ECLI:NL:RBZWB:2022:1261

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 maart 2022
Publicatiedatum
11 maart 2022
Zaaknummer
AWB- 20_8308
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning en intrekking van beschermd wonen en procesbelang in bestuursrechtelijke procedures

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen. Eiseres had in 2020 een aanvraag ingediend voor beschermd wonen, wat aanvankelijk werd goedgekeurd voor een periode van drie jaar. Echter, in een later besluit werd deze goedkeuring ingetrokken, wat leidde tot een beroep van eiseres tegen het bestreden besluit. Tijdens de zitting op 9 februari 2022 was eiseres aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl het college vertegenwoordigd werd door drs. M.J. Brittijn.

De rechtbank heeft overwogen dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit, aangezien de indicatie voor beschermd wonen inmiddels was ingetrokken en eiseres een Wlz-indicatie had gekregen. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om het beroep inhoudelijk te beoordelen, omdat het procesbelang niet meer aanwezig is. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden zal plaatsvinden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/8308 WMO15

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres

gemachtigde: mr. B.H. Vader,
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen,verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 4 maart 2020 (primaire besluit) heeft het college eiseres toegelaten tot beschermd wonen voor de maximale duur van 3 jaar in de vorm van all-inclusive, inclusief dagbesteding.
In het besluit van 19 augustus 2020 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit, onder verwijzing naar het advies van de commissie bezwaarschiften, ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 9 februari 2022. Eiseres was daarbij aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. M.J. Brittijn
.

Overwegingen

1. Op 8 januari 2020 heeft eiseres zich bij het college gemeld met een aanvraag voor beschermd wonen, thuis, met een pgb.
In het besluit van 4 maart 2020 (primair besluit
)heeft CZW bureau, namens het college, besloten dat eiseres wordt toegelaten tot Beschermd Wonen, all-inclusive, met dagbesteding, voor de duur van maximaal drie jaar. Gelet op haar lichamelijke beperkingen is eiseres aangewezen op verblijf bij en ondersteuning door een dienstverlener die dat op passende wijze kan aanbieden.
Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt. Eiseres heeft aangevoerd dat zij met deze indicatie niets kan, omdat zij niet in een zorginstelling woont of gaat wonen. Eiseres verzoekt een Beschermd Wonen thuisindicatie op pgb-basis af te geven.
Na een schriftelijke ronde, waar partijen over en weer op elkaars standpunten hebben kunnen reageren, heeft de commissie bezwaarschriften geadviseerd het bezwaar ongegrond te verklaren. Volgens de commissie heeft het college in redelijkheid kunnen oordelen dat de problemen van eiseres niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, met hulp van andere personen uit haar sociale netwerk, dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kunnen worden verminderd of worden weggenomen. Het college heeft, onder meer door verwijzing naar het rapport van Stichting SAP, voldoende gemotiveerd dat eiseres niet in staat is gebleken een pgb te beheren en dat de zorg op ieder willekeurig moment van de dag in haar nabijheid dient te zijn. Gebleken is dat eiseres niet meer zelfstandig kan wonen en dat andere vormen van zorg, waaronder het door haar gewenste beschermd wonen met een pgb, op dit moment niet passend zijn.
In het bestreden besluit is het bezwaar, onder verwijzing naar het advies van de commissie bezwaarschriften, ongegrond verklaard.
2. Eiseres voert aan dat er geen grond is om aan het zelfstandig wonen een einde te maken. Eiseres woont al geruime tijd zelfstandig met begeleiding en in die situatie is geen wijziging opgetreden. De vaste begeleiders zijn, anders dan het college stelt, wel degelijk in vrijwel directe nabijheid. Zij wonen op een afstand van slechts 4 minuten rijden van eiseres vandaan en dat is bij het college bekend. De aanvraag die eiseres heeft gedaan om uitbreiding van het aantal uren heeft niets te maken met het feit dat eiseres de huidige ondersteuning onvoldoende zou vinden, zoals het college suggereert. Die aanvraag is gedaan omdat het college heeft besloten dat de begeleiding moest in de vorm van ZIN en voor minder uren. De aanvraag voor 40 uur betrof alleen het ongedaan maken van die vermindering. Eiseres blijft erbij dat de grootste veranderingen van de afgelopen jaren zijn veroorzaakt door het college zelf, zoals uiteengezet in bezwaar. Het college gaat er ten onrechte aan voorbij dat onder andere de AVG-arts oordeelde dat de huidige situatie juist in stand moet blijven. Verder verwijst eiseres naar een psychologisch onderzoeksrapport van juli 2020, waaruit blijkt dat de slaagkans van zorg het grootst is wanneer zij zelf kan bepalen door wie zij wordt geholpen en op welke wijze.
3.
Beoordeling door de rechtbank
Procesbelang
De rechtbank stelt vast dat met het bestreden besluit aan eiseres met ingang van 4 maart 2020 beschermd wonen is toegekend voor de duur van maximaal drie jaar, dus tot 4 maart 2023. Bij besluit van 28 januari 2022 heeft het college de toekenningsbeslissing voor Beschermd Wonen ingetrokken per 16 november 2020. Dit in navolging van een herziene beslissing op bezwaar van het CIZ van 11 november 2021, waarbij aan eiseres met ingang van 16 november 2020 een Wlz-indicatie is toegekend, welke feitelijk verzilverbaar is per 1 januari 2022. Dat betekent dat het in deze procedure slechts nog gaat om de periode van 4 maart 2020 tot en met 15 november 2020. Dit betreft een afgesloten periode in het verleden waarover geen zorg meer kan worden verleend. De rechtbank ziet zich daarom ambtshalve voor de vraag gesteld of eiseres nog belang heeft bij een oordeel over het bestreden besluit.
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 18 september 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1874) is eerst sprake van (voldoende) procesbelang als het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het indienen van (hoger) beroep nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang. Daarbij geldt dat in beginsel geen procesbelang kan zijn gelegen in de beoordeling van een reeds verstreken periode, tenzij sprake is van een onderbouwd verzoek om schadevergoeding dan wel een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit van belang kan zijn voor een toekomstige periode.
Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres te kennen gegeven dat, gelet op de (gewijzigde) besluitvorming van na het bestreden besluit, het huidige beroep door de feiten is ingehaald. Wat resteert is het belang bij een proceskostenvergoeding. De rechtbank overweegt dat volgens vaste rechtspraak van de CRvB (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 26 januari 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:223) procesbelang niet kan worden ontleend aan de mogelijkheid om een proceskostenvergoeding te verkrijgen nu een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit voor een veroordeling tot vergoeding van proceskosten geen wettelijke voorwaarde is. Een ander procesbelang heeft de gemachtigde van eiseres niet (langer) gesteld.
De rechtbank ziet, gelet op de besluitvorming van na het bestreden besluit inzake de toekenning van een WLZ-indicatie en het intrekken van de indicatie van Beschermd Wonen per 16 november 2020, geen aanleiding aan te nemen dat een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit van belang kan zijn voor een toekomstige periode.
4.
Conclusie
4.1
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiseres geen procesbelang (meer) heeft bij de inhoudelijke beoordeling van haar beroep tegen het bestreden besluit. Het beroep zal niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit betekent dat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden die eiseres tegen het bestreden besluit heeft aangevoerd.
4.2
Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M. van Sambeek, griffier, op 10 maart 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.