Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 april 2022 in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
27 augustus 2018 en 26 juni 2019 tot toekenning van bijzondere bijstand voor bewindvoeringskosten over de periode van 26 juni 2019 tot en met 31 december 2019 herzien en deze kosten van eiseres teruggevorderd tot een bedrag van € 1.388,70. Tevens heeft het college het besluit van januari 2020 tot toekenning van bijzondere bijstand voor bewindvoeringskosten over het jaar 2020 herzien. Verder heeft het college de besluiten van januari 2019 en januari 2020 tot toekenning van bijzondere bijstand voor collectieve zorgverzekering herzien en deze kosten van eiseres teruggevorderd tot een bedrag van
€ 406,03. Tot slot heeft het college het besluit van 5 november 2019 tot toekenning van individuele inkomenstoeslag herzien en deze kosten van eiseres teruggevorderd tot een bedrag van € 518,-. Het totale terugvorderingsbedrag, inclusief brutering, komt uit op
€ 9.227,06. Het openstaande vakantiegeld van eiseres van € 42,73 is verrekend met de terugvordering (resterend bedrag: € 9.184,33). Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
Beroepsgronden
Wettelijk kader
Beoordeling
rechtsvermoeden genoemd. Vaststaat dat uit de relatie van eiseres en [naam betrokkene] op 26 juni 2019 een kind is geboren, waardoor hier sprake is van een dergelijk onweerlegbaar rechtsvermoeden.
17 januari 2020. Hiermee heeft het college naar het oordeel van de rechtbank aan de op haar rustende bewijslast voldaan en is aannemelijk geworden dat [naam betrokkene] in de te beoordelen periode zijn hoofdverblijf had op het uitkeringsadres.
hebben gevoerd, had eiseres als gehuwde moeten worden aangemerkt op grond van artikel 3, tweede lid, onder a, en vierde lid, onder b, van de Participatiewet. Eiseres was dus geen zelfstandig subject van bijstand en had daarom geen recht op bijstand naar de norm voor een alleenstaande ouder.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 28 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.