ECLI:NL:RBROT:2025:4549

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
C/10/664963 / HA ZA 23-780
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.A.M. Laan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling hulploon na hulpverlening aan motorjacht dat vastliep op zandplaat in de Waddenzee

In deze zaak vorderde Rederij Noordgat betaling van € 85.000,- aan hulploon van [gedaagde], de eigenaar van een motorjacht dat op 28 mei 2023 vastliep op een zandplaat in de Waddenzee. Rederij Noordgat heeft na de melding van [gedaagde] inspanningen verricht om het motorjacht los te krijgen, wat uiteindelijk op 1 juni 2023 lukte. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot betaling van hulploon gedeeltelijk toewijsbaar was, omdat het motorjacht in gevaar verkeerde en er risico op verdere schade bestond. De rechtbank wees de vordering toe tot een bedrag van € 40.000,-, rekening houdend met de geredde waarde van het schip en de inspanningen van Rederij Noordgat. De rechtbank verwierp de stellingen van [gedaagde] dat er geen gevaar was en dat de hulpverleningsovereenkomst vernietigbaar was. De rechtbank oordeelde dat de hulpverlening een gunstig gevolg had en dat Rederij Noordgat recht had op betaling van hulploon, ondanks de betwisting van [gedaagde].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/664963 / HA ZA 23-780
Vonnis van 9 april 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REDERIJ NOORDGAT B. V .,
gevestigd te West-Terschelling,
eiseres,
advocaat mr. J. Smit te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. A.A. Aartse Tuijn te Alkmaar.
Partijen zullen hierna Rederij Noordgat en [gedaagde] genoemd worden.

1.De zaak in het kort

1.1.
[gedaagde] is eigenaar van een motorjacht. Toen [gedaagde] op 28 mei 2023 met het motorjacht naar Vlieland voer liep het motorjacht bij laagwater vast op een zandplaat in de Waddenzee. Rederij Noordgat heeft in de dagen daarna inspanningen verricht om het motorjacht los te krijgen van de zandplaat. Dat is uiteindelijk op 1 juni 2023 gelukt. Rederij Noordgat heeft het motorjacht daarna afgeleverd bij een scheepswerf in Harlingen. Rederij Noordgat vordert in deze procedure betaling van (nog) € 85.000,- aan hulploon. De rechtbank wijst die vordering gedeeltelijk toe.

2.De procedure

2.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 18 augustus 2023, met producties 1 tot en met 14;
  • de conclusie van antwoord;
  • de oproepingsbrief van 1 november 2023 van deze rechtbank waarmee partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling;
  • de zittingsagenda van 22 december 2023;
  • de akte mondelinge behandeling van Rederij Noordgat, met producties 15 tot en met 17;
  • het B3-formulier van 6 mei 2024 van [gedaagde] , met notities ten behoeve van de mondelinge behandeling;
  • de spreekaantekeningen van Rederij Noordgat ten behoeve van de mondelinge behandeling;
  • de notitie van [gedaagde] ten behoeve van de mondelinge behandeling;
  • het verhandelde ter mondelinge behandeling op 24 mei 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
2.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Rederij Noordgat houdt zich bezig met (onder meer) sleepdiensten en hulpverleningen. Daartoe zet zij onder meer de “Skua” (met een diepgang van 0,65 meter) en de “Tempest” (met een diepgang van 0,85 meter) in.
3.2.
[gedaagde] is eigenaar van een motorjacht type Riva Rivale 52, met een lengte van 16 meter, een diepgang van 1,4 meter, genaamd “ [naam 1] ” (hierna: het motorjacht).
3.3.
[gedaagde] en zijn mede-opvarende waren op 28 mei 2023 op het motorjacht onderweg van Den Oever naar Vlieland. Het motorjacht is die middag door een navigatiefout van [gedaagde] van koers geraakt. In een poging om zijn navigatiefout te herstellen heeft [gedaagde] het motorjacht met verhoogde snelheid in dieper vaarwater geprobeerd te navigeren. Dat is niet gelukt. Rond 15:00 uur is het motorjacht abrupt vastgelopen op een zandplaat in de Waddenzee, die kort daarna is drooggevallen. Het motorjacht kon vanaf dat moment niet zelf vlot komen door de aanhoudend lage waterstand.
3.4.
[gedaagde] heeft het vastlopen van het motorjacht telefonisch gemeld bij de KNRM. De KNRM heeft [gedaagde] aangeraden om contact op te nemen met Rederij Noordgat. [gedaagde] heeft vervolgens telefonisch contact opgenomen met Rederij Noordgat om te melden dat zijn motorjacht op een zandplaat was vastgelopen. Rederij Noordgat heeft op dezelfde dag de “Tempest” met bemanningsleden naar de locatie van het motorjacht doen uitvaren. De bemanningsleden konden het motorjacht naderen tot een afstand van een paar honderd meter. Door de lage waterstand kon de “Tempest” niet dichterbij komen.
3.5.
[gedaagde] en zijn mede-opvarende hebben na overleg met Rederij Noordgat de nacht van 28 op 29 mei 2023 aan boord van het motorjacht doorgebracht.
3.6.
Rederij Noordgat en [gedaagde] hebben vervolgens contact met elkaar gehouden via Whatsapp. Naast onderlinge Whatsapp-gesprekken tussen hen, is er ook een groepsapp aangemaakt waarin partijen met elkaar communiceerden over de stand van zaken. De expert van de verzekeraar van [gedaagde] , [persoon A] (hierna: [persoon A] ), maakte deel uit van deze groepsapp.
3.7.
Op 29 mei 2023 hebben Rederij Noordgat (RN) en [gedaagde] ( [gedaagde] ), voor zover relevant, onderling de volgende berichten uitgewisseld:
[ [gedaagde] ] 11:07 Wat is de kans dat het vandaag of morgen lukt?
11:08 Want van het anker kan hij losdraaien
[RN] 11:08 Gisteren was er ongeveer 75cm boven nap toen u vast liep, vanmiddag
verwachten ze 40cm boven nap en morgen 50cm
[ [gedaagde] ] 11:08 En kan ik mijn boot kwijt zijn
11:09 Dan moeten jullie extra ankers mee nemen
11:09 Morgen hoe laat
11:09 De generator doet het niet
[RN] 11:10 We moeten vanmiddag ter plaatse overleggen wat verstandig is (…)
11:12 Wij kunnen ook een kleine benzine generator meenemen
11:13 Weet u wat het probleem met de generator is?
