ECLI:NL:RBROT:2025:8431

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
ROT 24/11158
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van een woning op grond van de Opiumwet en de beoordeling van de bevoegdheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid van de sluiting

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 15 juli 2025, wordt de sluiting van een woning aan [adres] voor de duur van drie maanden behandeld. Eiser, de huurder van de woning, is het niet eens met de sluiting en betwist de bevoegdheid van de burgemeester om deze maatregel op te leggen. De rechtbank beoordeelt de beroepsgronden van eiser, waarbij hij aanvoert dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten en dat de noodzakelijkheid en evenwichtigheid van de sluiting onvoldoende zijn aangetoond. De rechtbank komt tot de conclusie dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, aangezien er een handelshoeveelheid harddrugs in de tuin van de woning is aangetroffen. De rechtbank oordeelt dat de sluiting noodzakelijk was ter bescherming van het woon- en leefklimaat en dat de burgemeester niet gehouden was om met een minder ingrijpend middel te volstaan. Daarnaast wordt vastgesteld dat de sluiting evenwichtig was, ondanks de persoonlijke omstandigheden van eiser, die onder begeleiding staat van Stichting Middin en een licht verstandelijke beperking heeft. De rechtbank concludeert dat de belangen van de samenleving bij sluiting van de woning zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van eiser. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen griffierecht terug of vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/11158

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juli 2025 in de zaak tussen

[eiser], uit [plaatsnaam], eiser

(gemachtigde: mr. A. Aïssal),
en

de burgemeester van de gemeente Rotterdam, de burgemeester

(gemachtigde: mr. L.T. Krabbenborg).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de sluiting van de woning aan [adres] (de woning) voor de duur van drie maanden. Eiser is het niet eens met de sluiting. Hij voert aan dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten. Ook is volgens eiser de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid onvoldoende aangetoond. Aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de sluiting van de woning.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten
.Ook is de sluiting noodzakelijk en evenwichtig. Eiser krijgt dus geen gelijk en het beroep is ongegrond.

Procesverloop

2. Met het sluitingsbesluit van 14 augustus 2024 (het primaire besluit) heeft de burgemeester besloten de woning voor de duur van drie maanden te sluiten.
2.1.
Met het besluit van 5 december 2024 (het bestreden besluit) op het bezwaar van eiser heeft de burgemeester het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
2.2.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en heeft aanvullende stukken ingediend.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep op 14 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van de burgemeester. De gemachtigde van eiser heeft zich voor de zitting afgemeld.

Totstandkoming van het bestreden besluit

3. Eiser is huurder van de woning. Het betreft een particuliere huurwoning (benedenwoning) van ongeveer 70m² met een tuin. Eiser staat als enige bewoner ingeschreven op het adres van de woning.
3.1.
Uit de bestuurlijke rapportage van 13 juni 2024 blijkt het volgende. In de avond van 6 juni 2024 zag de politie vier à vijf personen op straat in de buurt van de woning. Deze personen hadden, aldus de bestuurlijke rapportage, allen uiterlijke kenmerken van een drugsverslaafde. Het is de politie ambtshalve bekend dat er veel loop is van drugsverslaafden op de woning van eiser. Omdat de politie vermoedde dat er vanuit de woning werd gehandeld in verdovende middelen, is het Flexteam van de politie Rotterdam gevraagd ter plaatse te komen. Het Flexteam zag een man met de uiterlijke kenmerken van een drugsverslaafde aan komen fietsen, die kortstondig de woning bezocht en de woning zonder fiets weer verliet.
3.2.
Tijdens de staandehouding van deze persoon zagen de betreffende politiemedewerkers dat hij een bruin papiertje op de grond gooide. Bij het openen van het bruine papiertje zag de politie dat daarin een witte substantie, vermoedelijk cocaïne, zat. Het bruine papiertje met de witte substantie is inbeslaggenomen ter waarheidsvinding. Na weging bleek het brutogewicht 0,5 gram te zijn. De man verklaarde bij zijn staandehouding dat hij de witte substantie had gehaald bij de bewoner van de woning aan [adres]. Hij zou in de tuin zitten met andere gasten die drugs gebruikten. Hierop hebben politiemedewerkers de woning betreden met een machtiging tot binnentreden. In een partytent in de tuin bij de woning zagen zij vijf mannen en één vrouw zitten, allen, aldus de bestuurlijke rapportage, met een junkachtig uiterlijk. Eiser werd aangehouden. Bij zijn fouillering werd in zijn schoudertasje een geldbedrag van in totaal € 13.400,00 en een gripzakje met daarin vermoedelijk cocaïne met een brutogewicht van 9,6 gram aangetroffen. Eiser probeerde tijdens zijn aanhouding een plastic zakje met een witte substantie, vermoedelijk cocaïne, met een brutogewicht van 33,5 gram weg te werken, waarbij dit zakje op de grond belandde. Op de tafel in de partytent zagen de politiemedewerkers een grammenweegschaal met daarop vermoedelijk resten van verdovende middelen, een basepijp en twee lepels liggen. Ambtshalve is bekend dat een basepijp gebruikt wordt om cocaïne te roken. Bij de doorzoeking van de woning zijn geen voor een sluiting relevante goederen aangetroffen.
3.3.
Naar aanleiding van de bestuurlijke rapportage heeft de burgemeester het primaire besluit genomen en besloten om de woning van eiser voor drie maanden te sluiten.
3.4.
Eiser heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hangende bezwaar heeft eiser de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van eiser op 2 september 2024 toegewezen en de sluiting van de woning geschorst tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. [1]
3.5.
De burgemeester heeft met het bestreden besluit het bezwaar ongegrond verklaard en het sluitingsbesluit gehandhaafd.

