ECLI:NL:RBZWB:2017:3766
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing schadevergoeding verzoek door aanleg primaire waterkering en bruggen in de Bandijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende te Werkendam, en de Minister van Infrastructuur en Milieu. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van 9 november 2016, waarin het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van de aanleg van een primaire waterkering rond het Fort Steurgat en de realisatie van twee bruggen in de Bandijk, wat volgens de eiser leidde tot waardevermindering van zijn woning en aantasting van zijn woongenot.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Schade-Adviescommissie Ruimte voor de Rivier had geadviseerd om het verzoek om schadevergoeding af te wijzen. De commissie concludeerde dat er op de peildatum van 9 september 2010 sprake was van een beperkte waardedaling van de woning van de eiser, die werd vastgesteld op € 15.200, wat 2% van de waarde van de woning vóór de peildatum vertegenwoordigde. De rechtbank oordeelde dat deze waardedaling als een normaal maatschappelijk risico voor rekening van de eiser diende te blijven.
Tijdens de zitting op 11 mei 2017 heeft de eiser zijn bezwaren toegelicht, waaronder de claim dat de waardedaling ten onrechte op 2% was vastgesteld en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de aantasting van zijn uitzicht en privacy. De rechtbank oordeelde echter dat de Adviescommissie de waardedaling adequaat had beoordeeld en dat de eiser niet had aangetoond dat hij in zijn belangen was geschaad door de behandeling van zijn verzoek. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.