ECLI:NL:RBROT:2025:5755

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
C/10/697617 / HA RK 25-351
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de rechter in bestuurszaak na einduitspraak

Op 8 mei 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van mr. H. Bedee, rechter in een bestuurszaak. Verzoeker, woonachtig in Schiedam, had een wrakingsverzoek ingediend nadat de rechter in de hoofdzaak al een einduitspraak had gedaan op 3 april 2025. Het verzoek tot wraking werd op 8 april 2025 ontvangen, maar de rechtbank oordeelde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek. De wraking is een middel om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, maar kan niet meer worden ingediend als de rechter al een eindbeslissing heeft genomen. De rechtbank verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking, met toepassing van het Wrakingsprotocol van de rechtbank. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de rechters M.C. Franken, F. Aukema-Hartog en F.P.J. Schoonen, in aanwezigheid van griffier R.W.H. van Rijkom.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
Zaak- en rekestnummer: C/10/697617 / HA RK 25-351
Beslissing van 8 mei 2025
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
woonplaats: Schiedam,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. H. Bedee,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verzoek van verzoeker strekt tot wraking van de rechter in de bestuurszaak met zaaknummer ROT 24/4575 (‘de hoofdzaak’). De hoofdzaak betreft een beroep van verzoeker tegen het besluit van Stroomopwaarts MVS om zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet voor een kunstgebit ongegrond te verklaren. Het dossier van de hoofdzaak is ter beschikking gesteld aan de wrakingskamer.
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek van verzoeker van 7 april 2025;
  • de brief van verzoeker van 8 april 2025;
  • de brief van verzoeker van 30 april 2025.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Wraking is een middel om de onpartijdigheid van de rechter te verzekeren. Op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is toegekend aan een partij die wil voorkomen dat een rechter (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter al een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.2.
Op 3 april 2025 heeft de rechter in de hoofdzaak een uitspraak gedaan (ECLI:NL:RBROT:2025:4094). Die uitspraak is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de hoofdzaak door de rechter is geëindigd.
2.3.
Het wrakingsverzoek, dat is gedateerd op 7 april 2025, is op 8 april 2025 door de rechtbank ontvangen. Dat is dus nadat de rechter in de hoofdzaak een einduitspraak had gedaan. Hieruit volgt dat de rechter de hoofdzaak niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van de rechter. Verzoeker zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 8, lid 2, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.C. Franken, voorzitter, mr. F. Aukema-Hartog en mr. F.P.J. Schoonen, rechters, in aanwezigheid van mr. R.W.H. van Rijkom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.