Ontwikkelingen na het bestreden besluit

4. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hangende beroep heeft eiser bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank om een voorlopige voorziening gevraagd. De voorzieningenrechter heeft dat verzoek toegewezen op 30 december 2024. [2] De voorzieningenrechter heeft aan deze schorsing enkele voorwaarden verbonden:

Verzoeker zal moeten laten zien dat hij in de komende maanden zijn gedrag zal veranderen. Dit betekent onder meer dat hij moet zorgen dat hij geen drugs meer zal gebruiken, dat drugs buiten de deur van de woning blijven en dat er geen loop meer is op de woning. Ook zal hij ervoor moeten zorgen dat de ‘vrienden’ die bij hem drugs komen halen ook buiten de deur van zijn woning blijven en dat hij geen drugs meer zal verstrekken. Dat is ook het doel dat de burgemeester met haar besluit nastreeft. Daarnaast dient verzoeker zich te houden aan de afspraken met Middin, de reclassering en/of De Waag, althans enige andere hulpverlenende instantie. Als bij eiser of in de woning van eiser desondanks drugs worden aangetroffen, dan is daarvan de consequentie voor eiser dat de burgemeester de woning per direct alsnog op grond van artikel 13b van de Opiumwet mag sluiten. De burgemeester hoeft hiervoor geen nieuw besluit te nemen.
4.1.
Uit de bestuurlijke rapportage van 7 februari 2025 blijkt onder andere het volgende. Op 28 januari 2025 verklaart een persoon dat hij in de woning is geweest en daar joints heeft gerookt. Op 29 januari 2025 bezoeken verschillende personen de woning. Op 30 januari 2025 bezoeken verschillende personen de woning, waaronder de bestuurder van een auto. De bestuurder gaat gedurende vier minuten de woning van eiser binnen en rijdt daarna weg. De politie houdt de auto staande en vind in de auto 217,4 gram hennep en 40,6 gram (bruto) cocaïne. De gebruiker verklaart onder andere dat hij meerdere keren drugs heeft gekocht bij eiser. Op 31 januari 2025 is wederom sprake van loop op de woning. De politie treedt vervolgens de woning binnen. De politie treft sporen aan van handel en bewerking van harddrugs. In de keuken worden flessen ammoniak, grote lepels en leeggedrukte strips paracetamol aangetroffen. Bij de politie is het bekend dat deze goederen worden gebruikt om cocaïne te koken. Op het aanrecht lag een recent gebruikte basepijp. Achter het raam naast de voordeur lag een weegschaal en een stuk van een envelop. In de woning lagen verder nog gebruikte lege gripzakjes. In een kast in de slaapkamer werd een zak hennep aangetroffen. Het bleek te gaan om 42,7 gram hennep.
4.2.
De burgemeester heeft op basis van deze bestuurlijke rapportage op 11 februari 2025 besloten dat de schorsing van de sluiting is komen te vervallen in overeenstemming met de uitspraak van de voorzieningenrechter en is overgegaan tot sluiting van de woning voor de duur van drie maanden per 12 februari 2025.

