Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift van de werknemer, met bijlagen;
- het verweerschrift van de werkgever met voorwaardelijk tegenverzoek, met bijlagen.
2.De beoordeling
‘ [persoon C] vroeg [persoon A] wat hij zojuist uit de doos had meegenomen. [persoon A] gaf onmiddellijk aan dat hij het (een liniaal) in zijn tas had gestopt en dat het een stomme fout was die hij niet had moeten maken. Hierop heeft [persoon A] samen met mij zijn tas gehaald. [persoon A] haalde vervolgens het pakje linialen uit zijn tas. Ik vroeg [persoon A] of er nog meer in zijn tas zat dat niet zijn eigendom was. [persoon A] bevestigde dit en vertelde dat er koeken in zijn tas zaten.’
ernstigverwijtbaar handelen of nalaten is alleen in uitzonderlijke gevallen sprake en de lat voor het aannemen van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten ligt zeer hoog. Tegen de achtergrond van alles wat hiervoor is overwogen over de feiten en omstandigheden rondom het ontslag op staande voet, is de kantonrechter van oordeel dat deze lat niet gehaald is (kort samengevat: er is sprake van een eenmalige diefstal van een aantal producten met relatief geringe waarde, die volgens de verklaring van de werknemer niet voor hem zelf bestemd waren maar voor kinderen op de manege, tegen de achtergrond van een lange en onberispelijke staat van dienst van ruim 37,5 jaar). Aan het ontbindingsverzoek heeft de werkgever dezelfde feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd. Daaraan heeft hij nog toegevoegd dat de werknemer heeft gelogen door te zeggen over het meenemen van koeken ‘dat iedereen dat doet’ en dat hij daarnaast later heeft verklaard dat hij van plan was dat hij de producten nog had willen afrekenen. De kantonrechter is van oordeel dat deze uitlatingen, in combinatie met de feiten en omstandigheden die reden zijn geweest voor het ontslag op staande voet, ook niet kunnen leiden tot het oordeel dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Wat de werkgever verder nog heeft gesteld over de handelwijze van de werknemer kan evenmin tot het oordeel leiden dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten.