ECLI:NL:RBZWB:2014:5669
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.L.L. Poeth
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde na overname door de bewindvoerder
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juli 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting [eiseres] en [gedaagde], waarbij de bewindvoerder van [gedaagde] als formele procespartij het geding heeft overgenomen. De eiseres vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand van € 4.066,54 tot en met april 2014. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand is ontstaan door instabiliteit in het inkomen van [gedaagde], die onder bewind is gesteld. De bewindvoerder heeft aangegeven dat er een aanvraag voor een uitkering is ingediend en dat er een schuldhulpverleningstraject is gestart.
De kantonrechter heeft overwogen dat, ondanks de nieuwe situatie van [gedaagde], de huurachterstand zodanig is dat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd zijn. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres tot ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis. Tevens is de bewindvoerder veroordeeld om de ontruiming te gedogen.
De rechter heeft de eiseres voor het overige niet ontvankelijk verklaard in haar vordering tegen [gedaagde] en de bewindvoerder in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de bewindvoerder en de gevolgen van huurachterstanden in het kader van bewindvoering.