ECLI:NL:RBSGR:2011:BR0288

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/753826-10
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verdachte in brandstichting bij supermarkt te Moerkappelle

In de zaak van de verdachte, die beschuldigd werd van brandstichting bij de Spar in Moerkappelle op 17 december 2010, heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 5 juli 2011 uitspraak gedaan. De verdachte werd ervan verdacht samen met anderen brand te hebben gesticht of geprobeerd te hebben brand te stichten. De officier van justitie, mr. H.G. de Koning, eiste een bewezenverklaring van de tenlastelegging, maar de verdediging, vertegenwoordigd door mr. G.M.J. Kruijthof, pleitte voor vrijspraak.

Tijdens de zittingen op 19 mei en 23 juni 2011 werd het bewijs besproken. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. Hoewel er bewijs was dat een telefoon van de verdachte in de buurt van de brandstichting was, was het niet bewezen dat hij daadwerkelijk betrokken was bij de brand. De rechtbank merkte op dat de verdachte niet de enige gebruiker van het telefoonnummer was en dat er geen directe link naar de brandstichting kon worden gelegd.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten, omdat de bewijsvoering niet voldeed aan de vereisten voor een veroordeling. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de rechtbank 's-Gravenhage, met de rechters L. Alwin, B. Bastein en J.J. Peters, in aanwezigheid van griffier W.H. Ng.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/753826-10
Datum uitspraak: 5 juli 2011
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte (W)],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
adres: [adres].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 19 mei 2011 en 23 juni 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.G. de Koning en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. G.M.J. Kruijthof, advocaat te Rijswijk, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 december 2010 te Moerkapelle, gemeente Zuidplas, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht bij/aan een toegangsdeur (afgesloten middels een rolluik) van een supermarkt (Spar), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk (een) aansteker(s) en/of (een) lucifer(s), in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met motorbenzine en/of (een) oplosmiddel(en), althans (een) vluchtige stof(fen), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan het rolluik en/of het deurkozijn van de supermarkt geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die supermarkt en/of de inboedel van die supermarkt en/of voor de belendende percelen en/of de boven de supermarkt gelegen woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [E] en/of [F], in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 december 2010 te Gouda ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te stichten aan een supermarkt (Spar), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen:
- zich naar die supermarkt heeft/hebben begeven en/of
- motorbenzine en/of een oplosmiddel, althans een brandbare stof, heeft/hebben gegoten/aangebracht over/bij een toegangsdeur/rolluik van die supermarkt en/of
- een aansteker en/of een lucifer, in elk geval open vuur, in aanraking gebracht met die motorbenzine en/of dat oplosmiddel, in elk geval die brandbare stof,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3. Het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen op 17 december 2010 te Moerkappelle, gemeente Zuidplas, bij supermarkt de Spar brand heeft gesticht, dan wel heeft geprobeerd brand te stichten.
De officier van justitie heeft - zoals verwoord in haar schriftelijke requisitoir - gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde feit bepleit.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
Op 17 december 2010 te 1.00 uur is brand gesticht bij de Spar aan de Dorpstraat 19 te Moerkapelle. Het rolluik aan de voorkant van de Spar is deels verbrand en er is roetschade ontstaan. Een paar dagen eerder heeft er een gewapende overval plaatsgevonden in deze Spar. Een van de overvallers is daarbij gewond geraakt en is uiteindelijk overleden.
Verdachte heeft iedere betrokkenheid bij de ten laste gelegde (poging tot) brandstichting ontkend.
Uit onderzoek blijkt dat de telefoon met het telefoonnummer [nummer] ten tijde van de brandstichting een zendmast in de Ambachtstraat te Moerkapelle, dichtbij de Spar, aanstraalde en dat deze telefoon voor en na de brandstichting zendmasten heeft aangestraald in [woonplaats], in de buurt van verdachtes woning, en op de route van [woonplaats] naar Moerkapelle en terug. Uit onderzoek is gebleken dat verdachte zowel voor als na de brandstichting gebruik heeft gemaakt van dit telefoonnummer. Echter, ook is gebleken dat verdachte niet de enige was die van dit nummer gebruik maakte. Voorts blijkt uit de stukken dat verdachte de overleden overvaller kende; zij zijn in 2009 samen gesignaleerd bij controles en aanhoudingen.
Het bovenstaande vormt, ook in samenhang bezien, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het onder primair en subsidiair ten laste gelegde.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder primair en subsidiair ten laste gelegde.
4. De beslissing
De rechtbank verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. L. Alwin, voorzitter,
B. Bastein en J.J. Peters, rechters,
in tegenwoordigheid van W.H. Ng, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juli 2011.
Mr Bastein is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.