Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juli 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaats] , eiseres
Samenvatting
Procesverloop
Totstandkoming van het besluit
Beroep van eiseres
Toepasselijke wet- en regelgeving
Beoordeling door de rechtbank
Uit informatie van de MFL-arts (2021) blijkt dat klant in begin last had van een drukkend gevoel in de rechterbovenbuik met vlagen erger, mn bij tillen. Conclusie was ACNES, maar van klant begrijp ik dat ze in het Maxima MC deze diagnose niet hebben kunnen stellen. De klachten lijken nu ook veranderd t.o.v. in het begin (toen meer drukkend, nu een stekend gevoel).” En: “
Uitgaande van de diagnose zenuwbeknelling (in buikwand/ACNES) zal rekening gehouden dienen te worden met houdingen waarbij de zenuw meer in de verdrukking komt zoals bij bukken, tillen/dragen, gebogen zitten. Daarnaast is bewegen ook van belang. Bij klant lijkt mentale stress ook van invloed, wat verklaarbaar kan zijn door hypertonie van de rug- en buikspieren als reactie daarop.” Ook onderkent hij dat eiseres klachten heeft die leiden tot beperkingen en dat eiseres gebruik maakt van een TENS-apparaat om de pijn te verminderen. Vervolgens heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep het oordeel van de primair beoordelend verzekeringsarts bevestigd door te stellen dat: “
Betrokkene is uitgevallen met buikpijn geduid als ACNES. Ondanks een operatieve ingreep, diverse zenuwblokkades, pleisters op de huid ter verdoving van de huidzenuwen en pijnmedicatie zijn de klachten niet verdwenen. De primair beoordelend verzekeringsarts neemt beperkingen op voor handelingen en houdingen waarbij druk op de betreffende huidzenuw(en) ontstaat: frequent buigen, zwaar tillen/dragen en zitten (tijdens het werk).” Hieruit blijkt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onderkent dat eiseres nog steeds pijnklachten heeft na de operatieve ingreep en dat de primair beoordelend verzekeringsarts hiervoor beperkingen heeft aangenomen waarbij hij zich aansluit. Gelet op het voorgaande zijn de klachten van eiseres meegenomen in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling.
Een afgenomen duurbelastbaarheid wordt pas aangenomen indien met de overige rubrieken van de FML onvoldoende tegemoet kan worden gekomen aan de beperkingen van betrokkene. Er is op basis van de huidige gegevens geen reden voor aanname van een beperking in de duurbelastbaarheid bij betrokkene naast de door de primaire arts omschreven overige belastbaarheid. Er is dan, wanneer wel met de overige beperkingen rekening wordt gehouden, geen noodzaak voor extra recuperatie (blijkt niet uit anamnese, uitgevoerde activiteiten en dagverhaal), er is geen preventieve noodzaak (geen aandoening die door toenemende duurbelasting kan optreden of verergeren) en geen verminderde beschikbaarheid door noodzakelijke behandeling.’ Hieruit volgt dat tevens onvoldoende grond bestaat om een beperking van de duurbelastbaarheid aan te nemen.