Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
10/329919-24
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd;
- oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, in de vorm van een gebieds- en contactverbod voor de duur van 5 jaren.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
1.Belaging;
3. Mishandeling;
4. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
5. Openbaar maken van een visuele weergave van seksuele aard van een persoon, terwijl diegene weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn, meermalen gepleegd;
6. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;
7. Het ter beschikking stellen en verspreiden van persoonsgegevens van een ander of een derde met het oogmerk om die ander vrees aan te jagen dan wel aan te laten jagen, ernstige overlast aan te doen dan wel aan te laten doen.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
doxing) van het slachtoffer verspreid op
social mediaen in chatgroepen. Het is een feit van algemene bekendheid dat het delen van gegevens in een online omgeving het risico met zich brengt dat informatie een lange tijd beschikbaar blijft of zelfs nooit wordt verwijderd.
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Vorderingen benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregelen
De gehele vordering van [slachtoffer 1] is voor toewijzing vatbaar, omdat zij lichamelijk letsel heeft opgelopen en ook de psychisch geleden schade voldoende is onderbouwd. Op basis van vergelijkbare zaken, is de hoogte van het bedrag redelijk. In beide gevallen verzoekt de officier van justitie de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en de wettelijke rente te bepalen.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
5 (vijf) jaren;
5 (vijf) jaren;
1 (één) week;
6 (zes) maandenbedragen;
€ 3.000 (zegge: drieduizend euro)aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€3.000(hoofdsom,
zegge: drieduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.000 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.