[ [gedaagde] ] 11:22 De pomp zal wel verstopt zitten met zand
In de groepsapp zijn, voor zover relevant, op 29 mei 2023 de volgende berichten uitgewisseld:
[ [gedaagde] ] 12:54 Hoe laat komt de vloed op?
(…)
13:18 Zitten de filters niet vol met zand heren? Dat ik mijn motoren kapot maak
als ik probeer te starten?
[RN] 13:19 Nog niet starten, eerst dat goed controleren (…)
(…)
[ [gedaagde] ] 13:21 En de schroeven etc moeten eerst worden gecheckt of ze niet verbogen
zijn
13:22 Anders draai je alles stuk
13:22 En het roer
13:22 En de flaps
[RN] 13:23 Er komt straks waarschijnlijk iemand bij u aan boord om de
boodschappen te brengen en een sleeptros vast te zetten. Mochten we u
los kunnen krijgen gaan we eerst alle techniek goed controleren voordat u
gaat starten. Eventueel als er schade is slepen we u naar een werf in
Harlingen of den helder
3.8.
Op 29 mei 2023 was er nog steeds sprake van laag water. De “Tempest” en de “Skua” konden het motorjacht nog altijd maar tot enkele honderden meters afstand naderen. Rederij Noordgat heeft [gedaagde] medegedeeld dat de verwachting was dat er pas in de periode van 8-10 juni 2023 hoog water zou zijn. Rederij Noordgat heeft [gedaagde] en zijn mede-opvarende op die dag op verzoek van [gedaagde] van boord gehaald en met de “Tempest” naar Harlingen gebracht. Omdat de “Tempest” en de “Skua” niet dichterbij dan een paar honderd meter konden komen van het motorjacht, hebben bemanningsleden [gedaagde] en zijn mede-opvarende in overlevingspakken al wadend door het lage water overgebracht van het motorjacht naar de “Tempest”.
3.9.
Eveneens op 29 mei 2023 hebben partijen een formulier van Rederij Noordgat ondertekend met daarop de voorgedrukte woorden ‘Towing & Salvage Noordgat’ en ‘Hulpverleningsovereenkomst / Salvage Agreement’. Op het formulier heeft een bemanningslid van Rederij Noordgat het volgende geschreven:
“Tempest en Skua hebben poging gedaan om bij het schip te komen. Dat is niet gelukt. 3 man zijn heen gelopen en hebben geassisteerd om het anker uit te leggen en hebben de 2 bemanningsleden geholpen van boord te komen. De 2 personen zijn met de Tempest naar Harlingen gebracht. Komende dagen zal Rederij Noordgat het schip in de gaten houden en vlot trekken wanneer dit mogelijk is”.
3.10.
Op 30 mei 2023 heeft Rederij Noordgat geen poging gedaan om het motorjacht vlot te trekken omdat de waterstand te laag was.
3.11.
Op 31 mei 2023 hebben Rederij Noordgat (RN) en [gedaagde] ( [gedaagde] ), voor zover relevant, de volgende berichten uitgewisseld:
[ [gedaagde] ] 12:25
[doorgestuurd bericht]The cleats are strong enough. Use as many cleats
as possible and long lines
12:25
[doorgestuurd bericht]Normally with the 2 of the front should be enough
but if you try and looks possible to use the ones in midships perfect too
12:25 Zeggen ze
12:26 Midships moet je wel oppassen voor de railing denk ik
(…)
17:01 zijn jullie er bij nu?
[RN] 17:16 Een kleine rib met generator is ter plaatse, de grotere ribs zijn nog
onderweg (…)
17:18 Het wordt ongeveer 60plus vanavond, morgenochtend ook, morgenavond
80plus, toen u vast liep was het ook 80plus maar toe voer u volgens mij
wel op hoge snelheid? Dat resulteert normaal in een verminderde
diepgang, wat niet meehelpt natuurlijk
[ [gedaagde] ] 20:29 Niet gelukt ?
[RN] 20:30 Nee er wat te weinig water op
[ [gedaagde] ] 20:30 Wel wat kunnen doen?
[RN] 20:31 Wel aan boord geweest, alles nog in orde, motorruimte droog,
morgenavond komt er 20cm extra water, hopelijk kunnen we dan goed bij
komen
(…)
[ [gedaagde] ] 23:44 Morgen avond dan maar maximaal inzetten!’
3.12.
Op 31 mei 2023 heeft Rederij Noordgat de “Tempest” en een RIB met de naam “Northern Diver” doen uitvaren naar het motorjacht. De “Tempest” is op een afstand van een paar honderd meter van het motorjacht voor anker gegaan in afwachting van hoger water – wat toen uit is gebleven. De bemanning van de “Northern Diver” is aan boord van het motorjacht geweest. Er is die dag geen poging ondernomen om het motorjacht los te trekken.
3.13.
Op 1 juni 2023 hebben Rederij Noordgat (RN) en [gedaagde] ( [gedaagde] ) in de groepsapp, voor zover relevant, de volgende berichten uitgewisseld:
[ [gedaagde] ] 17:00 Hoe gaat het mannen?
[RN] 17:12 Goedemiddag nu onderweg met 3 boten waterstand zou 80+ nap moeten
worden dus we hebben hoop
(…)
[RN] 22:59 Het motorjacht hebben we met vereende krachten en inzet van de plaat
afgekregen, het ligt nu in een geultje voor anker, er blijven 2 man van ons
aan boord, morgenochtend proberen we het schip verder te transporteren
naar Terschelling of Harlingen, wordt vervolgd (…).
3.14.
Op 1 juni 2023 hebben de “Tempest”, “Skua” en “Northern Diver” met gezamenlijke inspanningen het motorjacht om 20:12 uur van de zandplaat losgetrokken. De “Skua” heeft een sleepverbinding tot stand gebracht met het motorjacht en is gaan trekken, terwijl de “Tempest” en de “Northern Diver” hun waterjets hebben gebruikt om het zand onder het motorjacht weg te spoelen. Nadat het motorjacht was losgetrokken, is de sleep begonnen naar scheepswerf Multiship Holland te Harlingen (hierna: de scheepswerf). Doordat de waterstand bij het wantij Binnen Breesem – op de sleeproute naar Harlingen – al te ver was gezakt, moest het motorjacht een nacht voor anker zodat de sleep naar Harlingen de volgende dag kon worden voortgezet. Twee bemanningsleden van Rederij Noordgat zijn de nacht aan boord van het motorjacht gebleven, de “Tempest” en de “Skua” zijn teruggevaren naar Terschelling.
