Voetnoten
1.Artikel 6 van de Mededingingswet (Mw) en artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
2.Op grond van artikel 8:29, eerste en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Bijvoorbeeld Gerechtshof Den Haag 12 februari 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:470, punt 4.15 en het daarin genoemde Gerecht 20 juni 2018, EU:T:2018:368 (Ceské Drahy), punt 36. 4.ECLI:EU:C:2023:170, ECLI:EU:C:2023:171 en ECLI:EU:C:2023:172.
5.[eiseres] stelt dat de ACM dit bijvoorbeeld ook heeft erkend toen zij besloot een boete op te leggen aan [bedrijf 4], boetebesluit van 20 november 2014.
7.Zo worden bijvoorbeeld elke keer dat een zoekreeks ‘AND’ bevat, de resultaten beperkt door een additionele cumulatieve voorwaarde en hebben die cumulatieve voorwaarden dus een beperkend effect op de reikwijdte van de zoekreeks.
8.Zie stuk 109, e-mail van 15 februari 2021 met bijlage.
9.HvJ 18 november 2021, ECLI:EU:C:2021:935 (Visma Enterprise), punt 94 en aldaar aangehaalde rechtspraak en HvJ 29 juni 2023, ECLI:EU:C:2023:529 (Super Bock Bebidas), punt 47.
10.HvJ 6 januari 2004, ECLI:EU:C:2004:2 (BAI en Commissie/Bayer), punten 101 en 102 en HvJ 29 juni 2023, ECLI:EU:C:2023:529 (Super Bock Bebidas), punt 48.
11.HvJ 13 juli 2006, ECLI:EU:C:2006:460 (Commissie/Volkswagen), punt 37 en HvJ 29 juni 2023, , ECLI:EU:C:2023:529 (Super Bock Bebidas), punt 49.
12.HvJ 29 juni 2023, ECLI:EU:C:2023:529 (Super Bock Bebidas), punt 50 en de daarin genoemde arresten HvJ 6 januari 2004, ECLI:EU:C:2004:2 (BAI en Commissie/Bayer), punten 100 en 102 en HvJ 13 juli 2006, ECLI:EU:C:2006:460 (Commissie/Volkswagen), punten 39, 40 en 46.
13.HvJ 6 juni 2009, ECLI:EU:C:2009:343 (T-Mobile Netherlands), punt 51 en aldaar aangehaalde rechtspraak.
14.HvJ 17 september 2015, Total Marketing Services/Commissie, C‑634/13 P, ECLI:EU:C:2015:614, punt 26 en daar aangehaalde rechtspraak.
15.HvJ 29 juni 2023, ECLI:EU:C:2023:529 (Super Bock Bebidas), punten 55-58 en het daarin aangehaalde arrest HvJ 21 januari 2016, ECLI:EU:C:2016:42 (Eturas), punten 36 en 37 en aldaar aangehaalde rechtspraak.
16.Onder verwijzing naar HvJ 13 juli 2006, ECLI:EU:C:2006:460 (Commissie/Volkswagen) en de Verticale Richtsnoeren 2010, punt 25.
17.[eiseres] wijst op HvJ 27 september 2006, ECLI:EU:T:2006:271 (Dresdner Bank v Commission). In dit arrest verzwakte het feit dat niet alle banken aanwezig waren bij een specifieke bijeenkomst de theorie dat er sprake was van een prijsafspraak.
18.HvJ EU 10 februari 2011, ECLI:EU:C:2011:62 (Activision Blizzard Germany), punt 60.
19.Boetebesluit punten 338 tot en met 363; Dossierstuk 118, bijlage 16, 24, 25 en 43; Dossierstuk 119, bijlage 26, 28, 32 en 33.
20.HvJ 29 juni 2023, ECLI:EU:C:2023:529 (Super Bock Bebidas), punten 30 - 31 en daarin aangehaalde rechtspraak: HvJ 30 juni 1966, ECLI:EU:C:1966:38 (LTM); HvJ 26 november 2015, ECLI:EU:C:2015:784 (Maxima Latvija), punt 16 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en HvJ 18 november 2021, ECLI:EU:C:2021:935 (Visma Enterprise), punten 54 en 55 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en HvJ 20 januari 2016, ECLI:EU:C:2016:26 (Toshiba Corporation/Commissie), punt 25 en aldaar aangehaalde rechtspraak.
21.HvJ 29 juni 2023, ECLI:EU:C:2023:529 (Super Bock Bebidas), punt 32, HvJ 18 november 2021, ECLI:EU:C:2021:935 (Visma Enterprise), punt 60 en aldaar aangehaalde rechtspraak en HvJ 26 november 2015, ECLI:EU:C:2015:784 (Maxima Latvija), punt 18 en aldaar aangehaalde rechtspraak.
22.HvJ 2 april 2020, ECLI:EU:C:2020:265 (Budapest Bank), punt 76.
