuk waaruit blijkt dat de benadeelde lijdt aan een posttraumatische stressstoornis, is te globaal en het is niet duidelijk waardoor deze stoornis precies wordt veroorzaakt. Subsidiair verzoekt de verdediging de hoogte van de vordering te matigen naar een bedrag van €1.500,- en hierbij rekening te houden met het feit dat de benadeelde nog een bedrag van €1.000,- aan de verdachte is verschuldigd.
9.3.
Beoordeling
9.3.1.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft voor feit 6 een schadevergoeding ingediend van €300,00 op grond van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’, zoals bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW).
Van de onder dit artikel bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ kan sprake zijn indien de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde dit met zich meebrengen. Dan zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW is niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht.
De rechtbank oordeelt dat ten aanzien van de benadeelde niet zonder meer kan worden aangenomen dat sprake is van een aantasting in de persoon zoals bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW. De rechtbank acht de nadelige gevolgen voor de benadeelde partij onvoldoende evident. Dat betekent dat in beginsel een concrete, objectieve onderbouwing noodzakelijk is en die ontbreekt. De vordering zal daarom in zijn geheel afgewezen worden.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden afgewezen, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
9.3.2.
[slachtoffer 1]
Dit is anders in het geval van de benadeelde partij [slachtoffer 1] . Gezien de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten liggen de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand, dat hier wel sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze, zoals bedoeld in art. 6:106 BW. Bovendien blijkt uit de bewijsvoering dat sprake is van lichamelijk letsel bij de benadeelde, zoals bedoeld in artikel 6:106 onder b BW. Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1, 3, 4, 5 en 7 bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks (immateriële) schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 3.000,-. Nader onderzoek naar de omvang van de vordering zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen en dit zou een onevenredige belasting leggen op het strafproces. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 14 juni 2024.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte hoeft geen schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 1] een schadevergoeding betalen van €3.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Over een deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen. Voor dat deel wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 38v, 38w, 57, 254ba, 285, 285b, 285d en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 3, 4, 5, 6, en 7 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 (drie) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de verdachte meldt zich na uitnodiging bij Fivoor Reclassering, op het [adres 2] te [plaats 2] . De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt. Binnen dit toezicht werkt de verdachte aan bewustwording van de levensstijl en middelenproblematiek. Hiertoe volgt de verdachte de begeleidingsmodule Stap voor Stap;
de verdachte zal zich laten behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
de verdachte zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect- contact met aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt;
de verdachte bevindt zich niet in een straal van 5 kilometer rondom het woonadres van aangeefster [slachtoffer 1] – dit gebied is aangegeven op de kaart in bijlage IV, met uitzondering van de bezoeken aan Fivoor en soortgelijke zorgverleners in het kader van de onderhavige bijzondere voorwaarden. De verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatieverbod. De elektronische monitoring geldt voor een periode van maximaal zes maanden of zoveel korter als het openbaar ministerie noodzakelijk vindt. Het locatieverbod geldt gedurende de hele proeftijd of zoveel korter als het openbaar ministerie noodzakelijk vindt. De verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering. Het openbaar ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vervallen.
de verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
de verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle en bepaalt hoe vaak er wordt gecontroleerd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht elektronisch toezicht te houden op de naleving van de onder nummer 4 genoemde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 5 (vijf) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1a. zich niet in een straal van 5 kilometer rondom het woonadres van aangeefster [slachtoffer 1] op te houden – dit gebied is aangegeven op de kaart in bijlage IV, met uitzondering van de bezoeken aan Fivoor en soortgelijke zorgverleners in het kader van de bijzondere voorwaarden, gedurende
5 (vijf) jaren;
2a. zich te onthouden van direct of indirect contact met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gedurende
5 (vijf) jaren;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van
1 (één) week;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op en zal in totaal ten hoogste
6 (zes) maandenbedragen;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1, 4, 5, 6 en 7 een mobiele telefoon (goednummer [nummer] );
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van
€ 3.000 (zegge: drieduizend euro)aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€3.000(hoofdsom,
zegge: drieduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.000 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
wijst af de vordering van [slachtoffer 2] ;
veroordeelt [slachtoffer 2] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. Stolk, voorzitter,
en mrs. H.J. de Kraker en J.C. Oord, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Hoebe, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 14 juni 2024 tot en
met 7 oktober 2024 te Rotterdam,
althans in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten
die van [slachtoffer 1] , door
- die [slachtoffer 1] meermalen, in elk geval eenmaal, (anoniem) te bellen en/of een
of meerdere e-mailberichten en/of berichten via sociale media te sturen, al dan niet
naar familieleden van die [slachtoffer 1] ,
- een of meerdere reacties te plaatsen onder TikTok video's van die [slachtoffer 1] ,