3.15.
Op 2 juni 2023 zijn de “Tempest” en de “Skua” opnieuw vanuit Terschelling uitgevaren naar het voor anker liggende motorjacht. De “Tempest” en “Skua” hebben een sleepverbinding met het motorjacht tot stand gebracht om de sleep richting de scheepswerf in Harlingen voort te zetten. Rond 12:20 uur op diezelfde dag heeft Rederij Noordgat het motorjacht in Harlingen afgeleverd bij de scheepswerf.
3.16.
Tussen partijen is vervolgens discussie ontstaan over de hoogte van het door [gedaagde] aan Rederij Noordgat te betalen hulploon.
3.17.
Rederij Noordgat heeft op of omstreeks 7 juli 2023 conservatoir beslag doen leggen op het motorjacht.
3.18.
[gedaagde] heeft op of omstreeks 2 augustus 2023 uit eigen beweging – zonder overleg met Rederij Noordgat – een bedrag van € 15.000,- aan Rederij Noordgat betaald.

4.Het geschil

4.1.
Rederij Noordgat vordert om, bij uitvoerbaar te verklaren vonnis:
I. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 85.000,- te vermeerderen met BTW, zijnde een hulploon van € 100.000,- minus de reeds verrichte betaling van € 15.000,-, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag aan hulploon;
II. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 5.700,-, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, voor buitengerechtelijke kosten;
III. de toe te wijzen bedragen onder I. en II. te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
IV. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure, inclusief beslag- en nakosten.
4.2.
Het standpunt van Rederij Noordgat is dat zij recht heeft op een hulploon van € 100.000,-. Zij stelt (kort samengevat) dat zij dagenlang, met succes, bezig is geweest om het in gevaar verkerende motorjacht vlot te trekken en in veiligheid te brengen door het af te leveren bij de scheepswerf in Harlingen. Ter onderbouwing verwijst Rederij Noordgat naar de hulpverleningsovereenkomst en in het geding gebrachte verslagen waarin zij uitgebreid de gang van zaken en de door haar geleverde inspanningen uiteen heeft gezet.
4.3.
[gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Rederij Noordgat, dan wel tot afwijzing, met veroordeling van Rederij Noordgat in de proceskosten.
4.4.
[gedaagde] voert ter onderbouwing van zijn standpunt dat hij Rederij Noordgat niets meer verschuldigd is (kort samengevat) aan:
  • dat er geen sprake was van gevaar en er geen sprake was van dreigend verlies van het motorjacht of ernstig nadeel;
  • dat het motorjacht bij voldoende hoog water vanzelf zou zijn loskomen van de zandplaat en zich dan eenvoudig zou hebben laten verslepen;
  • dat hij heeft bedoeld om Rederij Noordgat voor een simpele sleepdienst in te schakelen wanneer het motorjacht bij voldoende hoogwater uit zichzelf zou zijn losgekomen;
  • dat hij Rederij Noordgat verder op 29 mei 2023 enkel heeft gevraagd om voor hem en zijn mede-opvarende als watertaxi te fungeren (van de plek van vastlopen naar Harlingen);
  • dat alle andere inspanningen van Rederij Noordgat overbodig waren, tegen de wil van [gedaagde] zijn gedaan en dat sprake was van een verbod in de zin van 8:557 BW;
  • dat de hulpverleningsovereenkomst vernietigbaar is omdat i) sprake was van dwaling omdat hij voor het ondertekenen niet bekend was met de prijsconsequenties, ii) op onheuse wijze druk op hem is uitgeoefend bij het ondertekenen (artikel 8:556 BW) en/of iii) de hulpverleningsovereenkomst tot stand is gekomen onder toepassing van een handelen dat kwalificeert als een oneerlijke handelspraktijk (artikel 6:193a BW tot en met 6:193j BW);
  • dat Rederij Noordgat, zowel met betrekking tot haar gedane inspanningen en de/het door haar ingezette bemanning en materieel, zodanig inefficiënt heeft gehandeld dat dat voor haar eigen risico moet blijven;
  • dat het bedrag waarop Rederij Noordgat aanspraak kan maken voor de door haar verrichte inspanningen hooguit € 15.000,- kan bedragen en dat [gedaagde] dat bedrag al aan Rederij Noordgat heeft betaald.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

was sprake van hulpverlening?

5.1.
Tussen partijen is in geschil of hetgeen Rederij Noordgat voor [gedaagde] heeft gedaan, kwalificeert als hulpverlening en recht geeft op hulploon.
5.2.
Het motorjacht is blijkens de overgelegde verzekeringsdocumentatie een zeeschip. Of de inspanningen van Rederij Noordgat zijn aan te merken als hulpverlening en of deze hulp met gunstig gevolg is verleend zodat Rederij Noordgat recht heeft op hulploon, moet daarom worden bepaald aan de hand van afdeling 8.6.2 BW, in het bijzonder de artikelen 8:551 aanhef en onder a en 8:561 lid 1 BW.
5.3.
Van hulpverlening is volgens artikel 8:551 aanhef en onder a BW sprake bij iedere daad of werkzaamheid die is verricht om hulp te verlenen aan een in bevaarbaar water of in welk ander water dan ook in gevaar verkerend schip of andere zaak. Gevaar is aanwezig wanneer een reële dreiging van het oplopen van schade bestaat en het schip zich door eigen kracht, zonder hulp van buiten, niet uit de gevaarlijke situatie kan redden. Ook een betrekkelijk geringe mate van gevaar kan voldoende zijn om het bestaan van gevaar aan te nemen (HR 9 februari 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC1985, (Frio Alaska)). De vraag of er gevaar bestond, moet worden beoordeeld naar het moment waarop met de dienstverlening is begonnen. De hulpverlening duurt voort zolang sprake is van gevaar (HR 12 juni 1981, ECLI:NL:PHR:1981:AG4207 (Zwaardvis)).
5.4.
