Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 1 mei 2019 en de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van comparitie van 7 augustus 2019,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de conclusie van repliek in conventie, akte uitlaten vermeerdering van eis in reconventie,
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie, tevens overlegging van een aanvullende productie, met productie 11,
- de conclusie van dupliek in reconventie.
2.Het geschil
in conventie
3.De beoordeling
in conventie en in reconventie
dat op of in het kloostercomplex geen activiteiten mogen worden ondernomen of gevestigd zoals een gokgelegenheid, een sexclub en dergelijke;
dat de kloosterkapel zal niet anders worden gebruikt dan op een eerbare wijze. De kopende partij en diens rechtsopvolgers zullen afzien van die activiteiten in de kapel die niet overeenkomen met het oorspronkelijke sacrale karakter van het gebouw en zullen afzien van liturgische activiteiten, van welke aard ook. Niet toegestaan zal zijn het uitoefenen van enige vorm van horeca dan wel de exploitatie van een discotheek. Bij gerede twijfel omtrent de aanvaardbaarheid dient de geëigende instantie/persoon vooraf schriftelijk toestemming te vragen aan verkopende partij dan wel diens rechtsopvolger, subsidiair aan de bisschop van ’s-Hertogenbosch.
dat de kloosterkapel zal niet anders worden gebruikt dan op een eerbare wijze. De kopende partij en diens rechtsopvolgers zullen afzien van die activiteiten in de kapel die niet overeenkomen met het oorspronkelijke sacrale karakter van het gebouw en zullen afzien van liturgische activiteiten, van welke aard ook. Niet toegestaan zal zijn het uitoefenen van enige vorm van horeca dan wel de exploitatie van een discotheek.’
‘bedrijfstak die bestaat uit commerciële dienstverlenende ondernemingen die logies verstrekken en/of spijzen en dranken voor gebruik ter plaatse, zoals een hotel, restaurant, snackbar, café enz.’.
‘het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccomodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf’.
‘Het verstrekken van logies en/of bereide maaltijden, snacks en dranken aan gasten voor onmiddellijke consumptie.’
‘de bedrijfstak die alle eet- en drinkgelegenheden en logiesverstrekkende bedrijven omvat.’
‘Tot het gewone lidmaatschap van de vereniging kunnen worden toegelaten meerderjarige natuurlijke personen, alsmede rechtspersonen, vennootschappen-onder firma en commanditaire vennootschappen en de in lid 2.2. bedoelde bedrijven die in Nederland een bedrijf exploiteren:
bedrijfstak van hotels, restaurants, cafés, pensions e.d.’is.
een bedrijfsmatige uitoefeningbetreft.
nietis toegestaan, zodat het onder a. gevorderde niet op voormelde wijze tot toewijzing kan leiden. Ook wanneer met vordering a. beoogd zou zijn te bepalen dat de in productie 7 genoemde activiteiten exclusief ‘huwelijks- en verjaardagsfeesten’ en inclusief ‘sportschool' toegestaan zijn, omdat zij niet onder enige vorm van horeca vallen, zou deze niet slagen. Rooi Harten gaat er immers van uit dat bij de door haar genoemde activiteiten voedsel en/of dranken mogen worden genuttigd. Zoals hiervoor overwogen is de rechtbank van oordeel dat dit krachtens de in artikel 8 opgenomen kwalitatieve verplichting niet is toegestaan. Vordering a. dient dan ook te worden afgewezen.
‘Bij gerede twijfel omtrent de aanvaardbaarheid dient de geëigende instantie/persoon vooraf schriftelijk toestemming te vragen aan verkopende partij dan wel diens rechtsopvolger, subsidiair aan de bisschop van ’s-Hertogenbosch.’. Ten onrechte stelt Rooi Harten dat de betreffende verplichting als een kwalitatieve verplichting aangemerkt moet worden
.In artikel 6:252 BW is immers bepaald dat slechts verplichtingen om iets te dulden of niet te doen kwalitatieve verplichtingen kunnen zijn. Het onderhavige beding ziet op echter op een verplichting om iets te doen. In artikel 8 is overigens ook opgenomen dat de verplichting tot het vragen van toestemming niet als kwalitatief kan gelden.
overtredingvan de onderliggende verplichting - zoals de verplichting tot het vragen van toestemming - als bij het
niet opleggenvan deze verplichting aan rechtsopvolgers.
€ 2.085,00(3,0 punten × tarief € 695,00)