ECLI:NL:RBZWB:2022:3328

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 juni 2022
Publicatiedatum
21 juni 2022
Zaaknummer
398035/ HA RK 22-118
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • P. Peters
  • M. Zander
  • J. van de Sande
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van leden van de rechtbank in bestuursrechtelijke procedure

Op 17 juni 2022 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen over een wrakingsverzoek dat op 30 mei 2022 was ingediend door Stichting Sadakha Tilburg, vertegenwoordigd door een gemachtigde. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de leden van de rechtbank die betrokken waren bij een andere procedure met zaaknummer BRE 21/901 PW. De griffie heeft op 1 juni 2022 een brief gestuurd naar de gemachtigde met het verzoek om te specificeren tegen wie het wrakingsverzoek precies was gericht, omdat dit niet duidelijk was. De gemachtigde heeft echter geen reactie gegeven, waardoor de wrakingskamer niet kon vaststellen tegen welke specifieke rechter het verzoek was ingediend.

De wrakingskamer heeft geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat een wrakingsverzoek zich moet richten tot een specifieke rechter. De wrakingsgrond moet bovendien betrekking hebben op feiten of omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Het verzoek om wraking van 'de leden van de rechtbank' is niet toegestaan volgens de geldende jurisprudentie, waaronder een uitspraak van de Hoge Raad van 8 augustus 2003. Gezien de kennelijke niet-ontvankelijkheid heeft de wrakingskamer besloten om geen mondelinge behandeling van het verzoek te houden, conform het wrakingsprotocol van de rechtbank.

De beslissing is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De rechtbank heeft bepaald dat de behandeling van de onderliggende zaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing door het wrakingsverzoek.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie Breda
zaaknummer 398035/ HA RK 22-118
beslissing van 17 juni 2022 inzake het wrakingsverzoek ex artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van:
[verzoeker] ,
verder ook te noemen verzoeker,
gemachtigde:
[naam] , Stichting Sadakha Tilburg,gevestigd te Zeist,
verder ook te noemen: gemachtigde.

1.Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit:
- de processtukken zoals opgenomen in het procesdossier met zaaknummer BRE 21/901 PW;
  • het wrakingsverzoek ontvangen op 30 mei 2022;
  • de brief van de griffie van 1 juni 2022.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van “de leden van de rechtbank in, inzake bovenstaande procedure”.

3.De ontvankelijkheid van het verzoek

3.1.
Het door verzoeker gedane wrakingsverzoek is op 30 mei 2022 door de wrakingskamer ontvangen. Op 1 juni 2022 is door de griffie een brief aan gemachtigde gestuurd waarin is verzocht aan te geven tegen wie het wrakingsverzoek is gericht, omdat dit niet duidelijk volgt uit het gedane wrakingsverzoek. Gemachtigde is verzocht om binnen twee dagen na dagtekening van de brief hierop te reageren en zijn verzoek te specificeren. Van gemachtigde is geen reactie ontvangen. Het is de wrakingskamer dus niet duidelijk geworden tegen wie het wrakingsverzoek is gericht.
3.2.
Gelet op het voorgaande is de wrakingskamer van oordeel dat het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Immers een wrakingsverzoek dient zich te richten tot een specifieke rechter die een zaak behandelt. Daar is in dit geval geen sprake van. De wrakingskamer overweegt dat het verzoek eraan voorbij gaat dat een wrakingsgrond gelegen moet zijn in de feiten of omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Wraking van “de leden van de rechtbank” behoort niet tot de mogelijkheden (vgl. Hoge Raad 8 augustus 2003, ECLI:NL:HR:2003:AI0806).
3.3.
Omdat sprake is van kennelijk niet-ontvankelijkheid laat de wrakingskamer een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 lid 2 sub e van het wrakingsprotocol van deze rechtbank (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, ga naar: rechtbank Zeeland-West-Brabant, regels en procedures, wrakingsprotocol).

4.De beslissing

De rechtbank:
  • verklaart verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking;
  • bepaalt dat de behandeling van de zaak waar het wrakingsverzoek betrekking op heeft zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing wegens indiening van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven op 17 juni 2022 door mr. Peters, mr. Zander en mr. Van de Sande, en op dezelfde dag uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. Rockx, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.