Rederij Noordgat stelt dat het motorjacht in aanzienlijke mate in gevaar verkeerde. Het motorjacht is op een ongelukkige en ongebruikelijke plaats, ver buiten de betonning, tijdens afgaand getij met een hoge snelheid op een zandplaat vastgelopen. De schroeven waren kapot gegaan door de hoge snelheid waarmee het motorjacht op de zandplaat is gevaren. [gedaagde] had daarom niet eenvoudig kunnen wegvaren als het motorjacht uit zichzelf bij hoog water zou zijn losgekomen. Bovendien zou het motorjacht dan zonder voortstuwing (en onbestuurbaar) zijn gaan ronddobberen op het Wad. Dat had het realistische risico van grote extra schade met zich mee gebracht.
Overigens meent Rederij Noordgat dat het motorjacht nooit geheel zou zijn vrijgekomen bij een hogere waterstand. Toen Rederij Noordgat er uiteindelijk in slaagde om het motorjacht op 1 juni 2023 los te trekken van de zandplaat was dat niet omdat er voldoende hoog water stond – er was nog zeker een tekort van 60 centimeter aan water – maar dankzij de gezamenlijke inspanningen van de “Skua”, “Tempest” en “Northern Diver”. Zou het motorjacht langer vast zijn blijven liggen op de zandplaat, dan zou er bovendien meer schade aan het motorjacht hebben kunnen ontstaan aan bijvoorbeeld de roeren, schroefassen, schroefashouders, schroefasafdichtingen, hak en kiel.
5.5.
[gedaagde] betwist dat sprake was van een hulpverleningssituatie en dat het motorjacht in gevaar verkeerde. Hij betoogt dat hij Rederij Noordgat heeft ingeschakeld voor twee diensten, namelijk i) om voor hem en zijn mede-opvarende als watertaxi te fungeren van het vastgelopen motorjacht naar Harlingen en ii) om het motorjacht bij voldoende hoogwater te verslepen naar de scheepswerf. [gedaagde] had de verwachting dat opkomend hoog water niet zeer lang op zich zou laten wachten en dat er daarom de niet geringe kans bestond dat het motorjacht spontaan van de zandplaat zou loskomen. Het was de bedoeling van [gedaagde] dat Rederij Noordgat de getijden zou volgen en pas in actie zou komen als met een hoge mate van zekerheid te voorzien viel dat het motorjacht zich eenvoudig zou laten verslepen. Er was geen reden tot haast. Evenmin hoefde er worden gevreesd voor (verder oplopende) schade aan het motorjacht.
5.6.
De rechtbank is van oordeel dat sprake was van hulpverlening en overweegt als volgt.
5.7.
Vast staat dat [gedaagde] onderweg van Den Oever naar Vlieland op de te volgen vaarroute een boei heeft gemist en daardoor dusdanig van koers is geraakt dat hij (zoals de dieptemeter van het motorjacht aangaf en Rederij Noordgat verder onweersproken heeft gesteld) in een gebied ver buiten de betonning terecht is gekomen met betrekkelijk laag water. Tijdens inspanningen om het motorjacht te navigeren naar dieper water is het motorjacht, zo blijkt ook uit de eigen woorden van [gedaagde] , met een verhoogde snelheid op een zandplaat gevaren. Dat het motorjacht zich op eigen kracht uit die situatie had kunnen redden is niet gebleken, want het motorjacht heeft meerdere dagen vastgezeten op de zandplaat tot het op 1 juni 2023 door Rederij Noordgat werd losgetrokken.
5.8.
[gedaagde] betoogt dat het motorjacht bij een voldoende hoge waterstand wel uit zichzelf zou zijn losgekomen en dat in dat geval eigenlijk niets meer dan een simpele sleepdienst van Rederij Noordgat nodig was geweest. Voor het antwoord op de vraag of sprake was van ‘gevaar’ is echter niet beslissend dat er een andere hypothetische oplossing denkbaar was en dat het motorjacht in theorie bij een voldoende hoge waterstand wellicht zelf had kunnen loskomen. Het gaat erom dat er op het moment van de hulpverlening sprake was van een reëel risico op (verdere) schade, en dat risico was er. Het motorjacht is in een voor [gedaagde] onbekend gebied genavigeerd en gestrand, ver buiten de betonning, waar gedurende een langere periode sprake was van laag water. De “Skua” en de “Tempest” konden, ondanks hun beperkte diepgang, het motorjacht dagenlang slechts tot op een paar honderd meter bereiken en het motorjacht moest van de nacht van 1 op 2 juni 2023 voor anker gaan omdat het wantij Binnen Breesem niet kon worden gepasseerd. Zou het motorjacht al uit zichzelf zijn losgekomen, dan bestond er een niet te verwaarlozen risico op een tweede stranding – en daarmee het risico op verdere schade aan de schroeven en andere schade aan het motorjacht. Vast staat immers dat de schroeven van het schip waren verbogen (en dus beschadigd waren), wat het voortstuwingsvermogen van het motorjacht in negatieve zin moet hebben beïnvloed. Uit de onder 3.7, 3.11 en 3.13 geciteerde Whatsapp-gesprekken blijkt ook dat [gedaagde] zelf terughoudend was met het willen starten van de motoren van het motorjacht in verband met mogelijke beschadiging van de motoren of andere onderdelen van het motorjacht vanwege de aanwezigheid van zand in motoronderdelen. Alle hierboven meegewogen omstandigheden leiden tot het oordeel dat het motorjacht in een zekere mate van gevaar verkeerde, ook al was dit geen acuut gevaar, toen Rederij Noordgat haar hulpverleningspogingen aanving en voortzette. Het oordeel dat sprake is van hulpverlening sluit uit dat er tussen partijen (zoals [gedaagde] heeft gesteld) sprake is van een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW.
5.9.
Het hierna te beschrijven complex aan voorbereidende en uitvoerende handelingen levert in zijn geheel hulpverlening in de zin van de wet op, nu al deze handelingen zijn verricht om hulp te verlenen aan het in gevaar verkerende motorjacht.
5.10.
Uit het feit dat het motorjacht uiteindelijk van de zandplaat is losgetrokken en veilig naar de haven is gebracht door de inspanningen van Rederij Noordgat volgt dat de hulpverlening een gunstig gevolg heeft gehad, zodat Rederij Noordgat op grond van artikel 8:561 lid 1 BW recht heeft op betaling van een nader vast te stellen bedrag aan hulploon.
is de hulpverleningsovereenkomst vernietigbaar?
5.11.
