In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 juli 2025, wordt het verzoek van de verzoeker om de burgemeester van Capelle aan den IJssel te veroordelen in de proceskosten behandeld. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening dat door de verzoeker was ingediend na een besluit van de burgemeester om zijn woning te sluiten vanwege het aantreffen van drugs. De burgemeester had het besluit op 30 april 2025 genomen, maar trok dit besluit in op 26 mei 2025 na het indienen van nieuwe informatie door de verzoeker. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester niet tegemoet is gekomen aan het verzoek van de verzoeker, omdat de intrekking van het besluit gebaseerd was op nieuwe feiten die buiten de onderzoeksplicht van de burgemeester vielen. Hierdoor is er geen grond voor een proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af, omdat de burgemeester niet heeft erkend dat het oorspronkelijke besluit onrechtmatig was. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een bestuursorgaan in de proceskosten kan worden veroordeeld en de specifieke rol van nieuwe feiten in dit proces.