In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen het besluit van 8 februari 2018 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, waarin de herziening en terugvordering van hun bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet werd aangekondigd. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 5 november 2018 uitspraak gedaan in deze zaak. De eisers ontvingen sinds 31 maart 2016 een bijstandsuitkering, maar hebben in de periode van 31 maart 2016 tot en met 31 mei 2016 ook een Ziektewet-uitkering ontvangen. Het college heeft vastgesteld dat eisers de inlichtingenplicht hebben geschonden door deze ZW-uitkering niet te melden, wat heeft geleid tot de herziening van de bijstandsuitkering en de terugvordering van een bedrag van € 3.521,47 bruto.
Tijdens de zitting op 27 september 2018 hebben eisers hun standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerden dat zij bij de aanvraag om bijstandsuitkering alle benodigde informatie hadden verstrekt. De rechtbank oordeelde echter dat eisers niet aan hun verplichting om relevante informatie te verstrekken hadden voldaan. De rechtbank heeft de argumenten van eisers, waaronder de zes-maandenjurisprudentie, verworpen en geconcludeerd dat het college terecht de bijstandsuitkering heeft ingetrokken en de terugvordering heeft ingesteld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.