Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- dat [B] voormeld als zaakvoerder wordt ontslagen;
- dat [C], geboren op [datum] 1943, wonende [adres 1] te [plaats Y] als nieuwe zaakvoerder wordt benoemd en dat deze het dagelijks bestuur aanvaardt;
dat de maatschappelijke zetel wordt verplaatst naar het adres [adres 2] te [plaats Z].
- dat hij nooit in auto’s heeft gehandeld
- dat hij met een tweetal personen genaamd [D] en [B] naar de kamer van koophandel is geweest in [plaats X];
- dat [D] de zaak zou overnemen en dat 22e verdachte [C] zaakvoerder zou worden;
- dat hij op vraag van [D] een kopie van zijn rijbewijs en zijn verblijfsdocument aan hem heeft gegeven;
dat hij € 300 van [D] heeft gekregen voor het ritje naar [plaats X]. (…)
3.Gegevens Belastingdienst
- dat de maatschappelijke zetel werd verplaatst naar de [adres 2] te [plaats Z] (B);(…)
- dat tijdens een controle ter zake op 22 november 2001 op het adres [adres 2] te [plaats Z] er geen reële vennootschap meer vastgesteld kon worden en dat de maatschappelijke zetel ondergebracht was op een soort postbusadres;
- dat op dit adres geen depot aanwezig was waar wagens gestald konden worden,
dat het adres een woonhuis betrof wat gezien het aantal brievenbussen opgedeeld
- dat hij op vraag van 25e verdachte [belanghebbende] een auto of 3 heeft afgehaald in Duitsland bij handelaren en dat dit een jaar of 6 of 7 geleden is (…)
- dat hij de naam [A BVBA] niet kent (…)”
“levering onderworpen aan de bijzondere regeling van belastingheffing over de winstmarge. De BTW is niet aftrekbaar. Art. 58 par. 4 Wetboek BTW”, althans voorzien van een vermelding waarmee werd voorgewend en de suggestie werd gewekt dat de margeregeling van toepassing was.”
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: