ECLI:NL:RBZWB:2022:2771
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van schending inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een bijstandsuitkering ontving, en het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant. Eiseres had vanaf 3 september 2018 een bijstandsuitkering, maar het Werkplein trok deze uitkering in en vorderde een bedrag van € 22.103,46 terug. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat eiseres niet op het opgegeven adres woonde en haar inlichtingenplicht had geschonden. Eiseres betwistte dit en stelde dat zij door haar medische situatie niet in haar woning kon verblijven, maar bij haar moeder verbleef. De rechtbank oordeelde dat eiseres inderdaad haar hoofdverblijf niet op het opgegeven adres had en dat zij de inlichtingenplicht had geschonden. De rechtbank concludeerde dat het Werkplein terecht de uitkering had ingetrokken en het terugvorderingsbedrag gerechtvaardigd was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, waarbij werd opgemerkt dat de inlichtingenplicht een objectieve verplichting is en verwijtbaarheid geen rol speelt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.