Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
GEMEENTE ROTTERDAM,
1.De procedure
- het vonnis in incident van 19 februari 2025 en de daarin genoemde processtukken;
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak van Urbi, met producties 1-22;
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak van 3B, met producties 1-2;
- de akte overlegging producties voor pleidooi van de gemeente, met producties 5-7;
- het door Urbi als productie 23 in het geding gebrachte conceptrapport van de deskundigen, met begeleidende e-mail van 20 juni 2025;
- de spreekaantekeningen van partijen voor de mondelinge behandeling op 3 juli 2025, waarvan geen proces-verbaal is opgemaakt.
- de beschikking van deze rechtbank van 24 juli 2024 (hierna: beschikking) en het daaraan ten grondslag liggende verzoek van de gemeente op grond van artikel 54a van de Onteigeningswet zoals deze wet luidde voor 1 januari 2024 (hierna: Ow), met zaak- en rekestnummer C/10/679742 / HA RK 24-480;
- het proces-verbaal van de bij de beschikking gelaste voorlopige plaatsopneming op 14 oktober 2024;
- het conceptadvies van de bij de beschikking benoemde deskundigen, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 16 mei 2025, met bijlagen;
- een exploot van 9 december 2024, waarbij ter voldoening aan artikel 18 Ow, gelezen in samenhang met artikel 3 Ow, de dagvaarding is betekend aan 3B als huurster;
- een exploot van 9 december 2024, waarbij ter voldoening aan artikel 18 Ow de dagvaarding is betekend aan The Prudential Insurance Company of America, statutair gevestigd in New Jersey (Verenigde Staten van Amerika), met gekozen woonplaats ten kantore van notaris A.H. Geerling aan het Weena 800 in Rotterdam, als eerste hypotheekhoudster;
- een exploot van 9 december 2024, waarbij ter voldoening aan artikel 18 Ow de dagvaarding is betekend aan de vennootschap genoemd bij het vorige streepje, in dit geval met gekozen woonplaats ten kantore van notaris J.C. Kuiken aan het Weena 355 in Rotterdam, als tweede hypotheekhoudster;
- een exploot van 12 december 2024, waarbij ter voldoening aan artikel 18 Ow de dagvaarding is betekend aan NS vastgoed B.V., statutair gevestigd in Utrecht, als kwalitatief gerechtigde,
- de akte depot stukken van 17 december 2024 (akte nr. 236.109/2024).
2.De feiten
III. VESTIGING ERFDIENSTBAARHEID
de verplichting te dulden dat de gerechtigden tot en de gebruikers van het heersende erf gebruik maken van het dienende erf om met alle soorten voertuigen te komen van en te gaan naar de Boezembocht, ter plaatse als schetsmatig is aangeduid op de als Bijlage 3 aan deze akte gehechte tekening
Erfdienstbaarheid”).
(…)
b. de weg op het dienende erf dient toegankelijk te zijn en te blijven;
(…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Rechtmatigheid onteigeningsbesluit
Wat betreft de noodzaak tot onteigening en de afweging van de betrokken belangen moet de onteigeningsrechter beoordelen of de Kroon in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. In beginsel moet de rechter bij de beantwoording van deze vragen alleen acht slaan op feiten die in de bestuurlijke procedure tijdig naar voren zijn gebracht. Voor een zelfstandige beoordeling door de onteigeningsrechter van de noodzaak tot onteigening is echter wel plaats – en in dat geval: naar het tijdstip van zijn uitspraak – indien hetgeen de te onteigenen partij aanvoert over de noodzaak van onteigening meebrengt dat de onteigening, in het licht van na (de goedkeuring van) het onteigeningsbesluit gewijzigde of aan het licht gekomen omstandigheden aan de zijde van de onteigenende partij, in strijd is met het recht omdat de onteigening niet (meer) geschiedt ten behoeve van het doel waarvoor volgens het onteigeningsbesluit wordt onteigend, of omdat als gevolg van gewijzigde inzichten over de uitvoering van een bestemmingsplan of een ander aan de onteigening ten grondslag liggend besluit of plan niet (meer) kan worden gezegd dat de onteigening geschiedt ter uitvoering van dat plan (Hoge Raad 5 januari 2018, ECLI:NL:HR:2018:7).
Voorschot op de schadeloosstelling
Tijdpad en slotoverwegingen