ECLI:NL:RBZUT:2010:BO0549
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- F. Feraaune
- M. Borgerhoff Mulder
- A. Gilhuis
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachten in zaak van vrijheidsberoving en mishandeling te Rietmolen
In de zaak tegen verdachten B en C, die beschuldigd werden van de vrijheidsberoving van een vrouw in Rietmolen, heeft de rechtbank Zutphen op 12 oktober 2010 uitspraak gedaan. De rechtbank sprak de verdachten vrij, omdat niet kon worden vastgesteld dat zij de feiten hadden gepleegd. De ontkenning van de verdachten en de verklaringen van medeverdachten waren onderling consistent, wat leidde tot twijfel over de beschuldigingen. Het slachtoffer, [slachtoffer B], had bij de politie verklaard dat zij op verschillende momenten alleen was geweest, en de rechtbank kon haar niet horen om alle relevante feiten volledig te reconstrueren. Dit gebrek aan bewijs leidde tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de vrijheidsberoving.
Verdachte A werd wel veroordeeld voor eenvoudige mishandeling van slachtoffer A en kreeg een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één maand opgelegd. Ook hij werd vrijgesproken van de vrijheidsberoving. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken (LJN BO0543 en BO0551) voor medeverdachten A en C en naar LJN BM7427 voor het tussenvonnis in deze zaak. De rechtbank benadrukte dat de verklaringen van de betrokkenen niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen, en dat de verdachte niet was geschaad in zijn verdediging door eventuele taal- of schrijffouten in de tenlastelegging.