Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift van de Gemeente (ontvangen op 29 januari 2025), met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van de Gemeente.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [verweerder] door de Gemeente Rotterdam. [verweerder] is sinds 1 juli 2008 in dienst bij de Gemeente, maar heeft zich na een jaar onbetaald verlof op 1 september 2023 ziek gemeld. De Gemeente verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst omdat [verweerder] volgens hen zijn re-integratieverplichtingen niet is nagekomen. De Gemeente stelt dat [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, wat een grond voor ontbinding vormt volgens artikel 7:669 lid 3 onder e BW. Subsidiair wordt gesteld dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding.
Tijdens de procedure heeft de kantonrechter vastgesteld dat [verweerder] niet is verschenen op meerdere afspraken met de bedrijfsarts en zijn werkgever, wat zijn re-integratie heeft belemmerd. De kantonrechter oordeelt dat de Gemeente voldoende inspanningen heeft geleverd om [verweerder] te re-integreren, maar dat [verweerder] niet heeft meegewerkt. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst per 1 juni 2025 en bepaalt dat [verweerder] geen recht heeft op een transitievergoeding, omdat de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder]. De partijen worden veroordeeld om hun eigen proceskosten te dragen.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontbinding onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als [verweerder] in hoger beroep gaat.