23.HvJ 29 juni 2023, ECLI:EU:C:2023:529 (Super Bock Bebidas), punt 33 waarin wordt verwezen naar HvJ 4 maart 2013, ECLI:EU:C:2013:160 (Allianz Hungária), punt 43 en HvJ 18 november 2021, ECLI:EU:C:2021:935 (Visma Enterprise), punt 61.
24.HvJ 29 juni 2023, ECLI:EU:C:2023:529 (Super Bock Bebidas), punt 34 waarin wordt verwezen naar HvJ 11 september 2014, ECLI:EU:C:2014:2204 (CB/Commissie), punt 57 en HvJ 18 november 2021, ECLI:EU:C:2021:935 (Visma Enterprise), punt 59 en aldaar aangehaalde rechtspraak.
25.Bijvoorbeeld HvJ 25 maart 2021, ECLI:EU:C:2021:242 (UK Generics), punt 79 en naar HvJ 27 juni 2024, ECLI:EU:C:2024:552 (Servier), punten 142-146 waar net als in HvJ 29 juli 2024, ECLI:EU:C:2024:638 (Banco BPN), de noodzaak voor een precedent ook is afgewezen.
27.HvJ 29 juni 2023, ECLI:EU:C:2023:529 (Super Bock Bebidas), punt 35 waarin wordt verwezen naar HvJ 14 maart 2013, ECLI:EU:C:2013:160 (Allianz Hungária), punt 36 en aldaar aangehaalde rechtspraak.
28.HvJ 18 november 2021, ECLI:EU:C:2021:935 (Visma Enterprise) punt 69 en HvJ 2 april 2020, ECLI:EU:2020:265 (Budapest Bank), punt 53.
29.HvJ 29 juni 2023, ECLI:EU:C:2023:529 (Super Bock) en bevestigd in HvJ 29 juli 2024, ECLI:EU:C:2024:638 (Banco BPN) en ook in overeenstemming met (eerdere) arresten zoals HvJ 2 april 2020, ECLI:EU:C:2020:265 (Budapest Bank), HvJ 18 november 2021, ECLI:EU:C:2021:935 (Visma) en HvJ 21 december 2023, ECLI:EU:C:2023:1012 (Internationale Schaatsbond, ISU)
30.College van beroep voor het bedrijfsleven (CBb) 27 februari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:129 (Dakdekkers), punt 5.5. 32.[eiseres] verwijst naar Gerecht 6 juli 2000, ECLI:EU:T:2000:180 (Volkswagen), punt 161 en
33.HvJ 3 juli 1985, ECLI: EU:C:1985:284 (Binon), punt 44; HvJ 28 januari 1986, ECLI:EU:C:1986:41 (Pronuptia de Paris) punt 25; HvJ 1 oktober 1987, ECLI:EU:C:1987:418 (VVR/Sociale Dienst), punt 17; HvJ 19 april 1988, ECLI:EU:C:1988:183 (SPRL Louis Erauw-Jacquery), punt 15; HvJ 11 september 2008, ECLI:EU:C:2008:485(CEPSA), punt 71.
34.Gerecht 13 januari 2004, ECLI:EU:T:2004:3 (JCB Service).
35.Dossierstuk 117, UIT/545138, bijlage 27, p. 1.
36.Dossierstuk 116, UIT/545137, bijlage 134, p. 1.
37.Boetebesluit, punt 112; Dossierstuk 116, UIT/545137, bijlage 78.
38.Boetebesluit, punt 130; Dossierstuk 119, UIT/545140, bijlage 28.
39.Dossierstuk 117, UIT/545138, bijlage 27.
40.HvJ 29 juni 2023, ECLI:EU:C:2023:529 (Super Bock Bebidas), punt 36 met daarin de overweging “Op grond van dergelijke gevolgen kan namelijk redelijkerwijs worden betwijfeld of de overeenkomst voldoende schadelijk is voor de mededinging” [zie in die zin arrest van 30 januari 2020, Generics (UK) e.a., C‑307/18, EU:C:2020:52, punten 103, 105 en 107].
41.HvJ 21 december 2023, ECLI:EU:C:2023:1011(Superleague), punten 159 en 169 en HvJ 13 december 2012, ECLI:EU:C:2012:795 (Expedia), punt 37.
42.Verordening (EU) 330/2010 van de Commissie van 20 april 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (Pb EU 2010, L102/1, Groepsvrijstelling Verticalen 2010) en Verordening (EU) 2022/720 van de Commissie van 10 mei 2022 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (PB L 134, Groepsvrijstelling Verticalen 2022).
43.HvJ 3 september 2009, ECLI:EU:C:2009:504, punt 4: het Hof van Justitie bevestigt volgens [eiseres] hierin dat contractuele clausules in aanmerking komen voor vrijstelling onder de Groepsvrijstelling Verticalen wanneer een detailhandelaar over “een werkelijke mogelijkheid beschikt om die verkoopprijs te bepalen”.