[gedaagde] stelt (en Rederij Noordgat betwist) dat de hulpverleningsovereenkomst vernietigbaar is. [gedaagde] beroept zich op drie rechtsgronden: dwaling, de voor hulpverleningsovereenkomsten geldende regel van artikel 8:556 BW en de artikelen 6:193a tot en met 6:193j BW over oneerlijke handelspraktijken. Ter onderbouwing van al deze verweren stelt [gedaagde] in essentie dat Rederij Noordgat op onheuse wijze druk op hem heeft uitgeoefend om de hulpverleningsovereenkomst te ondertekenen, dat hij door het naar zijn mening dwingende verzoek om te tekenen werd overrompeld, dat hij vooraf niet bekend was met de prijsconsequenties van de hulpverlening en dat Rederij Noordgat daar op voorhand ook geen duidelijkheid over heeft geschept.
5.12.
De rechtbank laat in het midden of de tussen partijen gesloten hulpverleningsovereenkomst vernietigbaar is. Rederij Noordgat heeft haar aanspraak op hulploon niet gegrond op die overeenkomst maar op de wet, artikel 8:551 sub a BW. Dat [gedaagde] als particulier vooraf niet bekend was met de prijsconsequenties van de verleende hulp door Rederij Noordgat en daarna (wellicht onaangenaam) is verrast door de omvang van het door Rederij Noordgat gevraagde hulploon is begrijpelijk. Het doet echter niet af aan de vaststelling dat zich een hulpverleningssituatie in de zin van artikel 8:551 aanhef en onder a BW heeft voorgedaan en dat de hulpverlener een wettelijk recht op hulploon heeft als de hulpverlening gunstig gevolg heeft gehad.
verbod in de zin van artikel 8:557 BW?
5.13.
[gedaagde] heeft gesteld (en Rederij Noordgat heeft betwist) dat Rederij Noordgat, door veel meer en andere verrichtingen te ondernemen dan waartoe [gedaagde] op 29 mei 2023 opdracht had gegeven, tegen een kenbaar verbod van [gedaagde] in heeft gehandeld. De rechtbank gaat niet mee in dit betoog van [gedaagde] . Uit de onder 3.7, 3.11 en 3.13 geciteerde Whatsapp gesprekken blijkt op geen enkele manier van een uitdrukkelijk of impliciet verbod om bepaalde handelingen te verrichten. In tegendeel: uit die gesprekken komt juist het beeld naar voren dat [gedaagde] zo snel mogelijk zijn motorjacht losgetrokken wilde zien en op geen enkel moment heeft geprotesteerd tegen de inzet van Rederij Noordgat. Daarbij speelt mee dat de expert van de verzekeraar van [gedaagde] op de hoogte was van de stranding en deelnam aan in ieder geval een deel van de communicatie daarover. Rederij Noordgat mocht om die reden aannemen dat [gedaagde] zijn verzekeraar en diens expert op de hoogte hield van het verloop der gebeurtenissen. [gedaagde] heeft zijnerzijds – zoals ter zitting is besproken – het vertrouwen gehad dat hetgeen Rederij Noordgat zou doen was gedekt door de verzekering. In dat licht valt ook te begrijpen dat hij bij Rederij Noordgat heeft aangedrongen op voortgang.
gezichtspunten bij het vaststellen van de omvang van het hulploon
5.14.
Partijen hebben geen afspraken gemaakt over de omvang van het hulploon. Op zichzelf staan de inspanningen van Rederij Noordgat niet ter discussie. Partijen twisten over het nut en de waardering van die verrichte inspanningen.
5.15.
Bij het vaststellen van de omvang van het hulploon moet de rechtbank in overeenstemming met artikel 8:563 leden 1 en 2 BW rekening houden met de volgende criteria:
de geredde waarde van het schip en de andere goederen;
de vakkundigheid en inspanningen van de hulpverleners, betoond bij het voorkomen of beperken van schade aan het milieu;
de mate van de door de hulpverleners verkregen gunstige uitslag;
e aard en ernst van het gevaar;
de vakkundigheid en inspanningen betoond door de hulpverleners bij de redding van het schip, de andere zaken en mensenlevens;
de door de hulpverleners gebruikte tijd, gemaakte kosten en geleden verliezen;
het risico van aansprakelijkheid en andere door de hulpverleners of hun uitrusting gelopen risico’s;
de snelheid van de verleende diensten;
de beschikbaarheid en het gebruik van schepen of andere voor hulpverlening bestemde uitrusting;
de staat van gereedheid en de doelmatigheid en de waarde van de uitrusting van de hulpverleners.
de geredde waarde van het schip (sub a)
5.16.
Volgens Rederij Noordgat is de geredde waarde van het schip € 575.000,-, zoals is vermeld op de verzekeringspolis van het motorjacht. Volgens [gedaagde] is de geredde waarde van het schip € 500.000,-.
5.17.
Een exacter bepaling van de geredde waarde is niet nodig. De rechtbank zal uitgaan van een geredde waarde tussen € 500.000,00 en € 575.000,00. Dat is vergeleken met andere hulpverleningszaken geen (bijzonder) grote waarde. De geredde waarde biedt een uitgangspunt om het hulploon op te baseren, maar is niet de beslissende factor en het hulploon is niet steeds een vast percentage van die waarde.
de vakkundigheid en inspanningen bij het voorkomen of beperken van milieuschade (sub b)
5.18.
Rederij Noordgat stelt dat er gevaar bestond voor milieuschade die door de hulpverlening is voorkomen, nu er een grote hoeveelheid brandstof uit het motorjacht de zee in had kunnen stromen. Onvoldoende gesteld of gebleken is echter dat dat in dit geval een reëel risico was en dat er aanleiding bestond om extra inspanningen te verrichten met het oog op milieuschade. De rechtbank kan niet vaststellen dat van inspanningen ter voorkoming of beperking van schade aan het milieu sprake is geweest. Dit is dus geen relevante factor voor de hoogte van het hulploon.
de mate van de verkregen gunstige uitslag (sub c)
5.19.
Het resultaat van de hulpverlening is volledig gunstig is geweest omdat Rederij Noordgat het motorjacht heeft losgetrokken van de zandplaat en in veiligheid heeft gebracht door het voor reparatie af te leveren bij de scheepswerf in Harlingen. Er is tijdens de hulpverlening geen verdere schade aan het schip ontstaan. Dit is dus een positief uitwerkende factor.
de aard en ernst van het gevaar (sub d)
5.20.
