Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
Over een termijn van enkele dagen kan bij een invorderingsrente van 0,01 % over een bedrag ad € 4.850 nooit € 490 invorderingsrente verschuldigd zijn. Afgerond naar beneden moet dit zijn € 0.’ In een e-mail van 15 maart 2021 heeft belanghebbende onder meer geschreven ‘
Voor de goede orde: ik maak geen bezwaar tegen de wijze van verrekening (zoals in het arrest uit 2009), maar tegen het bedrag van de in rekening gebrachte invorderingsrente bij de 2e betaling. Daarbij ga ik er wel van uit dat bij afboeking van de eerste betaling de wet is gevolgd en dat daardoor bij de tweede betaling niet de invorderingsrente verschuldigd kan zijn zoals door de Ontvanger berekend.’Gelet op het voormelde is de rechtbank van oordeel dat belanghebbende in bezwaar is opgekomen tegen de vaststelling van het bedrag van de invorderingsrente. Belanghebbende wil immers dat de invorderingsrente van € 490 tot nihil wordt verminderd. De ontvanger heeft het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard en het beroep is reeds daarom gegrond.
allerente wordt toegerekend. Daarnaast staat op de beschikking [5] duidelijk vermeld (voorblad, linker kolom 3e alinea) dat het openstaande bedrag van € 4.850 exclusief invorderingsrente is. De rechtbank wijst het beroep op het vertrouwensbeginsel dan ook af.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;