ECLI:NL:RBUTR:2005:AS2127
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.J. van Binsbergen
- Rechtspraak.nl
Verzoek om verstrekking van persoonsgegevens door Dexia Bank Nederland N.V. afgewezen
Op 12 januari 2005 heeft de Rechtbank Utrecht geoordeeld in een zaak waarbij een klant van Dexia Bank Nederland N.V. verzocht om een overzicht van zijn verwerkte persoonsgegevens. De klant had dit verzoek ingediend na een uitzending van TROS Radar, waarin werd opgeroepen om dergelijke verzoeken in te dienen. De rechtbank oordeelde dat de klant onvoldoende duidelijk had gemaakt wat zijn specifieke belang was bij het verkrijgen van deze informatie, vooral gezien het feit dat er duizenden soortgelijke verzoeken waren ingediend bij de bank. De rechtbank stelde vast dat de bank in beginsel verplicht was om het overzicht te verstrekken, maar dat in dit geval de omstandigheden, waaronder de grote hoeveelheid verzoeken, maakten dat de bank niet kon worden verplicht om aan het verzoek van deze specifieke klant te voldoen.
De rechtbank behandelde de procedure en de vaststaande feiten, waarbij werd opgemerkt dat de klant op 9 november 2004 een verzoekschrift had ingediend op basis van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). De rechtbank concludeerde dat de bank niet verplicht was om de gevraagde gegevens te verstrekken, omdat de klant niet had aangetoond dat hij een specifiek belang had bij de informatie. De rechtbank wees het verzoek van de klant af, waarbij werd benadrukt dat de administratieve lasten voor de bank disproportioneel zouden zijn als zij aan alle verzoeken zou moeten voldoen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verzoekers om een duidelijk en specifiek belang aan te tonen bij het indienen van verzoeken om persoonsgegevens, vooral in situaties waarin veel verzoeken gelijktijdig worden ingediend. De rechtbank concludeerde dat het verzoek van de klant niet kon worden ingewilligd en wees het af.