ECLI:NL:RBZUT:2012:BY1105
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.P. van Baaren
- Rechtspraak.nl
Cultuurgrondvrijstelling voor ponyfokkerij en WOZ-waardering
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 24 oktober 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een ponyfokker, en de heffingsambtenaar van de gemeente Oldebroek over de WOZ-waardering van twee weilanden. De eiser had een beroep gedaan op de cultuurgrondvrijstelling, zoals vastgelegd in de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet WOZ. De rechtbank oordeelde dat de waarden van de weilanden op nihil moesten worden vastgesteld, omdat de eiser deze grond bedrijfsmatig gebruikte voor het fokken van pony's. De rechtbank overwoog dat de eiser, met een aanzienlijk aantal fokmerries en jonge pony's, de weilanden gebruikte voor het laten grazen van de pony's, wat voldeed aan de voorwaarden voor de cultuurgrondvrijstelling.
De heffingsambtenaar had eerder de waarde van de onroerende zaken vastgesteld op respectievelijk € 199.000 en € 47.000, maar de rechtbank vernietigde deze uitspraak op bezwaar en verklaarde het beroep van de eiser gegrond. De rechtbank stelde vast dat de eiser de weilanden in gebruik had voor een agrarisch doel, wat onder de definitie van landbouw valt volgens de Wet WOZ. De rechtbank concludeerde dat de ponyfokkerij van de eiser als landbouwbedrijf moest worden aangemerkt, ondanks de stelling van de heffingsambtenaar dat dit niet het geval was.
De rechtbank besloot dat de vastgestelde waarden van de objecten tot nihil moesten worden verminderd en dat de heffingsambtenaar het door de eiser betaalde griffierecht van € 42 moest vergoeden. Deze uitspraak benadrukt de reikwijdte van de cultuurgrondvrijstelling en de voorwaarden waaronder deze kan worden toegepast, vooral in het kader van de bedrijfsvoering van een ponyfokkerij.