Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
niet-woning deels in gebruik als woning”. In de eigendomsregistratie van het kadaster staat als omschrijving “
bedrijvigheid (industrie)”.
“in wezen nieuwbouw”dat voor de omzetbelasting wordt gehanteerd. Voor de vraag of het hoteldeel door de verbouwing de aard van woning heeft verloren, dient volgens belanghebbende vanuit fiscaalsystematisch oogpunt te worden aangesloten bij voornoemd criterium dat voor de omzetbelasting wordt gehanteerd. Gelet op de arresten van de Hoge Raad van 24 februari 2017 ziet de rechtbank daartoe geen enkele aanleiding. Dat geldt des te meer, omdat in de gemeenschappelijke bijlage bij de daaraan voorafgaande conclusies van A-G Wattel (bijvoorbeeld ECLI:NL:PHR:2016:1222), is ingegaan op de bruikbaarheid van het voor de omzetbelasting geldende criterium
“in wezen nieuwbouw”. De A-G heeft in die conclusie uiteengezet dat
“in wezen nieuwbouw”voor de toepassing van het
“naar zijn aard bestemd”-criterium niet voldoende is, maar dat het arrest Van Dijk’s Boekhuis met enige aanpassing gehanteerd kan worden als uitleg voor het criterium
“naar zijn aard bestemd”. De rechtbank ziet in de arresten van de Hoge Raad echter geen aanknopingspunten om in het onderhavige geval de conclusie van de A-G op dat punt te volgen.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;