De rechtbank gaat uit van enig, maar niet zeer ernstig of acuut, gevaar (zie r.o. 5.7 en 5.8). Dit is een licht negatief uitwerkende factor.
de vakkundigheid en inspanningen van de hulpverleners (sub e), de gebruikte tijd, gemaakte kosten en geleden verliezen (sub f) en de beschikbaarheid en gebruik van schepen of nadere uitrusting (sub i)
5.21.
Dat Rederij Noordgat een professioneel hulpverleningbedrijf is, staat niet ter discussie. [gedaagde] betwist echter dat Rederij Noordgat voldoende professioneel en efficiënt is opgetreden. Partijen twisten vooral over de nut en noodzaak van de door Rederij Noordgat geleverde inspanningen, de bestede tijd en het ingezette materieel en bemanning.
5.22.
Rederij Noordgat had volgens [gedaagde] op 1 en 2 juni 2023 beter kunnen afwachten tot zich vanaf 8 juni 2023 hogere waterstanden zouden hebben aangediend, zodat het motorjacht met de minste inspanningen en de minste risico’s op schade had kunnen worden versleept. Door het motorjacht met brute kracht los te trekken op 1 juni 2023 heeft Rederij Noordgat het risico genomen op het kromtrekken van het motorjacht. De meest efficiënte aanpak was het plaatsen van luchtkussens tussen de Waddenbodem en het onderwaterschip, om het motorjacht te liften.
5.23.
De rechtbank is van oordeel dat Rederij Noordgat voldoende heeft onderbouwd dat haar medewerkers adequaat, en niet onzorgvuldig, hebben gehandeld. Zij hebben het motorjacht, zodra de waterstand het toeliet op 1 juni 2023, vlot getrokken en de volgende dag veilig bij de scheepswerf in Harlingen afgeleverd. Uit de verdere stellingen van Rederij Noordgat en het ontbreken van aanknopingspunten die op het tegendeel wijzen, maakt de rechtbank op dat de bemanning van de hulpverleningsvaartuigen op een verantwoorde manier te werk is gegaan bij het lostrekken van het motorjacht. De rechtbank neemt als onvoldoende betwist aan dat het motorjacht los kon komen doordat de “Tempest” en de “Northern Diver” met hun waterjets het zand wegspoelden en het motorjacht vervolgens door de “Skua” met een Dyneema sleeplijn van ruim 600 meter, die was bevestigd op de daarvoor bestemde kikkers (“cleats”), is getrokken. De suggestie van [gedaagde] dat er bij die aanpak concrete risico’s op schade bestonden en dat Rederij Noordgat ter beperking van die risico’s voor de inzet van luchtkussens en opblaasmiddelen had moeten kiezen, is daartegenover onvoldoende onderbouwd.
5.24.
Rederij Noordgat heeft in een op 5 juni 2023 aan expert [persoon A] toegestuurd overzicht verslag gedaan van haar inspanningen, het ingezette materieel en de bestede tijd in de periode van 28 mei 2023 tot en met 2 juni 2023:

28/05/2023 zondag le pinksterdag:
Ca 15:15 uur eerste hulpvraag van schipper/eigenaar dhr. [gedaagde]
Inzet Tempest (2crew) 15:30-18:30 = 3 uur
2501tr GO
1. Salvage master
1. Duiker
29/05/2023 maandag 2e pinksterdag:
Inzet Tempest (2crew) 12:30-19:30 = 7 uur
Inzet Skua (2crew) 12:30-19:30 = 7 uur
10001tr GO
Boodschappen voor schipper €87
Havenkosten Tempest Harlingen €28,93 (ivm aan wal brengen schipper + vrouw)
1. Salvage master
1. Office support
2 Duikers
30/05/2023 dinsdag:
Monitoren weer en getij, communicaties
1. salvage master
1. office support
31/05/2023 woensdag:
Inzet Tempest (2crew) 15:00-22:00 = 7 uur
Inzet Rib [naam 2] (2crew) 15:00-22:00 = 7 uur
3001tr GO
1001tr benzine
1. generator
1. dompelpomp
1. salvage master
1. office support
1. duiker
01/06/2023 donderdag:
Inzet Tempest (2crew) 16:00-24:00 = 8 uur
Inzet Skua (2crew) 16:00-24:00 = 8 uur
7501tr GO
2x220m 34mm dyneema (transport warehouse -> haven)
1x220m 32mm tipto-12 (transport warehouse -> haven)
Inhuur 550pk rib Northern Diver van Vlieland 16:00-24:00 uur (Factuur €3.618,50 plus uplift?)
1 salvage master
1. office support
2 duikers
1. salvage foreman en trigger (16:00-24:00 = 8 uur, wacht op jacht gehouden)
02/06/2023 vrijdag:
Inzet Tempest (2crew) 05:00-11:00 = 6 uur
Inzet Skua (2 crew) 05:00-17:00 = 12 uur
2x220m 34mm dyneema (transport haven -> warehouse)
1x220m 32mm tipto-12 (transport haven -> warehouse)
Havenkosten Skua Harlingen €50 (ivm sleep naar scheepswerf Multiship)
1. salvage master
1. office support
1. salvage foreman en 1 rigger (00:00-17:00 = 17 uur, wacht op jacht gehouden en mee naar Harlingen)
Kranen en opbokken jacht door Multiship ca €1.000? plus uplift?”
5.25.
Volgens [gedaagde] was de dienstverlening van Rederij Noordgat inefficiënt. Rederij Noordgat is meer dan eens met te zwaar materieel en met teveel mankracht uitgevaren zonder reëel uitzicht op resultaat. De dienstverlening vond niet onder tijdsdruk plaats. Rederij Noordgat had zonder meer kunnen afwachten tot er voldoende hoog water was zodat er op dat moment nuttige acties zouden kunnen worden uitgevoerd. In de ogen van [gedaagde] geven de nutteloze acties zonder gunstig gevolg geen recht op hulploon.
5.26.