en/of
- een of meerdere bankoverschrijvingen naar die [slachtoffer 1] over te maken en/of
daarbij berichten in de omschrijving te zetten,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/ of vrees aan te jagen;
( art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 14 juni 2024 te Rockanje, gemeente Voorne aan Zee,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1]
opzettelijk van het leven te beroven,
die [slachtoffer 1] meermalen, in elk geval eenmaal, met beide handen, althans één
hand, bij haar keel heeft gepakt en/of (vervolgens) in de keel heeft geknepen en/of
de keel heeft dichtgeknepen en/of heeft gewurgd, ten gevolge waarvan die
[slachtoffer 1] (telkens) voor een aantal seconden geen lucht heeft gekregen, terwijl
de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 juni 2024 te Rockanje, gemeente Voorne aan Zee,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 1]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
die [slachtoffer 1] meermalen, in elk geval eenmaal, met beide handen, althans één
hand, bij haar keel heeft gepakt en/of (vervolgens) in de keel heeft geknepen en/of
de keel heeft dichtgeknepen en/of heeft gewurgd, ten gevolge waarvan die
[slachtoffer 1] (telkens) voor een aantal seconden geen lucht heeft gekregen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 14 juni 2024 te Rockanje, gemeente Voorne aan Zee, [slachtoffer 1]
heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 1] vast te pakken en/ of van de bank af te sleuren, ten gevolge
waarvan die [slachtoffer 1] op de grond terecht is gekomen,
- ( vervolgens) half over die [slachtoffer 1] heen te zitten en/of die [slachtoffer 1]
meermalen, in elk geval eenmaal, met beide handen, althans één hand, bij haar keel
te pakken en/of (vervolgens) in de keel te knijpen en/of de keel dicht te knijpen en/of te wurgen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] (telkens) voor een aantal
seconden geen lucht heeft gekregen,
- ( vervolgens) één hand op/om de keel van die [slachtoffer 1] te houden en/of de
andere hand over de neus en/of mond van die [slachtoffer 1] te drukken,
- in de (linker)wang van die [slachtoffer 1] te bijten,
- meermalen, in elk geval eenmaal, op/tegen het lichaam en/of het hoofd van die
[slachtoffer 1] te slaan en/of te duwen,
- die [slachtoffer 1] bij haar keel/hals en/of nek te krabben, en/of
- die [slachtoffer 1] (telkens) tegen te houden en/of terug de woning in te trekken;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
4
hij, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 14 juni 2024 tot en
met 27 september 2024 te Rotterdam, althans in Nederland,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of
met zware mishandeling, door
- die [slachtoffer 1] meermalen, in elk geval eenmaal, (e-mail)berichten te sturen
waarin hij, verdachte, dreigend de woorden toevoegt: "Ik ga je opsporen en
afmaken" en/of "En [persoon A] gaat het ook meemaken [persoon B] gaat 'm
slopen nep wijf" en/of "dus je gaat gelijk in nieuwe relatie zieke shit hoor kijk je zelf
op telegram en wacht tot ik je nieuwe vriendje blaas", althans (telkens) woorden van
gelijke dreigende aard en/ of strekking,
- die [slachtoffer 1] via Instagram, althans via een sociaal medium, een bericht te
sturen vanaf het (Instagram)account genaamd ' [gebuikersnaam] ',
waarin hij, verdachte, dreigend de woorden toevoegt: "1000 euro terug vuile kech
met je leugens blablabla [persoon A] gaat t meemaken! [telefoonnummer] ", althans woorden
van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- een of meerdere bankoverschrijvingen naar die [slachtoffer 1] over te maken en/of
daarbij in de omschrijving dreigend de woorden toe te voegen "Als ik je vind maak
ik je dood mensen zijn om minder vermoord dan 1000 euro kk slet en cheater met je
neppe brief en tattoo gewoon een slet", althans (telkens) woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
5
hij tezamen en in vereniging, althans alleen, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode
van 18 juli 2024 tot en
met 27 september 2024 te Krimpen aan den IJssel,
althans in Nederland,
een visuele weergave van seksuele aard, te weten een of meerdere video's en/of
foto's van een persoon, te weten [slachtoffer 1] , waarop te zien was dat die
[slachtoffer 1]
- seksuele handelingen verricht met verdachte,
- schaars gekleed en/of naakt is en/of in een erotisch getinte houding staat en/of zit,
en/of
- in lingerie en/of een string, althans een onderbroek, en/of een BH (al dan niet
onder een shirt) gekleed is,
(al dan niet via een ander) meermalen, in elk geval eenmaal, openbaar heeft
gemaakt, terwijl verdachte wist dat die openbaarmaking nadelig voor die
[slachtoffer 1] kon zijn;
( art 254ba lid 2 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )
6
hij op of omstreeks 10 september 2024 te Krimpen aan den IJssel,
althans in Nederland,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling,
door via Instagram, in elk geval via een sociaal medium, een bericht naar die [slachtoffer 2]
te sturen, waarin hij dreigend de woorden toevoegt: "Met 1000 euro de benen
nemen gaat hier niet zomaar mensen zijn om minder vermoord ik kom je kanker
dochter halen en [persoon A] koud maken als ik niet snel me 1000 heb en jou man [persoon C]
die voer ik aan me broer kijken wat die van m overlaat kk gek mij besteel je lx let op
wat gaat gebeuren met jou gezin we beginnen met mijn auto.", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
7
hij tezamen en in vereniging, althans alleen, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode
van 18 juli 2024 tot en
met 27 september 2024 te Rotterdam, althans in Nederland,
meermalen, in elk geval eenmaal,
een of meer persoonsgegevens van een ander/of een derde, te weten
- een (huis)adres,
- een of meerdere gebruikersnamen en/of accountnamen van Snapchat en/of
lnstagram,
- een telefoonnummer, en/of
- een automerk en/of daarbij horend automodel,
(telkens) van of toebehorend aan [slachtoffer 1] ,
zich heeft verschaft, heeft verspreid en/of anderszins ter beschikking heeft gesteld,
met het oogmerk om die [slachtoffer 1]
- vrees aan te (laten)jagen,
- ernstige overlast aan te (laten) doen en/of
- in de uitoefening van zijn ambt of beroep ernstig te (laten) hinderen;
( art 285d lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.HR 25 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO3400, HR 25 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP1834 en HR 15 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7237.