Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
TRISKALION B.V. IN LIQUIDATIE,
1.De procedure
2.Het geschil
- a) de curator niet-ontvankelijk verklaart in zijn vordering, althans de betwisting van de curator ongegrond verklaart;
- b) de vorderingen van [eiseres] volledig erkent zodat zij worden toegevoegd aan de lijst van voorlopig erkende vorderingen;
- c) de curator veroordeelt in de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na het in dezen te wijzen vonnis.
3.De beoordeling
7 augustus 2017 een “
vaststellingsovereenkomst tevens akte van overdracht/cessie” (hierna: akte van cessie) gesloten.
€ 2.450.000,00 terzake planschade en een vordering ter hoogte van € 725.922,00 terzake pensioengelden. Uit het proces-verbaal van de verificatievergadering volgt dat de vorderingen van [eiseres] door de curator worden betwist. De rechter-commissaris heeft zaak verwezen naar de onderhavige renvooiprocedure.
Dix q.q./ING)).
catch-allbepaling. In artikel 12 staat namelijk dat de curator alle activa en vorderingen van [naam 1] aan [eiseres] overdraagt voor zover deze hem bekend zijn en redelijkerwijs bekend kunnen zijn.
“De curator draagt in eigendom over alle nog resterende activa en vorderingen van curandus voor zover deze hem bekend zijn en redelijkerwijze bekend kunnen zijn, waaronder in ieder geval de vordering die de Curator meent te hebben op [naam 2] B.V. terzake door [naam 1] verrichte werkzaamheden ten behoeve van [naam 2] B.V. (…)”. De vraag is of met deze generieke omschrijving in de akte van cessie de vordering ter zake pensioengelden rechtsgeldig is overgedragen. De rechtbank is van oordeel dat de akte van cessie geen gegevens bevat aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat de vordering terzake pensioengelden aan [eiseres] is overgedragen. De vordering wordt niet met zoveel woorden in de akte genoemd en [eiseres] heeft ook geen objectieve gegevens gesteld aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat de vordering terzake pensioengelden tot de in artikel 12 genoemde vorderingen behoort. De akte refereert aan bij de curator bekende vorderingen, maar [eiseres] heeft niet onderbouwd dat de curator van [naam 1] destijds bekend was, dan wel redelijkerwijze bekend had kunnen zijn, met de pensioenvordering van [naam 1] op Triskalion. Gezien het feit dat Triskalion ten tijde van het sluiten van de vaststellingsovereenkomst tevens akte van overdracht/cessie al enige jaren failliet was, ligt het ook niet voor de hand dat de curator bekend was met vorderingen van [naam 1] op Triskalion.