Rederij Noordgat is op 28 mei 2023 is betrokken na de stranding van het motorjacht en heeft het motorjacht uiteindelijk op 2 juni 2023 afgeleverd bij de scheepswerf in Harlingen. Niet in geschil is dat Rederij Noordgat niet zes volledige dagen bezig is geweest met hulpverlening, maar dat de zaak gedurende die zes dagen wel haar tijd en aandacht heeft gehad. Dat bepaalde inspanningen op een bepaalde dag niet meteen tot een gunstig eindresultaat op die dag hebben geleid, wil niet zeggen dat daarmee niet is bijgedragen aan de redding van een schip. Anderzijds moet wel vastgesteld kunnen worden dat inzet en inspanningen een bepaalde bijdrage hebben gehad aan het gunstig gevolg van de hulpverlening.
5.26.1.
Op 28 mei 2023 is de “Tempest” meteen na het telefonisch contact met [gedaagde] uitgevaren en kon het motorjacht tot een afstand van een paar honderd meter worden genaderd. [gedaagde] heeft aangevoerd dat het niet nodig was om met de “Tempest” uit te varen, de “Tempest” een ongeschikt vaartuig was om bij laag water een verkenningstocht in het Waddengebied uit te voeren en dat de op de “Tempest” aanwezige bemanning enkel ‘opstappers’ waren. Rederij Noordgat heeft nader toegelicht dat het uitvaren op 28 mei 2023 onder meer tot doel heeft gehad om de situatie in ogenschouw te nemen en om alle omstandigheden in kaart te brengen. De rechtbank is het eens met Rederij Noordgat dat het maken van een plan onderdeel is van de totale hulpverlening aan een gestrand jacht zodat niet gezegd kan worden dat het meteen uitvaren met de “Tempest” een nutteloze actie was. Dat er teveel bemanning is ingezet is de rechtbank niet gebleken.
5.26.2.
Op 29 mei 2023 is Rederij Noordgat uitgevaren met de “Tempest” en met de “Skua”. [gedaagde] en zijn mede-opvarende van boord gehaald door Rederij Noordgat. Volgens [gedaagde] was het nutteloos om met twee vaartuigen (en bijbehorende bemanning) naar het motorjacht uit te varen omdat het die dag laag water zou blijven en Rederij Noordgat de dag ervoor al had gezien dat er bij die waterstand geen vlottrekpoging mogelijk was.
Rederij Noordgat heeft toegelicht dat zij die dag een serieuze vlottrekpoging wilde doen en dat zij om die reden is uitgevaren met de “Tempest” en de “Skua”, met extra bemanning om eventueel de sleeplijnen wadend over te brengen. Voor de voorgenomen vlottrekpoging waren twee hulpverleningsvaartuigen nodig om het 24 ton wegende motorjacht los te kunnen trekken.
De rechtbank overweegt de voorgenomen vlottrekpoging niet is uitgevoerd, en dat het erop lijkt dat de inzet van de twee hulpvaartuigen en de bemanning weinig nut hebben gehad. Wel zijn [gedaagde] en zijn reisgezel van boord gehaald, maar als hulpverlening aan het schip telt dat strikt genomen niet.
5.26.3.
Op 30 mei 2023 heeft Rederij Noordgat de getijden gemonitord. Met [gedaagde] is de rechtbank eens dat dit slechts korte tijd in beslag kan hebben genomen.
5.26.4.
Op 31 mei 2023 zijn de “Tempest” en een ondiepe rib uitgevaren naar het motorjacht. Volgens [gedaagde] was ook op die dag niet een zodanig hoge waterstand te verwachten dat er nuttige acties zouden kunnen worden uitgevoerd. Daarnaast bestrijdt [gedaagde] dat Rederij Noordgat technische controles heeft gedaan aan boord van het motorjacht want die controles zouden door de scheepswerf worden uitgevoerd. Uit de nadere toelichting van Rederij Noordgat wordt echter voldoende aannemelijk dat op deze dag voorbereidingen zijn getroffen om zeker te stellen dat het anker de volgende dag bij hoger water binnengehaald kon worden. De accu’s aan boord waren leeg en de generator was niet meer functioneel. De bemanning heeft het motorjacht weer van spanning voorzien, waardoor het mogelijk was de ankerlier te bedienen. Ook zijn er activiteiten verricht met het oog op voorkomen van eventuele lekkages in de systemen en ervoor te zorgen dat de bilge-pompen zouden werken als er onverhoopt toch een lekkage zou ontstaan. De rechtbank vindt voldoende onderbouwd dat deze activiteiten hebben bijgedragen aan de redding van het schip. Daarvoor lijken echter niet direct twee vaartuigen noodzakelijk te zijn geweest.
5.26.5.
Op 1 juni 2023 is het motorjacht van de zandplaat losgetrokken en, nadat het die nacht voor anker is gegaan omdat het wantij Binnen Breesem niet kon worden gepasseerd, op 2 juni 2023 afgeleverd bij de scheepswerf in Harlingen. [gedaagde] meent dat als Rederij Noordgat haar activiteiten goed had voorbereid, de gehele operatie op 1 of 2 juni 2023 zou kunnen hebben plaatsvinden. Op 2 juni 2023 was de inzet van “Tempest” niet nodig; het motorjacht had ook uitsluitend met de “Skua” kunnen worden versleept.
Hiertegenover staat de verdere toelichting van Rederij Noordgat dat het niet mogelijk was de reddingsactie op 1 juni 2023 binnen één hoogwatertij te voltooien en dat het lang duurde voordat het motorjacht van de zandplaat los was gekomen waardoor Rederij Noordgat het tij bij Binnen Breesem heeft gemist, waardoor de sleep naar Harlingen de volgende dag (bij hoog water) moest worden voltooid. De inzet van de “Tempest” (naast de “Skua”, die een sleepverbinding met het motorjacht had) was nodig voor het peilen van de diepte en het assisteren om op die manier zonder problemen over de ‘drempel’ van de Binnen Breesem te komen. Dat de route via de Binnen Breesem de enige veilige optie was is met expert [persoon A] besproken. Gelet op deze toelichting kan worden gezegd dat de inzet van de hulpverleningsvaartuigen en bemanning een bijdrage aan de hulpverlening hebben gehad.
5.27.
Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat aan de operatie van Rederij Noordgat relatief veel tijd, materieel en mankracht is besteed, en dat niet iedere handeling maximaal efficiënt is uitgevoerd. Dit heeft een licht drukkend effect op het hulploon.
het door de hulpverlener gelopen risico (sub g)
5.28.
Hoewel Rederij Noordgat wel heeft gesteld dat het motorjacht in een oefengebied van Defensie was vastgelopen, blijkt nergens uit dat dat op het moment van hulpverlening een concreet risico met zich heeft meegebracht. Deze factor is voor het hulploon niet van belang.
de snelheid van de verleende diensten (sub h)
5.29.