Wettelijke kader

5. Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen softdrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn.
5.1.
De burgemeester voert beleid om de handel in drugs in Rotterdam tegen te gaan. Dit beleid staat in de Beleidslijn bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet Rotterdam 2022. In dit beleid staat in welke gevallen de burgemeester in principe overgaat tot sluiting van een woning. Uit de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt wat het toetsingskader voor de rechter is in geval van uitoefening van een discretionaire handhavingsbevoegdheid op basis van een beleidsregel, om te beoordelen of de burgemeester binnen de grenzen van zijn beoordelings- en beleidsvrijheid is gebleven. [3] Het dient te gaan om een doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig handhavingsbesluit. Daarbij dient de burgemeester ten aanzien van de evenredigheid te bepalen of het besluit geschikt, noodzakelijk en evenwichtig was. [4] In bezwaar dient de burgemeester in de eerste plaats te bezien of het op basis van de feiten en omstandigheden ten tijde van het primaire besluit destijds terecht zijn besluit heeft genomen (ex tunc). In de tweede plaats dient de burgemeester feiten en omstandigheden die zich na de oplegging van een herstelsanctie hebben voorgedaan bij zijn heroverweging te betrekken (ex nunc). [5]

Beoordeling door de rechtbank

6. De rechtbank beoordeelt of de burgemeester in redelijkheid het besluit heeft mogen nemen om de woning te sluiten. Dit doet zij aan de hand van de beroepsgronden.
Was de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?
7. Eiser vindt dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten. Volgens eiser kan de burgemeester de sluiting niet baseren op de bestuurlijke rapportage, omdat deze op cruciale punten te summier, feitelijk onjuist, suggestief en daarom gebrekkig is. Dat er vaak drugsgebruikers naar de woning van eiser komen, betekent niet dat er vanuit de woning wordt gehandeld. Eiser was in de tuin televisie (voetbal) aan het kijken met vrienden en bekenden. Door deze informatie weg te laten, wordt door de politie het onterechte beeld geschetst dat de mensen in de tuin van eiser daar alleen waren om drugs te kopen of te gebruiken. De aangetroffen hoeveelheid drugs in de tuin betrof evident een gebruikershoeveelheid, zeker als deze wordt gedeeld door het aantal aanwezige personen. De burgemeester had er ook rekening mee moeten houden dat eiser en zijn vrienden vaker recreatief drugs gebruiken en dat voor hen een gebruikershoeveelheid daarom meer is. Bovendien hoeft een gebruikershoeveelheid van 0,5 gram volgens de jurisprudentie van de Afdeling geen harde grens meer te zijn.
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De burgemeester is in beginsel bevoegd om de woning te sluiten als er een handelshoeveelheid drugs in een woning wordt aangetroffen. Bij harddrugs is er sprake van een handelshoeveelheid als er meer dan 0,5 gram wordt aangetroffen. Bij een geringe overschrijding van die grens kan er nog sprake zijn van eigen gebruik. Eiser zal dat dan aannemelijk moeten maken. Volgens de rapportage en een proces-verbaal van bevindingen is er in de tuin bij de woning van eiser in totaal 43,1 gram (bruto) cocaïne aangetroffen. Eiser heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de inhoud van de bestuurlijke rapportage onjuist is en hij heeft zelfs erkend dat deze cocaïne is aangetroffen. De burgemeester mocht daarom uitgaan van de inhoud van de rapportage en mocht deze ook aan de sluiting ten grondslag leggen.
7.2.
Eiser heeft verder verklaard dat de 33,5 gram drugs gezamenlijk is gekocht en dat het de bedoeling was om deze te gebruiken met de mensen die bij hem op bezoek waren. De 33,5 gram drugs zou volgens hem op tafel hebben gelegen. Uit de verklaring van eiser komt naar voren dat die drugs dus in de bij zijn woning behorende tuin aanwezig waren om verstrekt te worden aan de mensen die met hem in de tuin zaten. Ook zijn er drugs verstrekt aan de man die kortstondig bij eiser langs is geweest. Het verstrekken van drugs levert een overtreding op van de Opiumwet. Daarnaast was de totale hoeveelheid drugs meer dan de gebruikershoeveelheid, ook als de drugs zouden worden gedeeld door het aantal mensen dat in de tuin aanwezig was. De burgemeester was daarom bevoegd om de woning te sluiten.
Was de sluiting noodzakelijk?
