ECLI:NL:RBSHE:2008:BD5215
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Kort geding
- J.H.W. Rullmann
- Rechtspraak.nl
Onjuiste vermelding van de datum van de uitspraak in het arrest en de gevolgen daarvan voor de cassatietermijn
In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een kort geding dat is ingesteld door [eiser] tegen Beursgebouw Eindhoven B.V. en Bavaria N.V. De achtergrond van het geschil ligt in een huurovereenkomst tussen Beursgebouw B.V. en Bavaria N.V., waarbij Bavaria N.V. de gehuurde ruimte onderverhuurde aan [eiser]. Na een eerdere uitspraak van de kantonrechter op 7 december 2006, waarin onder andere de ontruiming van de gehuurde ruimte werd bevolen, is [eiser] in hoger beroep gegaan. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter op 18 maart 2008 bekrachtigd, maar er ontstond onduidelijkheid over de datum van de uitspraak, die in het arrest als 18 maart 2008 werd vermeld, terwijl de grosse op 11 maart 2008 was afgegeven. Dit leidde tot vragen over de ontvankelijkheid van het cassatieberoep dat door [eiser] was ingesteld op 18 juni 2008.
De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis van 23 juni 2008 geoordeeld dat de datum die in het vonnis is vermeld, de datum is waarop daadwerkelijk uitspraak is gedaan. Echter, de aantekening op de grosse van het arrest gaf aanleiding tot twijfel over de juiste datum, wat van belang is voor de termijn waarbinnen cassatie kan worden ingesteld. De rechter heeft vastgesteld dat de vordering van [eiser] om Beursgebouw B.V. en Bavaria N.V. te verbieden het vonnis van de kantonrechter ten uitvoer te leggen, toewijsbaar is. Dit verbod geldt zolang het cassatieberoep niet is beslist of het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.
De voorzieningenrechter heeft de gedaagden, Beursgebouw B.V. en Bavaria N.V., veroordeeld tot betaling van een dwangsom bij overtreding van het verbod en heeft de proceskosten aan de zijde van [eiser] toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.H.W. Rullmann op 23 juni 2008.