Niet in geschil is dat Rederij Noordgat op 28 mei 2023 kort na het telefonisch contact met [gedaagde] met de “Tempest” is uitgevaren. De bemanning was 10 minuten na het contact met [gedaagde] aan boord en al na 15 minuten is de “Tempest” uitgerukt. Gelet op de omstandigheid dat op voldoende hoog water moest worden gewacht voordat het motorjacht uiteindelijk kon worden losgetrokken, kan niet gezegd worden dat Rederij Noordgat buitengewoon snel succes heeft geboekt met de hulpverlening maar ook niet dat zij onvoldoende voortvarend of langzaam heeft gereageerd of gehandeld. Zij heeft (onweersproken) de situatie gemonitord en is in actie gekomen zodra de omstandigheden dat toe hebben gelaten. Deze factor is voor de hoogte van het hulploon licht positief.
de staat van gereedheid, doelmatigheid en waarde van de uitrusting (sub j)
5.30.
Rederij Noordgat heeft in totaal vier vaartuigen ingezet, namelijk de “Tempest”, de “Skua”, de “Northern Diver” en een communicatie-RIB voor ondiepe wateren. Rederij Noordgat heeft toegelicht dat met de “Tempest” en de “Skua” investeringen zijn gemoeid van € 400.000,00 respectievelijk € 1.000.000,00 en dat deze vaartuigen speciaal voor het verlenen van hulp en berging zijn uitgerust.
[gedaagde] meent dat de “Tempest” niet meer dan € 75.000,00 waard is en de “Skua” niet meer dan € 150.000,00. [gedaagde] heeft verder de geschiktheid van de ingezette vaartuigen in algemene termen betwist.
De staat van gereedheid staat niet ter discussie. De rechtbank neemt van Rederij Noordgat aan dat de “Skua” en de “Tempest” (zoals ook te zien is op de foto’s onder 3.1) een beperkte diepgang hebben waardoor zij uitermate geschikt zijn voor hulpverlening in de Waddenzee en in de kustzones. Ook heeft Rederij Noordgat er terecht op gewezen dat de “Tempest” is uitgerust met waterjets en daarmee het zand onder het motorjacht vandaan heeft kunnen spoelen. Uit het feit dat de hulpverlening geslaagd is, volgt ook dat de ingezette vaartuigen op zichzelf geschikt zijn voor het doel om hulp te verlenen aan (zoals in dit geval) een op een zandplaat vastgelopen motorjacht. Rederij Noordgat heeft verder ook onweersproken toegelicht dat een lichter vaartuig met een krachtige buitenboordmotor nagenoeg dezelfde diepgang zou hebben gehad als de “Tempest”. De precieze waarde van de vaartuigen acht de rechtbank in dit geval niet van belang. Duidelijk is dat Rederij Noordgat serieus heeft geïnvesteerd in materieel om in gevallen als dit de nodige hulp te kunnen verlenen. Uitzonderlijk hoge investeringen lijken niet aan de orde.
Deze factor beïnvloedt de hoogte van het hulploon positief.
oordeel: de rechtbank stelt het hulploon vast op € 40.000,-
5.31.
De rechtbank vindt, rekening houdend met de criteria van artikel 8:563 lid 2 BW en de hiervoor vermelde omstandigheden, een hulploon van in totaal € 40.000,00 in dit geval redelijk. Zij neemt hierbij in aanmerking dat de geredde waarde tenminste € 500.000,00 beliep, dat er met licht overmatige bemanning en niet altijd efficiënte inzet van adequaat en enigermate kostbaar materieel - maar steeds in overleg – bij de eerste echte gelegenheid succes is geboekt door het motorjacht te bevrijden uit een enigermate gevaarlijke maar niet acuut gevaarlijke situatie, waaruit het zichzelf niet zonder hulp had kunnen redden.
5.32.
Omdat [gedaagde] al een bedrag van € 15.000,00 heeft betaald, zal de rechtbank [gedaagde] veroordelen tot betaling van een bedrag van € 25.000,00.
wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten
5.33.
De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen omdat [gedaagde] hiertegen geen verweer heeft gevoerd.
5.34.
Rederij Noordgat maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 5.700,00. [gedaagde] betwist de verschuldigdheid daarvan.
5.35.
De verschuldigdheid van de buitengerechtelijke kosten moet worden beoordeeld aan de hand van Rapport Voorwerk II, omdat de Wet normering buitengerechtelijke kosten (WIK) en het bijbehorende Besluit niet van toepassing zijn op een wettelijke verbintenis die strekt tot betaling van hulploon. De buitengerechtelijke kosten komen op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW voor vergoeding in aanmerking indien zij de dubbele redelijkheidstoets kunnen doorstaan. De rechtbank is van oordeel dat dat niet het geval is. Tegenover de betwistingen van [gedaagde] dat er uitsluitend werkzaamheden zijn verricht ter voorbereiding van de beslagleggings- en dagvaardingsprocedure, heeft Rederij Noordgat onvoldoende gesteld welke buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en dat die werkzaamheden meer hebben omvat dan een enkel bericht voorafgaand aan een procedure, waarin [gedaagde] is uitgenodigd om in onderhandeling te treden. Deze vordering van Rederij Noordgat wordt daarom afgewezen.
beslag-, proces- en nakosten
5.36.
Rederij Noordgat vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 498,40 voor verschotten en € 786,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 786,00, tarief op basis van toegewezen hoofdsom). Dit is in totaal € 1.284,40.
5.37.
De rechtbank zal [gedaagde] in de proceskosten aan de zijde van Rederij Noordgat veroordelen. De proceskosten (inclusief nakosten) worden begroot op:
- dagvaarding € 106,73
- griffierecht € 2.837,00 (betreft griffierecht bodemzaak en beslagrekest)
- salaris advocaat € 1.965,00 (2,5 punten × tarief III € 786,00)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging vermeld in de beslissing)
Totaal € 5.086,73.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Rederij Noordgat van € 25.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover als bedoeld in art. 6:119 BW vanaf 18 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 1.284,40,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Rederij Noordgat tot op heden begroot op € 5.086,73, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
6.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen onder 6.1, 6.2 en 6.3 uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. Laan en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2025.
3266/1885