44.Gerecht 13 januari 2004, ECLI:EU:T:2004:3, punten 130 en 133: in dit arrest heeft het Gerecht volgens [eiseres] verduidelijkt dat voor de vaststelling van onrechtmatige prijsafspraken in een verticale overeenkomst ondubbelzinnig bewijs van een beperking van de vrijheid van de detailhandelaar vereist is en geoordeeld dat het ontbreken van dwangmaatregelen doorslaggevend was voor de conclusie dat er geen sprake was van een verboden prijsafspraak.
45.HvJ 11 september 2008, ECLI:EU:C:2008:485, punt 71. Deze zaak toont volgens [eiseres] aan dat, bij het ontbreken van een schriftelijke overeenkomst, druk of prikkels noodzakelijk zijn om het ontbreken van vrijheid voor detailhandelaren bij prijsbepaling aan te tonen.
47.HvJ 6 december 2012, ECLI:EU:C:2012:778 (Verhuizingen Coppens), punt 41; HvJ 19 maart 2015, ECLI:EU:C:2015:184 (Dole Food en Dole Fresh Fruit Europe), punten 156-159.
48.Zie HvJ 6 december 2012, ECLI:EU:C:2012:778 (Verhuizingen Coppens).
49.In de zaak [bedrijf 1] is geconcludeerd dat er een jarenlange praktijk bestond die als gemeenschappelijk doel had het beschermen van de marges van (eiseres] en detailhandelaren door wederverkoopprijzen stabiel te houden en prijsverlagingen te voorkomen en terug te draaien (punt 28 uitspraak [bedrijf 1]). In die uitspraak heeft de rechtbank geconcludeerd dat de ACM terecht is uitgegaan van een enkele voortdurende inbreuk.
50.Zie bijvoorbeeld dossierstuk 116, UIT/545137, bijlage 78 en dossierstuk 119, UIT/545140, bijlage 28.
51.Boetebesluit punt 417, dossierstuk 116, UIT/545137, bijlage 170.
52.Zie bijvoorbeeld dossierstuk 117, UIT/545138, bijlage 27.
53.HvJ 26 januari 2017, ECLI:EU:C:2017:52 (Villeroy & Boch AG), r.o. 166.
54.HvJ 21 september 2006, ECLI:EU:C:2006:593 (Technische Unie), punt 165; HvJ 6 december 2012, ECLI:EU:C:2012:778 (Verhuizingen Coppens), punt 70; HvJ 7 januari 2004, ECLI:EU:C:2004:6 (Aalborg Portland), punt 57.
55.HvJ 16 juni 2022, ECLI:EU:C:2022:480 ([bedrijf 2] Optiarc), punt 108; HvJ 21 september 2006, ECLI:EU:C:2006:593 (Technische Unie), punt 169; HvJ 6 december 2012, ECLI:EU:C:2012:778 (Verhuizingen Coppens), punt 72.
56.Door online verkoopprijzen van [bedrijf 1]-televisies te vergelijken met de door [bedrijf 1] gecommuniceerde adviesprijzen en [bedrijf 1] deelde die benchmarks kennelijk intern met accountmanagers.
57.Voorbeeld van een marktanalyse, dossierstuk 116, UIT/545137, bijlage 78.
58.Het dossier bevat verschillende marktanalyses. Zie bijvoorbeeld Dossierstuk 116, UIT/545137, bijlage 73, bijlage 85, bijlage 361 en bijlage 400 en Dossierstuk 116, UIT/545137, bijlage 208.
59.paragraaf 2.2 . bestreden besluit.
60.Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
61.Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken van 4 juli 2014, nr. WJZ/14112617, met betrekking tot het opleggen van bestuurlijke boetes door de Autoriteit Consument en Markt.
62.Artikelen 1.1, 2.2, 2.3 en 2.8 van de Boetebeleidsregel.
63.De betrokken omzet wordt vermenigvuldigd met een factor van 1/12 per maand dat de overtreding geduurd heeft, in dit geval 48/12, en afgerond op een veelvoud van 500 euro (artikel 1.1, eerste lid en artikel 1.2, eerste lid, Boetebeleidsregel).
65.Beschikking van de Europese Commissie 19 maart 2014 in zaak AT 39922 (Lagers), punt 76.
66.Zie ook HvJ 12 november 2014, ECLI:EU:C:2014:2363 (Guardian Industries), punt 57 en HvJ 11 juli 2013, ECLI:EU:C:2013:464 (Team Relocations), punt 76 en 77.
67.Door prijsvergelijkingswebsites en het algemeen gangbare gebruik van spider-software.
68.De in artikel 5:51 van de Awb genoemde termijn van 13 weken is daarmee ruimschoots verstreken.
69.De ACM verwijst hiervoor naar de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 februari 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:1506, punt 12.3 waarin het ook ging om een overtreding van de termijn van artikel 5:51 van de Awb.