8. Eiser voert aan dat er geen noodzaak is om de woning te sluiten. Er is onvoldoende gebleken van een ‘loop’ op de woning. Verder is niet gebleken dat de personen met wie is gesproken, verdovende middelen bij de woning van eiser hebben afgenomen. Aan eventuele overlastmeldingen kan geen waarde worden gehecht, omdat het volgens de rapportage gaat om ongespecificeerde waarnemingen. Dit geldt ook voor bevindingen van wijkagenten die in de rapportage staan vermeld. Essentiële zaken die wijzen op drugshandel, zoals lege verpakkingen en versnijdingsmiddelen, zijn niet aangetroffen. Door het tijdsverloop tussen de doorzoeking en het bestreden besluit is de noodzaak komen te vervallen. Eiser verwijst hierbij naar een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. [6]
8.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Bij de beoordeling van de noodzaak van een woningsluiting is de vraag aan de orde of de burgemeester met een minder ingrijpend middel had kunnen en moeten volstaan, omdat het beoogde doel ook daarmee had kunnen worden bereikt. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding moet worden beoordeeld of sluiting van een pand noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij het pand en het herstel van de openbare orde. Er is in de tuin van de woning van eiser een handelshoeveelheid harddrugs aangetroffen. Ook is in de tuin in ieder geval een grammenweegschaal aangetroffen. Dit levert op zichzelf al een belang op bij sluiting van de woning, ook als geen overlast of feitelijke drugshandel is geconstateerd. [7] Daarnaast heeft de burgemeester van belang kunnen achten dat de politie bij de woning van eiser is uitgekomen nadat een man de woning van eiser kortstondig had bezocht en tegenover de politie heeft verklaard dat hij zojuist een witachtige substantie bij de woning van eiser had gehaald. Ook staat de woning van eiser bij de politie gesignaleerd als pand van waaruit gedeald wordt. Verder is van belang dat eiser in 2023 al twee keer geconfronteerd is geweest met een woningsluiting vanwege overtredingen van de Opiumwet. Tot slot bevindt de woning zich in een kwetsbare wijk waar de verslavingsproblematiek groot is. Dit gaat gepaard met overlast op straat. Een zichtbare sluiting van een woning is een signaal voor drugscriminelen en buurtbewoners dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit, wat bijdraagt aan het gevoel van veiligheid. De rechtbank kan de stelling van eiser dat er geen sprake is van overlast niet volgen.
8.2.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de burgemeester de noodzaak tot sluiting van de woning aanwezig heeft mogen achten en dat hij niet gehouden was om met een minder ingrijpend middel te volstaan. Weliswaar blijkt uit de bestuurlijke rapportage niet van grootschalige drugshandel vanuit de woning en lijkt het erop dat er ook toeloop is van drugsgebruikers omdat zij tot de vrienden- en kennissenkring van eiser behoren (en is de loop op de woning dus niet zonder meer aan handel te relateren), maar dat neemt die noodzaak niet weg. Het tijdsverloop tussen het aantreffen van de drugs en het sluitingsbesluit (ruim twee maanden) is niet zodanig lang dat er om die reden geen noodzaak meer is om de woning te sluiten. Zo is onvoldoende gebleken dat er geen enkele loop meer is geweest sinds het aantreffen van de harddrugs. Het enkele feit dat er geen verdere bestuurlijke rapportage is opgemaakt is daartoe onvoldoende.
Was de sluiting evenwichtig?
9. Als de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat sluiting van het pand noodzakelijk is, dient hij zich ervan te vergewissen dat de sluiting evenwichtig is. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
9.1.
Eiser voert aan dat de sluiting niet evenwichtig is. Hij ontvangt sinds maart 2023 begeleiding van Stichting Middin (een organisatie die mensen begeleid met een beperking of niet-aangeboren hersenletsel). Volgens Stichting Middin heeft eiser een licht verstandelijke beperking en is bekend dat hij soms harddrugs gebruikt. Eiser heeft in het verleden een aantal verkeerde beslissingen genomen, waardoor hij een eerdere woning is kwijtgeraakt. Sinds verzoeker zijn huidige woning heeft, gaat het volgens Stichting Middin een stuk beter met eiser. Zij proberen in samenspraak met de reclassering en Fivoor (een organisatie die hem behandelt voor zijn drugsgebruik) eiser verder te krijgen in het leven. Dit gaat volgens Stichting Middin met vallen en opstaan. Eiser is door de sluiting ook op de zwarte lijst geplaatst. De burgemeester heeft ten onrechte het algemeen belang zwaarder laten wegen dan de persoonlijke belangen van eiser, aldus eiser.
9.2.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank ziet in dat eiser een licht verstandelijke beperking heeft, onder behandeling staat bij Stichting Middin, onder toezicht staat van de reclassering en heeft aangegeven dat hij geen harddrugs meer wil gebruiken. Dit betekent echter niet dat de woning van eiser niet gesloten mag worden wanneer hij de Opiumwet overtreedt. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat het sluiten van een pand een pandgerichte maatregel is. Het doel van de sluiting is om het pand te onttrekken aan het criminele circuit en de loop naar het pand weg te nemen. Verder neemt de rechtbank in aanmerking dat de woning in een wijk ligt met meerdere drugspanden en in de nabijheid van de woning is een opvanglocatie van een hulpverleningsinstelling gevestigd. Naar het oordeel van de rechtbank is het onttrekken van de woning van eiser in dit geval een reëel doel dat het algemeen belang dient. De belangen van eiser wegen hier niet tegen op. De rechtbank zal dit toelichten.
9.3.
Eiser heeft verwijtbaar gehandeld door een te grote hoeveelheid drugs en druggerelateerde spullen in zijn woning te hebben, hij heeft zelf zijn vrienden met de harddrugs toegelaten in de woning. Eiser is als huurder en hoofdbewoner van de woning verantwoordelijk voor de gang van zaken in zijn woning en de daarbij behorende tuin. Ook is niet gebleken dat eiser een specifieke binding, bijvoorbeeld vanwege een medische behandeling, heeft met de woning. Daarnaast lijkt bij eiser sprake te zijn van een hoog risico op herhaling. Eiser heeft sinds 2003 meerdere registraties met betrekking tot harddrugs en bezit van harddrugs op zijn naam staan. Ook is in 2023 de toenmalige woning van eiser, waarin hij toen met zijn ex-vriendin woonde, gesloten vanwege overtreding van de Opiumwet. Verder is eiser al sinds maart 2023 onder begeleiding van Stichting Middin. Eiser blijft echter, ondanks advies van Stichting Middin, nog steeds drugs gebruiken en drugs verstrekken aan derden. Van eiser kan en mag worden verwacht dat hij over een langere periode laat zien zich niet meer in het drugscircuit te begeven. Ook na het primaire besluit en de behandeling op zitting van de voorlopige voorziening op 26 augustus 2024, waar eiser heeft toegezegd om te stoppen met drugs, blijft eiser hiermee doorgaan. Dit volgt uit het proces-verbaal van 25 oktober 2024 van de politie waarin nog verschillende registraties zijn vermeld van incidenten met drugs vanuit en rondom de woning van eiser. Hieruit valt niet af te leiden dat bij eiser zicht was op gedragsverandering. Er is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een eenmalig incident bij eiser waardoor, als gevolg van de sluiting van de woning, zijn eventueel opgebouwde gedragsverbetering teniet gaat. Ook is niet gebleken, ondanks toezeggingen, dat hij na het primaire besluit zich heeft aangemeld voor een behandeltraject bij De Waag (forensische geestelijke gezondheidszorg).
9.4.
Gelet op het voorgaande heeft de burgemeester de algemene belangen van de samenleving bij sluiting van de woning voor de duur van drie maanden zwaarder mogen wegen dan de belangen van eiser bij het voortgezet gebruik van de woning. De ontwikkelingen na het bestreden besluit onderstrepen dit.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de burgemeester de woning mocht sluiten voor de duur van drie maanden. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A. Hage, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Blokhuis, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 2 september 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:8181.
2.Deze uitspraak van de voorzieningenrechter Rotterdam van 30 december 2024 is bekend onder het kenmerk ROT 24/11170.
3.Uitspraak van de Afdeling van 28 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2571 (Greenpeace) en de uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2022, ECLI:N:RVS:2022:285 (Harderwijk).
4.Zie rechtsoverwegingen 7.4, 7.6, 7.8-7.9 van de Harderwijk-uitspraak.
5.Vergelijk verder ook de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 mei 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:6095.
6.Uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 december 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:6254.
7.Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 25 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:277.