Bij brief van 23 september 2011 heeft belanghebbende de Belastingdienst geïnformeerd dat er door het overlijden van [X] geen betalingen voor de BV werden verricht en dat er op 30 september een aandeelhoudersvergadering zou plaatsvinden waarbij een zaakwaarnemer zou kunnen worden aangesteld. In de notulen van de aandeelhoudersvergadering van de BV van 30 september 2011, waarbij alleen belanghebbende en zijn echtgenote aanwezig waren, staat onder meer het volgende vermeld:
“Het plotseling overlijden van de heer [X] heeft grote gevolgen voor de bedrijfsvoering van [B BV] . Sinds 1 december 2010 had de heer [Z] zich teruggetrokken als medebestuurder en was de heer [X] benoemd tot enig bestuurder/directeur van [B BV] , met tijdelijke ondersteuning van de heer [Z] op financieel gebied. De algemene
bedrijfsvoering, inclusief personele zaken, zou zelfstandig door de heer [X] gevoerd
gaan worden.
Mevrouw [X] heeft volgens haar zonen tot nu toe nog niet besloten of zij de erfenis wil
aanvaarden. Dat betekent dat er ook nog geen duidelijkheid is over de 50% aandelen van
[B BV] die bij [C BV] berusten. Zo lang daar geen besluit over genomen is, is ook de toekomst
van [B BV] onzeker aangezien er geen andere bestuurder is. Met de familie [X] is direct
na het overlijden van de heer [X] mondeling overeengekomen dat de heer [Z]
tijdelijk de zaken waarneemt, voor zover dat in zijn mogelijkheden ligt. (…)
Gezien het bovenstaande wil de heer [Z] voorlopig geen bestuurder worden totdat er
duidelijkheid is over de gevolgen van dit bestuurderschap. In de afgelopen negen maanden
zijn er op diverse vlakken beslissingen genomen, afspraken gemaakt en toezeggingen gedaan
door de heer [X] waar de heer [Z] niet of slechts zeer gedeeltelijk over geïnformeerd was. Een aantal zaken is inmiddels bekend, maar het is nog maar de vraag wat
er verder tevoorschijn komt.
De heer [Z] is bereid om samen met zijn echtgenote tijdelijk de zaken waar te nemen,
totdat er meer duidelijkheid is over het bestaansrecht van [B BV] . Bij dit bestaansrecht is ook
de houding van de Rabobank van belang. (…)”