ECLI:NL:RBZUT:2011:BU4998

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
14 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
124936 KG RK 11/557
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Mei
  • Kleinrensink
  • Prisse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard door rechtbank Zutphen

Op 14 november 2011 heeft de rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure, waarbij verzoeker niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek tot wraking van de rechter. Het verzoekschrift tot wraking was op 6 september 2011 ingediend en de behandeling vond plaats op 31 oktober 2011. Verzoeker had zijn wrakingsverzoek onderbouwd met de stelling dat de rechter onvoldoende kennis had van de Wet Inburgering 2007 en onvoldoende onderzoek had verricht in de zaak met zaaksnummer 10/1674 BESLU 216. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek gaf verzoeker aan geen indruk van partijdigheid te hebben gehad van de rechter.

De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank stelde vast dat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend, aangezien er al een einduitspraak was gedaan in de betreffende zaak. Dit betekent dat verzoeker niet in zijn verzoek tot wraking kon worden ontvangen, en de rechtbank kwam niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.

De beslissing werd genomen door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter mr. M. van der Mei en de rechters mrs. Kleinrensink en Prisse. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. F.A. Demmers.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige wrakingskamer
Rekestnummer: 124936 KG RK 11/557
Beslissing van 14 november 2011 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres, plaats],
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
[rechter],
rechter in deze rechtbank.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de wrakingsprocedure blijkt uit:
- het verzoekschrift tot wraking d.d. 6 september 2011, op 12 september 2011 ingekomen bij de griffie van deze rechtbank;
- de schriftelijke reactie van [rechter] d.d. 15 september 2011;
- de brief van [verzoeker] d.d. 24 september 2011;
- het proces-verbaal van de behandeling van het wrakingsverzoek ter zitting van
31 oktober 2011.
2. Het wrakingsverzoek
Verzoeker heeft aan zijn wrakingsverzoek, voor zover relevant, het volgende ten grondslag gelegd.
2.1. Ter behandeling van de zaak met het zaaksnummer 10/1674 BESLU 216 heeft de rechter onvoldoende onderzoek verricht naar en/of onvoldoende kennis gehad van de Wet Inburgering 2007. De rechter heeft er ter zitting van 17 augustus 2011 blijk van gegeven geen volledig begrip te hebben verworven over de Wet Inburgering 2007.
2.2. Bij de behandeling van het wrakingsverzoek heeft verzoeker verder aangegeven dat hij niet de indruk had dat de rechter partijdig was.
3. Standpunt van [rechter]
[Rechter] heeft schriftelijk het verzoek tot wraking gemotiveerd weersproken. Op hetgeen hij heeft aangevoerd zal hierna, indien van belang, worden teruggekomen
4. Ontvankelijkheid van het verzoek
4.1. Ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan op verzoek van een partij een rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2. Blijkens arresten van de Hoge Raad van 18 december 1998 (LJN: AD2977) en 2 november 2010 (LJN: BN2366) kan een wrakingsverzoek worden ingediend in elke stand van het geding, totdat een einduitspraak is gedaan. Dit uitgangspunt is eveneens opgenomen in artikel 4.4. van het wrakingsprotocol Rechtbank Zutphen. Wraking strekt er immers toe te voorkomen dat de door een verzoeker niet onpartijdig of vooringenomen geachte rechter over zijn zaak oordeelt en beslist. Als de betrokken rechter die de zaak heeft behandeld uitspraak heeft gedaan, dan kan die uitspraak door wraking niet meer worden voorkomen.
4.2.1. Het vorenstaande brengt met zich dat een wrakingsverzoek niet kan worden gedaan wanneer, zoals in het onderhavige geval, er een einduitspraak is gedaan. Dit leidt dan ook tot de slotsom dat het verzoek van verzoeker niet tijdig is ingediend. De wrakingskamer tekent daarbij aan dat een verzoek tot wraking niet tot gevolg kan hebben dat een voor betrokkene negatief blijkende einduitspraak (voorlopig) wordt opgeschort of teniet wordt gedaan. Het wrakingsmiddel biedt geen mogelijkheid om een voor betrokkene ongunstige beslissing ongedaan te maken, hiervoor staat in voorkomende gevallen de mogelijkheid van hoger beroep open.
4.2.2. Het voorgaande leidt ertoe dat verzoeker niet in zijn verzoek tot wraking van [rechter] kan worden ontvangen. Aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek komt de wrakingskamer derhalve niet toe. De wrakingskamer zal verzoeker dan ook niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek tot wraking.
5. Beslissing
De rechtbank:
5.1. verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van [rechter].
Deze beslissing is gegeven door mr. Van der Mei, voorzitter, mrs. Kleinrensink en Prisse, rechters, en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2011 in aanwezigheid van mr. F.A. Demmers, griffier.