ECLI:NL:RBZWB:2020:2740

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juni 2020
Publicatiedatum
30 juni 2020
Zaaknummer
02/373510 HA RK 20-125
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • Peters
  • Van de Sande
  • Stassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing inzake wrakingsverzoek van verzoeker tegen rol-/kantonrechters in hoofdzaak

Op 26 juni 2020 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker, dat op 17 juni 2020 was ingediend. Het verzoek strekte zich uit tot wraking van alle rol-/kantonrechters die betrokken zijn bij de hoofdzaak met zaaknummer 8170224 CV EXPL 19-6993. De wrakingskamer overweegt dat een wrakingsgrond moet voortkomen uit feiten of omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Het verzoek om alle rol-/kantonrechters te wraken is niet ontvankelijk verklaard, omdat dit niet tot de mogelijkheden behoort. Dit is de tweede keer dat verzoeker een dergelijk verzoek indient, wat door de wrakingskamer wordt gezien als misbruik van het wrakingsmiddel. De rechtbank heeft bepaald dat een volgend wrakingsverzoek tegen alle rol-/kantonrechters in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Van Wijk. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie: Breda
Procedurenummer: 02/373510 HA RK 20-125
Beslissing van 26 juni 2020 inzake het wrakingsverzoek ex artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker.

1.Procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit:
  • het verzoek tot wraking van 17 juni 2020;
  • de processtukken zoals opgenomen in het dossier van de rechtbank in de hoofdzaak.

2.Het verzoek

Het verzoek strekt tot wraking van alle rol-/kantonrechters (hierna: de kantonrechters) die optreden in de zaak met zaaknummer 8170224 CV EXPL 19-6993 (hierna: de hoofdzaak) op de gronden die verzoeker heeft uiteengezet in zijn wrakingsverzoek.

3.De ontvankelijkheid van het verzoek

3.1.
De wrakingskamer stelt voorop dat verzoeker in de hoofdzaak reeds eerder een verzoek tot wraking heeft gedaan, op welk verzoek is beslist op 10 maart 2020, gepubliceerd op rechtspaak.nl onder ECLI:NL:RBZWB:2020:1226. Ook in die zaak had verzoeker alle rolrechters gewraakt die bij de hoofdzaak betrokken zijn. Daarop heeft de griffier aan verzoeker gevraagd om zijn verzoek te preciseren. Van verzoeker is geen reactie ontvangen. Daarop heeft de wrakingskamer het verzoek, zonder zitting, niet-ontvankelijk verklaard.
3.2.
Omdat verzoeker niet heeft gereageerd op de in 3.1 bedoelde brief van de griffier, is in de onderhavige zaak geen vergelijkbare brief aan verzoeker gestuurd.
3.3.
Het onderhavige verzoek heeft eveneens betrekking op alle rol-/kantonrechters die optreden in de hoofdzaak. De wrakingskamer overweegt dat het verzoek eraan voorbij gaat dat een wrakingsgrond gelegen moet zijn in de feiten of omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Wraking van alle rol-/kantonrechters van de rechtbank behoort niet tot de mogelijkheden (vgl. Hoge Raad 8 augustus 2003, ECLI:NL:HR:2003:AI0806). Het verzoek is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk, zodat een zitting niet nodig is.
3.4.
Omdat dit de tweede keer is dat verzoeker alle rol-/kantonrechters in de hoofdzaak wraakt, ziet de wrakingskamer aanleiding om te bepalen dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak tegen alle rol-/kantonrechters niet meer in behandeling zal worden genomen. Met een dergelijk verzoek maakt verzoeker immers misbruik van het middel van wraking.

4.Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het verzoek niet-ontvankelijk;
  • bepaalt dat de behandeling van de zaak met zaaknummer 8170224 CV EXPL 19-6993 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing wegens de indiening van dit verzoek;
  • bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking van alle rol-/kantonrechters in die zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven op 26 juni 2020, door mr. Peters, voorzitter, mr. Van de Sande en mr. Stassen, leden van de wrakingskamer, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. Van Wijk, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.